Vooraf

Door: Dirk Huizinga

De afgelopen decennia, toen het geld wat gemakkelijker rolde dan de afgelopen jaren, dus voor het uitbreken van de financiële en economische crisis in 2008, zijn veel oudere Lemsteraken gerestaureerd of gerefit. Ook zijn er voor dit scheepstype vanaf 1980 interessante nieuwe ontwerpen gemaakt met een innovatief karakter. Van alle traditionele ronde- en platbodemjachten is de Lemsteraak het enige type dat de afgelopen decennia voortdurend in de belangstelling van jachteigenaren heeft gestaan en waar ontwerpers veel nieuwe ideeºn voor hebben ontwikkeld om het scheepstype te optimaliseren. In het najaar van 2012 bracht uitgeverij Penn uit Leeuwarden het boek Lemsteraak, trots der Zuiderzee uit, onder redactie van Klaas Jansma en ondergetekende. In dat omvangrijke werk ligt het accent op moderne aken. Op de actuele ontwikkelingen bij het ontwerp en de bouw van deze schepen. Het vooronderzoek dat ik voor die publicatie deed over de Zuiderzeevisserij bij Lemmer en de historische ontwikkeling van de Lemster visaak en het Lemsteraakjacht, bracht zoveel voor mij interessant materiaal naar boven, dat ik besloot zelf twee boeken uit te geven waarin die onderwerpen uitvoeriger aan bod komen dan mogelijk was in het boek Lemsteraak, trots der Zuiderzee. Daarbij heb ik me bij het voorliggende boek Lemsteraken “voor de recreatie” inhoudelijk beperkt het gestructureerd, binnen een eigen context, beschrijven van de volgende voorbeelden van Lemsteraken:

- aken die daadwerkelijk als visaak gebruikt zijn door Lemster vissers, daarna uiteindelijk verkocht zijn “voor de recreatie” en die nu nog als jacht in de vaart zijn;
- aken die ontworpen en gebouwd zijn als pleziervaartuig en die we op enig moment Lemsteraak(jacht) zijn gaan noemen.

In dit boek geef ik dus geen voorbeelden van oorspronkelijke visaken die niet als zodanig in De Lemmer zijn gebruikt. De tweede groep van pleziervaartuigen die uiteindelijk Lemsteraak zijn gaan heten, is voor dit boek belangrijk, omdat met hun geschiedenis duidelijk wordt, dat veel van de huidige Lemsteraakjachten niet primair voortkomen uit de visaken van de Lemster vissers. De meeste grote aakjachten van voor de oorlog zijn primair ontwikkeld uit de grote boeierjachten van de 19e eeuw. Van de Lemsteraken die gebouwd zijn na de Tweede Wereldoorlog beschrijf ik vooral de typische kenmerken van die schepen binnen een maritieme ontwikkeling. Ik schets een algemene ontwikkelingslijn, geïllustreerd met enkele voorbeelden, die afgesloten wordt met de tot dit moment meest innovatieve Lemsteraak, de Buikschuiver 2 uit 2012, afgeleid van de revolutionaire ‘Warber’ van dezelfde werf.

Van de oudste Lemsteraken was het voor mij moeilijk om betrouwbare informatie te vinden over de herkomst en geschiedenis van deze schepen. Eerder worstelden andere onderzoekers met het zelfde probleem. Van de scheepswerf van De Gebroeders De Boer in Lemmer zijn de werfboeken, tekeningen, bestekken en andere administratieve gegevens bewaard gebleven vanaf het jaar 1902. Informatie over Lemsteraken die voor die tijd zijn gebouwd, ook op andere werven, is in het verleden vooral verkregen door informatie te verzamelen bij oudere Lemsters die zich een en ander wellicht nog konden herinneren. Met behulp van dergelijke ‘oral history’ is een en ander vastgelegd. Helaas is het menselijk geheugen minder betrouwbaar dan we zelf vaak denken. Met alle respect voor de ge nterviewde mensen, maar informatie die zo verkregen is, spreekt elkaar nog wel eens tegen. Oral history moet aangevuld worden met administratieve gegevens, met koopaktes, met gegevens uit gemeentelijke registraties etc. Voor de onderzoeker blijft het ook dan vaak gissen naar de juiste geschiedenis van een schip. Veel van de informatie, ook in dit boek, zie ik daarom als ‘voorlopig’, totdat er beter onderbouwde gegevens boven water komen. Een voorbeeld is de geschiedenis van de visaak LE 2 van Teade Wouda. Een jaar lang bracht ik dit boek uit met de informatie die toen gold: de aak ging in 1919 over naar Steven Bootsma (LE 38) en in 1939 werd die verkocht naar Moddergat (WL 13).

Informatie uit de overlevering, verkregen in het verleden uit gesprekken met oud-vissers. Totdat dit alles onwaar bleek te zijn. De gemeentelijke registratie van visserijnummers geeft heel nuchter aan, dat deze aak al die jaren gewoon in De Lemmer in gebruik bleef bij de vissersfamilie Wouda…. Een ander probleem is het veelvuldig wisselen van eigenaar van de schepen. De visserijnummers waren persoonsgebonden (totdat een visser zich liet uitschrijven). Als een visser een ander schip kocht, kwam daar zijn eigen visserijnummer op. Een visserijnummer zonder verdere gegevens geeft dus nauwelijks informatie over een schip. Huitema (1982) bijvoorbeeld was zich niet bewust van deze veranderlijkheid en vroeg zich bij een foto van de LE 15 serieus af hoe het mogelijk was dat de kop van de Lemsteraak LE 15 (de Albatros van Bos, 1899) zo sterk kon zijn veranderd. Huitema keek echter naar een foto van een Kuunder schuit, een grote zeepunter, met visserijnummer LE 15. Waarschijnlijk het scheepje dat Klaas Koornstra in 1933 liet registreren. Huitema was zich onvoldoende bewust van de tijdgebondenheid van de registraties. Een visserijnummer als zodanig geeft geen informatie.

Net als Huitema in 1982 heb ik in 2012 geprobeerd zo juist mogelijke informatie te verzamelen, maar net als Huitema, heb ik ongetwijfeld ook bij gebrek aan kennis onjuiste informatie voor waar gehouden. Ik houd me daarom aanbevolen als er lezers zijn die nieuwe, aanvullende of betere informatie kunnen leveren.