Sta een ogenblik stil... (3)

Joodse begraafplaats te Tacozijl.

De tekst op de gedenksteen luidt:

 'JUSTER BARDE IT BY US 1940-1945
 FAN UT DE LEMMER TRANSPORTEARE EN YN AUSWITZ OMBROCHT.
 OANTINKEN LIEDT TA FERLOSSING. FERJITTEN TA BALLINGSKAP.
 MOARN IS 'T WER EARNE OARS.'

De Joodse begraafplaats werd in 1801/1802 gekocht en lag aan de voet van de Zeedijk. De oudste grafsteen is van 1817. In “Pinkas” wordt verteld dat vanwege de overstromingen besloten werd de doden elders te begraven en dat in 1876 de burgemeester van het nabij gelegen dorp Tacozijl , jonkheer (Jan Hendrik Frans Karel) van Swinderen, een stuk land voor dit doel schonk.

Het kadaster van 1832 geeft echter al een perceel aan op de huidige plek (BLK C 532, 620 m² , begraafplaats, eigenaar de Israëlitische Gemeente) dat ook in 1930 op de topografische kaart nog als begraafplaats wordt omschreven; het bleek dat het stuk land van van Swinderen, aansluitend aan de bestaande begraafplaats lag, maar hoger gelegen.
Zo kent de huidige begraafplaats een hoger en een lager gelegen gedeelte. De Leeuwarder Courant van 14 augustus 1876 laat over het aanbod van Jhr. Van Swinderen geen twijfel bestaan.

Lemmer.

De Israëlitische begraafplaats alhier was ten eenenmale geheel onbruikbaar geworden, hetgeen voor de kleine gemeente reden van bezorgdheid gaf om daarvoor een nieuw terrein aan te schaffen, terwijl een zoodanige aankoop een niet te gering te schatten uitgaaf vereischte. Goede raad was duur. Na vergeefse pogingen te hebben aangewend vervoegde het kerkbestuur zich tot Jonkheer van Swinderen, burgemeester van Gaasterland, die ons niet alleen met finantielen raad bijstond , maar bovendien ons een groote uitgestrektheid lands ten geschenke gaf, dat ons een begraafplaats verschafte, trots het beste onder de begraafplaatsen in ons vaderland.

Aangezien wij geheel buiten de kom der gemeente van dien edelen gever woonachtig zijn, vragen wij ieder weldenkend mensch, of genoemde heer te vergeefs met aardsche goederen is gezegend.
De Israëlitische gemeenteleden betuigen jonkheer van Swinderen daarvoor dan ook hunnen duizendvoudigen dank.

Jonkheer van Swinderen bracht het tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, en was Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, en ook Lid van de Tweede Kamer voor het kiesdistrict Dokkum. Voorts was hij dijksgedeputeerde van het waterschap Zeven Grietenijen en de stad Sloten, voorzitter van de Grote Noordwolder polder en voorzitter van de Vereniging van burgemeesters en gemeentesecretarissen van Friesland. Ook was hij lid van de Provinciale Staten van Friesland voor het kiesdistrict Sneek. Bij zijn overlijden op 64 jarige leeftijd in 1902 te Rijs vermeldt de Leeuwarder Courant ook nog dat de overledene gedurende zijn gehele leven een weldoener van honderden geweest was, en in zijn gemeente waar hij geboren en getogen was zich een grote mate van populariteit had weten te verwerven.

In ieder geval zullen ook de Friese Joden hem ten goede hebben herdacht. De begraafplaats Tacozijl werd omstreeks 1989 van de totale verloedering gered, door een groep Lemsters onder aanvoering van mevrouw M. Bastian-Pen. Zij richtten daartoe de ‘Stichting Joodse Begraafplaats Tacozijl’ op.

Deze Stichting zorgde voor de totale restauratie van de begraafplaats. Zo’n honderd donateurs uit Lemsterland, maar ook van ver daar buiten, steunen de Stichting financieel. De Stichting zorgt nog steeds voor het onderhoud van dit markante stukje Lemsterland, in samenwerking met de gemeente Lemsterland en Werkvoorzieningschap Caparis (voorheen Waghenbrugghe).

