Laaxum |2|

|    1   |    2   |

Een rijtje van drie simpele huisjes in Laaxum.

Een oud reisverslag van 30 mei 1941

Avondstilte aan den dijk.

Laaxum. Een klein stil vissersdorpje aan den zware zeedijk, die eeuwen lang reeds het het Zuid-Friese land tegen de woede van water en stormen beschermde. Ja, we mogen die paar kleine huisjes, die daar zo ordeloos aan de kust, benoorden het aardige haventje liggen, wel een dorpje noemen? Toen we vanavond op weg gingen en het doel van de reis kenbaar maakten, waarschuwde een ingewijde ons: "Pas maar op, dat jullie het niet zonder op te merken voorbij fietsen!" Maar nee, dat is niet gebeurt!! Want toen we, na een zware worsteling boven op de hoge dijk met een stevige wind, ten slotte die paar huisje en dat mooie haventje vonden, toen wisten we het heel duidelijk, dit moest Laaxum zijn.

Bij het naderen van Laaxum hadden we bijna net zo'n gevoel als toen we Schokland voor het eerst zagen. Want is er niet een beetje overeenkomst tussen het eenzame Schokland en dat afgelegen vissersplaatsje, dat zo weinigen tot een bezoek uitlokt? Ja, Laaxum heeft, net als Schokland een zekere sfeer, die men duidelijk voelt op zo'n sombere, winderige avond, als de duisternis vroeger dan anders zich hult om de stille dingen der natuur, zo het ruizen van de zee duidelijker hoorbaar is en de wind uitgelaten stoeit met het touwwerk van de bonkende jollen in het kleine haventje.

Laaxum, bereikt men uit oostelijke richting via de hoge zeedijk, die de scheiding vormt tussen het wijde water en het wijde land. Nu is het altijd zo, dat men de meest romantische en afgelegen oorden meestal slechts over minder goede wegen kan bereiken. Laaxum maakt hierop, ten minste als men het uit de richting Gaasterland nadert, geen uitzondering. het gevolg van de slechte weg was, dat één van de fietsbanden leeg stond, juist toen we weer wilden vertrekken en we, vóór we in Rijs waren, aan drie verschillende adressen een fietspomp moesten lenen.

Gelukkig was de Rijster fietsreparateur, ondanks het late uur, ons nog bereidwillig tot dienst, maar toen was het inmiddels ook zó laat geworden, dat de fietslantaarn er aan te pas moest komen en we flink moesten aantrappen, om nog voor "sluitingstijd" binnen te zijn. Maar al met al was het toch een fijn bezoek aan Laaxum eist ongetwijfeld een hernieuwde kennismaking.

Aan de haven.

De Laaxumer correspondent van enkele provinciale bladen heeft de veronderstelling geuit "dat Laaxum, dat door de Mokkebank reeds overal bekend is geworden, zeker straks opnieuw van zich zal spreken".

Laten we eerlijk zijn: we kénden Laaxum niet. En men kan zich voorstellen, dat we daarom bij het lezen van vooraanstaande regels een schromelijke tekortkoming voelden. Waarom Laaxum van zich zal doen spreken? Wel, een oude rokerij, die jarenlang als leugenbank dienst deed, is in ere hersteld en thans drijft de wind weer de rookwolken van Laaxum's bedrijvigheid over het golvende IJsselmeer. Door de firma Smits en Zwaan uit Stavoren worden thans de verse, vette, vooral wegens dat laatste, momenteel zo gewaardeerde IJssel meer palingen gerookt en verzonden.

Zelfs op dit avonduur is de rokerij nog in volle bedrijvigheid. Heel dicht bij de haven staat het gebouwtje, waarin de paling gerookt wordt. Het brengt wat bedrijvigheid in de lome avond rust van dat eenzame Laaxum.

'De Hang' van Laaxum.

