Optimaal zeilende Lemsteraken

Door: Dirk Huizinga

Voor veel liefhebbers van platbodems gaan de moderne ontwerpen van snelle Lemsteraken wat (te) ver. Dat is de reden van de jarenlange discussie over deze ontwikkeling. Bij de wedstrijdzeilers is er uiteraard een belang in het spel, maar voor de ‘gewone’ liefhebber speelt vooral het uiterlijk.

Platbodemliefhebbers zijn van nature wat traditioneel ingesteld, dus zijn ze niet direct enthousiast over veranderingen. De innovaties bij de Lemsteraken zouden hen echter blij moeten stemmen, want dankzij die modernisering is de kans groter dat de akentraditie behouden blijft. Zonder vernieuwing dreigt de platbodemvloot vooral museale waarde te krijgen.

Bij een hooguit matige en wat ruimere wind zijn bolle zeilen effectief. Hier met een halvewinder van meer dan 200 kwadraat. (Foto: Hielke Roelevink uit Wapserveen)

De doorgevoerde veranderingen zijn natuurlijk ook positief te waarderen als zodanig. Steeds gaat het om technische verbeteringen die ertoe moeten leiden dat een Lemsteraak eenvoudiger, gemakkelijker en sneller gezeild kan worden. De ontwerpers hebben een heleboel vernuft gestoken in hun ontwerpen, die er zondermeer goed uitzien. Alleen de kenner ontdekt de afwijkingen van de traditionele aak, terwijl allerlei moderne inzichten en technieken op passende wijze vertaald zijn naar een traditioneel scheepstype als de Lemsteraak. Een aantal opvallende aspecten breng ik hier in beeld.

Het voordek van een moderne Lemsteraak van Blom met rails met verstelbare blokken voor de fokkeschoot, om de trim van de fok bij verschillende windrichtingen optimaal te kunnen houden.

Links het zeilplan van ‘De Groene Draeck’, een typisch voorbeeld van een traditioneel laag en breed tuig, en rechts de wijze waarop bij Hoek Design in Edam 50 jaren later een moderne aak getuigd wordt. De mast bijna in het midden van het schip, met een smal, hoog grootzeil, de gaffel steil gepiekt en een brede fok die aansluit bij de deklijn. Het moderne tuig is niet alleen effectiever (bij gelijk zeiloppervlak), maar komt ook meer overeen met de tuigage van een vissersaak.

Drachten, 2012. Een Lemsteraak van Hoek Design. Met een ‘geveegd’ onderwaterschip glijdt de aak over het water, met een traditioneel onderwaterschip duwt ze het water voor zich uit. (Foto: D.H.)

Inrichtingsplan van een moderne Chris Beuker aak (ontwerp Martijn van Schaik): de Iduna (GR 4) uit 2009. Goed te zien is de geveegde lijn van het onderwaterschip, waarbij het diepste punt onder de mast ligt, die relatief ver naar achteren staat. De vingerlingen voor het roer zijn verticaal geplaatst, wat het roer effectief maakt en door de iets scheve stand van de achtersteven leidt tot een balansroer, waarbij een deel van het roer voor de roeras draait, wat de effectiviteit van het roerblad zeer bevordert.

Drachten, 2012. Een aak van Hoek Design met een relatief plat vlak: snel op rustig en relatief ondiep water.

Moderne Lemsteraak, met zicht op het voordek. Het blok van de fokkeschoot verstelbaar op een rail, de vallen bij de mast naar de lier bij de kuip geleid. Opmerkelijk is hoe vlak de fok is gesneden, waardoor de schoot binnen het potdeksel kan vallen. Traditioneel werden er op platbodems ronder gesneden zeilen gebruikt, met het schootblok op het potdeksel (i.p.v. erbinnen). Met de traditionele trim is minder scherp aan de wind te zeilen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.