Aantal bewaard gebleven grafstenen: 29 tot 1938.
Aantal overleden Joden :ca 123.
Het aantal Joden geboren in Lemsterland en Gaasterland, omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 5523.


50 jaar vrij Vrijheid door voertuigen 5 mei 1995.

Maandenlang werd er tot op de centimeter nauwkeurig gemeten, gepuzzeld en gepast. Een plan bedenken om een kleine honderd legervoertuigen de woorden '50 jaar vrij' te laten vormen is één ding, het ook daadwerkelijk uitvoeren is een tweede.

De Stichting Bevrijdingsfestival Fryslän had zich zeer waarschijnlijk wel twee keer bedacht als ze van tevoren wist hoeveel bloed, zweet en tranen het plan zou kosten. Patronen moesten worden uitgetekend, de legervoertuigen opgemeten en op elkaar gepast en dan moesten ze bij elkaar ook nog eens die drie magische woorden vormen. De Stichting wist het plan echter met een goed resultaat af te sluiten.

Vanuit de lucht is te zien hoe bij het Lauwersmeer de 92 authentieke voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog de woorden '50 jaar vrij' vormen. De amfibie- en rupsvoertuigen, de jeeps en de verkennigs-voertuigen hadden er een lengte van driehonderd meter voor nodig. De Amerikanen, Fransen en Engelsen hadden het karwei in een uur geklaard. Zij waren speciaal voor het kunststukje met hun wagens overgekomen naar Friesland. Iedereen wist precies waar hij met z'n legervoertuig moest staan.

'Als we van tevoren de patronen daarvoor niet hadden uitgezet, was het nooit en te nimmer gelukt. Al die voertuigen hebben verschillende afmetingen, dat maakt het zo ingewikkeld. Maar het is zeker de moeite waard'.

Ook de buitenlanders vonden het ontzettend leuk om te doen', zegt Maaike Veldhuis van de Stichting Bevrijdingsfestival Fryslân. Het is fantastisch om te zien hoe je plannen uiteindelijk vorm hebben gekregen. Wat begint als een gek idee, krijgt steeds vastere vormen en toont uiteindelijk deze mooie tekst. Fantastisch....


Onthulling Monument voor de gevallen en te St. Nicolaasga.

It sied fan juster is de frucht fan moarn.

ST. NICOLAASGA, 4 Mei 1948 - Dinsdagmiddag half twee riep Dr. Haveman van St.Nicolaasga namens de commissie belast met het oprichten van een monument voor de 13 in de gemeente Doniawerstal gefusilleerden, het welkom toe aan Burgemeester en Wethouders van Doniawerstal, aan de Eerwaarde heren Kapelaan De Groot uit Zeist en Ds. Van Andel uit Spannum, aan de familieleden der gevallenen, aan genodigden en aan een groot aantal belangstellenden.

Het Parochiegebouw was overvol toen Kapelaan De Groot, als eerste spreker het woord nam en ongeveer het volgende sprak: Dames en Heren, dit is een vererende maar tevens een moeilijke opdracht. Ik wil een ogenblik stilstaan bij wat er gebeurd is. Op 19 September 1944 en op 17 Maart 1945 werden wij diep getroffen toen wij de schoten van de fusillades hoorden, hoewel de gefusilleerden als persoon ons vreemd waren.

Geachte familieleden van de gevallenen. Wij hebben uit de verte kunnen beseffen wat het voor u heeft betekend. Ik hoop, dat gij vandaag naar uwe haardsteden terug zult keren met een gevoel van dankbare piëteit tegenover uw dierbaren. De eerste reactie van verbittering en haat is misschien langzamerhand gaan af zakken. Haat en verbittering is negatief. Er is u misschien vaak gezegd: Het is Gods beschikking geweest en inderdaad is dit zo, al lijkt het wellicht in tegenstelling met onze wensen en opvattingen. Berusting in Gods wil is een nieuwe visie. Geloof is de kracht, die dood en haat overwint. Wanneer gij naar huis gaat, weet dan dat wij in Doniawerstal hen blijven gedenken. Gaat heen met de gedachte, dat liefde en rechtvaardigheid de dood en de haat overwint.