De avond valt. Een voorjaarsavond. Maar géén kleurenspel van ondergaande zon, géén vloeiingen van goud en zilver over het water, dat langzaam vergrauwt.... een sombere, loden lucht en een uitschietende gure wind, die vastberaden zijn weg zoekt tussen de rommelige aan de dijk verspreide huisjes door. De vissers die terugkeren, hangen de netten op aan de palen en lopen, gebogen tegen de wind, naar huis. Het grootste deel van de vloot is binnen.

Nee, deze avond geeft niet het beeld van de prettige bedrijvigheid, die de palingvisserij in deze dagen hier toch brengt. Op eenmaal is alles hier zo stil, zo verlaten aan het haventje en slechts de rook uit het rookerijtje, die in flarden de zee wordt opgejaagd, herinnert er aan, dat gier mensen wonen.

Het lijkt er niet veel op, dat vannacht de vaart druk zal worden. De goede tijd voor het palingvissen is nu anders wél gekomen en dikwijls trekken de vissers er tegenwoordig bij nacht op uit, omdat de paling bij donker veel gemakkelijker gevangen wordt dan overdag, wanneer het water helder is. Er is een behoorlijke aanvoer te Laaxum en de kopers weten het kleine vissersplaatsje óók wel te vinden, zodat het er aardig bedrijvig kan zijn.

Bedrijvigheid heeft er ook geheerst, toen de pos "pusk" zeggen de Laaxumer vissers zoveel opbracht. Het onbetekende visje dat vroeger zo weinig in aanzien was, werd toen er uit België op eens een grote vraag naar bestond, voor ongekende hoge prijzen verhandeld en dus werd er intensief op gevist. Nu we dit schrijven, zijn de prijzen, na een plotselinge daling, al weer wat geklommen en zo is het best mogelijk, dat de pos straks nieuwe bedrijvigheid brengt.

Het wachten op de snoekbaarsvisserij is nog slechts een kwestie van dagen. 1 juni zullen de jollen van Laaxum weer ter snoekbaarsvangst kunnen uitvaren en ongetwijfeld zal in de huidige omstandigheden ook de visserij zeer lonend kunnen zijn. het vorige seizoen was, wat de snoekbaars betreft, uitermate gunstig en wanneer het ditmaal wéér zo zal zijn, gaat men te Laaxum een goede zomer tegemoet.

Vissers te Laaxum.

Het rode klif.

Voor de natuurvriend zijn er bij Laaxum twee aantrekkelijkheden: de Mokkebank (*1),  een droge plaat dicht bij de zeedijk, waarop tientallen zeevogels huishouden en dank zij hun getier op een flinke afstand nog te horen zijn, en het Roode Klif (*2). De meeste lezers zullen de beide Zuid Friese kliffen wel kennen. Men moet enigzins in de bijzonderheden dezer kliffen zijn ingewijd, om er van een verblijf ten volle te kunnen genieten. Maar ook de niet ingewijde kan er op zomeravonden in alle stilte veel moois beleven.

Ga, als ge er niet te ver vandaan woont, op één van de vele mooie avonden, welke nu hopelijk spoedig zullen komen, eens naar het rode klif, daar dicht bij dat leuke haventje van Laaxum, en geniet van dat schone schilderij, die de wijde zee vormt met de kleurvolle luchten.

Een zoel windje trekt de vluchtige rimpelingen over het water en het avondrood weerspiegelt zijn vloeiende kleuren zacht in het stille vlak. En aan de verre einder ziet ge de silhouetten van de Stavorense jollen, die straks zullen terugkeren in het Laaxumer haventje met hun buit.  "Een klein, maar fors gebouwd vaartuig met iets weerbarstig in zijn wezen, maar toch zo ree en willig in het draven over tegenstribbelende water, een schip dat ik herkennen zou uit duizenden en waaraan ik mijn hart heb verpand vanaf het eerste ogenblik, dat ik zijn bestaan kwam te weten". Zó schrijft Fred Thomas ergens over een Staverse jol, het scheepje dat men te Laaxum het meeste ziet.

Op stille avonden kan men aan het Roode Klif zitten en lang turen over de zee, waar de scheepjes hun weg zoeken, Zó hebben we het ons voorgesteld en zó zullen we het zien, als we hier weer komen. En lang zal dat niet duren. Want van Laaxum, dat eenzame Laaxum aan de dijk, gaat een zeldzame bekoring uit.