Tot mijn oude vrienden van de LO in de gemeente Doniawerstal zeg ik dat de banden, die in de oorlogsjaren gesmeed zijn, niet meer verbroken kunnen worden. Ons richtsnoer was steeds in dienst met het vaderland, want leven is dienen. Wij hebben geen romantiek beleefd, doch heel eenvoudig het verzet een morele steun gegeven, onderduikers geholpen, spoor- en tramwegpersoneel bijgestaan, evacués en kinderen uit de grote steden geholpen. In de grootste harmonie hebben we samengewerkt, hoewel we van verschillende godsdienstige overtuiging waren. Vrienden, ik hoop dat de kracht die wij in de oorlog hadden om voor de gemeenschap samen te werken, blijft bestaan.

Onze gedachten gaan naar de gevallenen, maar één is er, die rechtvaardig is en dat is God. Moeders, voedt uwe kinderen op in liefde en rechtvaardigheid, niet in haat en verbittering. De heer Havenga van Sneek spreekt als voorzitter van de vereniging 1940 1945. Hij zegt: We zijn nu drie jaar na de bevrijding, vragen dringen zich aan ons op. Een der vragen is: Hebben deze monumenten nog zin?

We kunnen schone monumenten oprichten en met eerbied denken aan de gevallenen, maar is dit voldoende? Neen! Laat ons op deze dag denken aan onze plicht. We moeten niet doen aan heldenverering, maar we zijn mensen met al onze zonden en gebreken. Laat de nationale feestdag zijn een nationale Zondag, een dag van rust en overdenking. Laten we niet aan ons zelf denken, maar laten we samenwerken aan de toekomst. We moeten een biddend volk zijn, dat met zijn gedachten naar God gaat. Laat ons in dat vertrouwen sterk staan in de toekomst.

De heer Jongeneelen van Amsterdam, hoofdbestuurslid van de Vereniging van spoor- en tramwegpersoneel, denkt op deze dag in het bijzonder aan de heer Berend Julius uit Veenwouden, één van de gefusilleerden, maar niet alleen aan deze bondsmakker, ook aan de vele miljoenen slachtoffers uit de wrede oorlog. Niet alleen zij die met de wapenen in de hand vielen, maar ook de mannen en vrouwen van de verzetsbeweging die gevallen zijn. Zij hebben hun leven geofferd in het belang van de ganse mensheid.

Ook denkt hij aan de tienduizenden die nog zitten in de concentratiekampen en gevangenissen. We hebben nog lang niet de bevrijding, zoals we die gehoopt hadden en het zal de taak der ganse wereld zijn om het opkomende spook te keren. Mag dit onder een andere naam zijn dan in 1940, in wezen is het hetzelfde. 500 leden van het spoor- en tramweg personeel zijn gevallen. Hij brengt namens zijn organisatie hulde aan zijn bondsmakker Berend Julius, als een der velen, gevallen in dienst der mensheid. Hulde en dank aan al de gevallenen, dat zij rusten in vrede.

De heer Bakker, onderwijzer te St.Nicolaasga bracht in dichtvorm hulde en dank aan de gevallenen. De heer Westerink uit Baarn zegt dat hij met diepe ontroering hier degenen die gevallen zijn herdenkt. Hij was één der eerste onderduikers in deze streek van Friesland en brengt dank voor de hulp aan duizenden Nederlanders verstrekt. Hij dankt de Friezen voor hun verzet dat hij heeft leren waarderen. Bovenal dank aan God die de gevallenen de kracht gegeven heeft dit te kunnen doorstaan. In het bijzonder herdenkt hij zijn gevallen vrienden Koopman en Hof.

De heer Douwe Tamminga, lid van de Commissie voor oorlogsmonumenten spreekt: In pear jier lyn haw ik kontakt opnommen mei de kommisje ut Doanjewerstal, ik bring myn tank oan harren, dat hja yn sa'n koarte tiid kans sjoen hawwe mei it monumint klear to kommen. Finansieel moast verschillende de gemeente it seis rèdde, it jild moast hjir wei komme. Op it monumint stiet de spreuk: It sied fan juster is de frucht fan moarn. De slachtoffers binne it sied, dat yn'e groun moast, opdat minsken dy't nou noch libje de frucht der fan krije. Hij bislût mei it gedicht fan Fedde Schurer 'Deaden bitinking'.

Ds. Van Andel van Spannum spreekt nu: Vrienden. Ik herinner het mij nog als de dag van gisteren, dat wij op Zondag 18 Maart na de preek ons begaven naar dat kleine huisje waar de lichamen lagen. Die dingen vergeet men niet meer. Het is zo gevaarlijk, dat wij ons verliezen in grote woorden, het is beter er eens heel stil over na te denken. Wat hebben wij eigenlijk gedaan. Wij zijn laf geweest, als we schoten hoorden liepen we weg. Als we daar aan denken, dan vraag ik mij af, wat heeft deze mensen gedreven om te doen wat zij hebben gedaan? Wat heeft deze mensen bezield, ze wisten wat hun misschien te wachten stond.

Deze mensen hebben gedaan wat wij als christenen vaak hebben nagelaten, zij handelden naar het woord van Paulus: Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus. Wij kunnen ook in alle eenvoud meebouwen aan een nieuwe toekomst, dat staat zo vast als vast staat, dat God de aarde niet los laat. Ondanks wat ons tegengevallen is, bestaat er toch nog iets van: Draagt elkanders lasten. Hij brengt dank aan de Moeder Overste, die de grond heeft afgestaan waarop het Monument gesticht is. Hij wenst allen in dit moeilijke uur kracht en stille blijdschap. De aanwezigen begaven zich nu allen naar de plek waar het monument verrezen is.

Kapelaan De Groot onthult het monument en draagt het over aan het gemeentebestuur. Burgemeester Van Douwen aanvaardt het monument en zegt, dat er een woord is dat vaak gebruikt wordt. Dat is het woord dankbaarheid. Dit woord wordt vaak gezegd, maar hoe vaak voelen wij ons ontroerd wanneer wij dit woord gebruiken?

De tijd van voor 1940 had enige overeenkomst met de tegenwoordige tijd, we hadden toen de vrijheid, die wij vaak niet waardeerden. Toen de vrijheid ons in 1940 door onbeschaafde horden werd ontnomen, toen kwam de dankbaarheid te laat, maar het vuur van de vrijheid bleef smeulen, er waren mannen die voor deze vrijheid hun leven wilden offeren. Dit offer hebben zij gebracht, wiens namen op dit monument staan. Eerbiedig herdenken wij hun. Wij staan bij dit monument, gewijd in dankbaarheid aan hen die vielen.

De gevallenen vragen ons: Wat hebt gij gedaan voor de vrijheid? Werkt gij voor uw medemensen of alleen voor eigen voordeel? Wij hebben ons te schamen over vele dingen en moeten de hand in eigen boezem steken. Er is te veel eigenbaat en verdeeldheid, zoek dit niet ver, het is ook in onze gemeente en ook in St.Nicolaasga. Hij brengt het comité dank voor de overdracht en aanvaardt het monument met eerbied. De gemeente zal voor de verzorging zorgen, hij doet een beroep op de ouders en de opvoeders om ook de jeugd eerbied bij te brengen voor dit monument, hetwelk doet denken aan een waarschuwende vinger.

'It sied fan juster is de frucht fan moarn' laat dit zaad niet verkommeren, dit gebeurt wanneer wij alleen zien het eigen belang. Na de aanvaarding werden een twintigtal kransen en bloemstukken gebracht door verschillende corporaties en verenigingen. Het monument zelf bestaat uit een zandstenen zuil, waarin gebeiteld op de voorzijde:

19-9-'44. J. Gaastra, B. Julius, I. Prins,
en op de beide zijden:
17-3-'45. R. Knol, W. Hof, IJ. IJntema, D. de Ruiter, S. de Ruiter, A. Koopman, J. Hornstra, H. Brouwer, T. Kuurstra, J. Boersma.


Zij, die vielen . Doniaga 17 maart 1945

Yde Bouke Yntema. 43 jr.