Mokkabank vanuit de lucht.

(*1) Te weinig ondiep water en voedsel:De Mokkebank was vóór de afsluiting met de Afsluitdijk een kaal zandeiland in de Zuiderzee. Er broedden grote kolonies sterns. Na de aanleg van de Afsluitdijk raakte het eiland begroeid, de slenk tussen de zandplaat en de vaste wal verlandde, door moerasplanten maar vooral door riet. Ondanks het jaarlijks maaien van het riet is de slenk door verlanding boven het waterpeil uitgegroeid en komt hij alleen bij extreem hoge waterstanden onder water te staan. Geen ideale situatie voor de roerdomp. In de rietvelden langs de Friese IJsselmeerkust broedt dan ook nog maar een aantal roerdompen terwijl er ruimte is voor een veelvoud van het aantal broedparen. Onderzoek heeft uitgewezen dat er voldoende ruimte, rust en riet is. Er is echter een tekort aan ondiepe slenken en poelen met helder stilstaand water waar insecten, amfibieën en vissen in leven.

(*2) Het Roode Klif:Langs de oever van het IJsselmeer staat bij het Roode Klif (prov. Friesland) het monument voor de middeleeuwse Slag bij Warns. De zwerfkei waaruit het monument werd hier in 1952 geplaatst nadat een groep zelfbewuste Friezen hier in 1945 was begonnen om te herdenken dat de Friezen in 1345 hun landsheer, graaf Willem IV van Holland, bij Warns versloegen. Archeologisch is er echter niets bekend van deze veldslag; op de plaats zelf zijn geen naspeuringen gedaan naar restanten van wapentuig of lichamen. Onze enige informatie komt uit schriftelijke bronnen die van veel later dateren. Daaruit wordt duidelijk dat Willem IV, graaf van Holland en Zeeland, in 1345 met een grote legermacht tegen de Friezen optrok om Friesland in te lijven. In de buurt van Warns stuitten de Hollanders op de Friezen. De graaf moest het treffen met de dood bekopen en de lijken van de Hollandse soldaten lagen na afloop hoog opgestapeld. Waar de slag precies heeft plaatsgevonden weten we niet, en dat is misschien ook niet eens zo belangrijk. De Roode Klif is eigenlijk vooral een modern symbool van de Friese identiteit in de moderne tijd. In de negentiende eeuw was bij bepaalde groepen Friezen namelijk een geïdealiseerd beeld van het Friese leven in de Middeleeuwen. Het Friese volk zou toen nog vrij en onafhankelijk zijn geweest – zo was het idee. Men duidde (en duidt) deze periode graag aan als de Friese vrijheid. De Slag bij Warns werd het nieuwe symbool van deze Friese onafhankelijkheid. Het is opvallend dat men kort na de Tweede Wereldoorlog behoefte had om dit Friese gevoel in een monument zichtbaar te maken. Met archeologie heeft het echter (nog?) niets van doen.

Monument Rode Klif te Staveren.

slag_bij_Laaxum
PDF – 7,3 MB 842 downloads

1959: Het kleine vissersplaatsje Laaxum aan de zeedijk tussen het Rode en het Mirnser klif is buitengewoon fotogeniek, vooral wat het haventje betreft. De ,,dykhûskes" zijn echter niet minder romantisch, vooral wanneer men er niet in behoeft te wonen. Wooncomfort bieden zij weinig of niets, wel is het er uiterst rustig wonen, maar de wind kan er nog altijd geweldig spoken, waardoor de weinige bomen allemaal uit het lood zijn gegroeid. de beide bejaarde mannen zijn nog kaarsrecht, hoewel de wind op zee en aan de wal hen niet heeft gespaard.

1960: Op deze boerderij wonen nog altijd nazaten van de boer Abe Tietes uit 1640.

Oudemirdumer Klif, Gaasterland.

Laaxum: Onderstaande afdrukken zijn van Gerben D. Wijnja.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

|    1   |    2   |