Yde Bouke Yntema, geb. 27 febr. 1902 in Hemelum (Fr.) Tijdens de bezetting diende de boerderij van de familie Yntema in Hemelum als bergplaats voor wapens en munitie van de verzetsbeweging. Verder verleende Yntema medewerking aan wapentransporten. Na de meidagen van 1940 liet hij "Hâld moed". op het toegangshek naar zijn boerderij schilderen. zijn zoon hield na de oorlog deze opbeurende tekst van zijn vader in ere. Op het later vernieuwde ijzeren hek is die tekst namelijk weer aangebracht.

Yntema had ook tijdens de oorlog altijd de vlag op de boerderij als het de verjaardag van koningin Wilhelmina was (31 aug.) Toen kwam de waarschuwing dat er overvallen van de SD te verwachten waren, maar hij bleef thuis en ook na de geboorte van zijn kind dook hij niet onder, omdat hij zijn vrouw niet in de steek wilde laten (Het kindje was vrijwel direct na de geboorte overleden).
De volgende dag (20 maart 1945) kwam de SD en Yntema werd naar "Crackstate" in Heerenveen overgebracht. Hij stierf op 17 maart voor het vuurpeloton in Doniaga, samen met nog negen anderen. Hij ligt begraven op de Hervormde Begraafplaats in zijn geboortedorp Hemelum.


Siebe de Ruiter. 63 jr.

Siebe de Ruiter werd geboren op 26 januari 1882 in Tjalleberd. Hij was veehouder in Oudehaske. Omdat zijn boerderij aan het water lag, kreeg hij het verzoek van verzetsman Hotze Brouwer om een partij wapens te verbergen die later per schip afgehaald zouden worden. Siebe en zijn zoon Dirk, die op 25 september 1921 in Oudehaske geboren was, waren bij de vier wapen-droppingen aan het Nannewijd betrokken geweest. Vader en zoon werden gearresteerd en in Crackstate gevangengezet. Zij werden begraven op de N.H. begraafplaats in Oudehaske. www.4en5mei.nl


Durk de Ruiter. 23 jr.

Siebe en zijn zoon Durk - geb. op 25 sept. 1921 in Oudehaske - waren bij alle vier wapendroppings aan het Nannewijd betrokken geweest. Als gevolg van andere arrestaties werden zowel de vader als de zoon gearresteerd en naar 'Crack-State' in Heerenveen gebracht. Op 17 maart 1945 werden ze als represaille op het erf van de familie Schotanus te Doniaga gefusilleerd. Beiden liggen begraven op de Hervormde begraafplaats in Oudehaske.


Jeen Hornstra. 44 jr.

Jeen Hornstra, geb. 22 mei 1900. Veehouder in Wyckel (Gaasterland). Hij had zich nooit met illegaal werk ingelaten, maar op een avond had een neef gevraagd of voor één nacht de helft van een vracht wapens in zijn schuur mocht. Prompt werd hij daarop gearresteerd op verdenking van het verbergen van wapens. Hij werd naar de beruchte SD gevangenis "Crackstate" in Heerenveen gebracht. Op 17 maart 1945 werd hij, samen met negen andere gevangenen, in Doniaga gefusilleerd als represaille voor een aanval van illegale werkers op een tweetal rondneuzende Duitse marinemensen.


Hotze Brouwer. 34 jr.

Hotze Brouwer, geb. 28 mei 1910 in Akmarijp. Hij was veehouder op de Beatrixhoeve in Haskerhorne. Hij verborg o.a. wapens in zijn boerderij, die daar gedropt waren op het droppingsveld bij het Nannawijd. Verder was hij medewerker van de LO in de gemeente Haskerland. Als gevolg van een andere arrestatie werd hij op 8 febr. 1945 gearresteerd en kwam terecht op het beruchte "Crackstate" in Heerenveen. Gefusilleerd op 17 maart 1945 in Doniaga en begraven op de Hervormde begraafplaats in Haskerhorne. Op de muur van de toren van de Hervormde kerk aan de Midstraat in Joure is een gedenkteken voor hem aangebracht.


Thomas Kuurstra. 21 jr.

Th. Kuurstra, geb. 28 dec. 1920, ongehuwd, Leerling middelbare technische school. Hij was ondergedoken op de Beatrixhoeve te Haskerhorne bij Hotze Brouwer. Behoorde tot de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij behandelde vooral het wapenvervoer. Thomas werd gearresteerd op 8 februari 1945 ten gevolge van andere arrestaties. Samen met enkele andere verzetsstrijders werd hij gefusilleerd als represaille voor de liquidatie van de Duitse Oberreviermeister Paul Platt en de Nederlandse Unterwachtmeister Foppe Kootstra op het erf van boer Schotanus te Doniaga. Begraven op de algemene gemeentelijke begraafplaats te Harlingen.


Jelle Boersma. 34 jr.

J. Boersma, geb. 17 febr. 1910, gehuwd 2 kinderen. Van beroep veehouder te Katlijk. Behoorde tot de ontvangstploeg na dropping van wapens, deze onderbracht in een schuilplaats en voor de distributie daarvan zorgde. Door de SD gearresteerd op zijn boerderij te Katlijk op 23 januari 1945. Voor verhoor werd hij overgebracht naar het SD-bolwerk Crackstate in Heerenveen en daar ook zwaar mishandeld. Met negen andere politieke gevangenen gefusilleerd op het erf van de boerderij van de familie Schotanus als represaille voor het liquideren van de Duitse Revieroberwachtmeister Paul Platt en de Nederlandse Unterwachtmeister van de Wasserschutzpolizei Foppe Kootstra op 15 maart 1945. Begraven op de bijzondere begraafplaats te Nieuwehorne.


Wiepke Hof. 28 jr.

Wiepke Hof werd geboren op 8 september 1916 in Echten. De 28-jarige winkelier in Echtenbrug was medewerker van een Knokploeg. In de avond van 13 juni 1944 werd het distributiekantoor in Kuinre leeggehaald. Roelof Knol (schuilnaam 'Wim Reinders') had zich in dit kantoor laten insluiten om 's avonds zijn makkers binnen te kunnen laten. De buit zat in een brandkast die de KP'ers ter plaatse niet open konden krijgen. Daarom vervoerden ze de brandkast op een bakfiets, gesleept door een personenauto, naar Echtenbrug. Hof bestuurde de bakfiets.

Verder werkte hij mee aan het verspreiden van gedropte wapens die van het afwerpterrein in het Katlijker Schar kwamen. Op 3 januari 1945 deed de Sicherheitsdienst een inval in de woning van Hof, waar Luitjen Mulder en Roelof Knol waren ondergedoken. De drie mannen werden naar Heerenveen gebracht, waar in de gevangenis Crackstate zware verhoren volgden. Hof en Knol waren twee van de tien slachtoffers van de represaillemaatregel op het erf van de veehouder Schotanus in Doniaga op 17 maart 1945. Hof werd begraven op de N.H. begraafplaats in Echten.


Roelof Knol. 22 jr.

Zie : www.ruitersporen.nl


Albert Koopman. 28 jr.

Albert KoopmanDe houtbewerker was tijdens de oorlog lid van het verzet. Hij hield zich met name bezig met het verdelen van gedropte wapens en het geven van wapeninstructies aan de Knokploeg. Op 19 februari 1945 deed de Sicherheitsdienst een inval in de woning van Koopman. Toen zij hier geen wapens konden vinden, staken zij het pand in brand. Koopman werd gearresteerd en naar de Heerenveense gevangenis Crackstate gebracht. Hij werd op 11 mei 1945 herbegraven op de hervormde begraafplaats te Echten. Definitief werden zijn resten op verzoek van de weduwe Koopman herbergraven op 28 november 1980 op het ereveld van de OGS te Loenen. In de Lemmer is ook een straat naar hem vernoemd.

De herbouwde boerderij van de familie Schotanus in Doniaga, naast de voordeur is in de muur een gedenksteen ingemetseld. Ieder jaar op 17 maart worden bloemen gelegd op de plaats waar de mensen werden neergeschoten. Foto Fr. Hemkes 17-03-1995 direct na de krans- en bloemlegging.