De Pijlstaart, een teakhouten aak.
Door: Dirk Huizinga
Ontwerp: J.P.G. Thiebout
Afmetingen: Lengte: 15,35 meter breedte 4,90 meter
Eerste eigenaar: J.M.C. Brugma, Den Haag
Bouw: Werf De Ouder Amstel, (van Thiebout): 1918 – 1919
Geschiedenis
De ontwerper Thiebout staat bekend om zijn eigenzinnigheid. Hij ontwierp tal van bijzondere jachten, waarbij hij steeds zocht naar ongebruikelijke verbeteringen. Een zeeschouw met een midzwaard, een schoenertje met spriettuig, een soort platbodem om solo mee te zeilen of ….een aak van teakhout… Die houtsoort was zeker ook in die tijd zeer kostbaar, maar ook sterk en duurzaam. De traditionele platbodems werden echter van eikenhout gebouwd en niet van teak en dat had een reden. Eikenhout was voor Nederlandse scheepsbouwers niet alleen gemakkelijker te verkrijgen, maar ook heel geschikt voor de bouw van ronde jachten, doordat de eiken gangen zich goed met de techniek van ‘branden’ laten buigen. Dat lukt niet met teakhoutengangen. De teakgangen bogen niet, maar braken. Ten einde raad heeft Thiebout het ontwerp zo aangepast, dat de aak wel van teakhout te bouwen was. Het werd dus een aak met wat minder rondingen dan wij van een Lemsteraak verwachten.
J.M.C. Brugma, de opdrachtgever van de aak, overleed voordat het schip werd opgeleverd. De nieuwe eigenaar werd L. Pieters die er diverse wedstrijden mee zeilde. Hij deed het schip in 1931 van de hand, toen de economische recessie zich deed gelden. Een Engelse firma was de koper en de aak kwam te liggen in de Middellandse zee bij Monte Carlo. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het schip rond Sicilië gebruikt en na de oorlog werd de aak gerestaureerd op de werf van de Italiaanse marine. Het boeisel werd verhoogd, evenals de kajuit en geheel witgeschilderd vaart ze rond 1950 weer op de Middellandse zee. Eind zestiger jaren werd ze gekocht door M. Rademakers die een woning en een motorjacht had in Cap d’Antibes, waar de aak aanmeerde. Ze was te koop en tot die koop werd snel besloten. Rademakers bracht de Pijlstaart terug naar Nederland voor een opknapbeurt. Die renovatie werd uitgevoerd door Stofberg.
In 1972 kocht P.P.J.M. Erens uit Hilversum de gerestaureerde Thibaut-aak en hij liet er een beter passend tuig opzetten door Van der Neut en Molenaar. De aak werd drie jaren later verkocht aan J. Boel uit Kraggenburg. De nieuwe eigenaar wilde het jacht in laten schrijven bij het SSRP, het was immers een Lemsteraak, maar dat lukte niet direct. Bij de criteriumcommissie van het Stamboek was men niet erg gecharmeerd van de eigenaardigheden van dit Thieboutontwerp. Echter, in 1920 was de aak officieel als ‘Lemsteraak’ ingeschreven bij de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas in Rotterdam. Op grond daarvan mocht de Pijlstaart uiteindelijk toch in het stamboek worden opgenomen. Ondanks de diverse opknapbeurten die deze aak had ondergaan, bleef het een schip dat veel onderhoud nodig had. In 1989 overleed Joannes Boel en bleef de aak liggen bij Werf Het Kromhout in Amsterdam. Doordat niemand meer voor het schip zorg droeg, geraakte het in een deplorabele toestand. Ivon en Rob van Leyenhorst hebben zich tenslotte over de aak ontfermd en begonnen aan een enorme restauratieklus, die echter met succes werd afgerond. In 2004 ging de aak weer over in andere handen. Karen en Robert Adrichem uit Heeg werden de nieuwe eigenaars. In 2020 was het echter weer zover, dat het schip in zwaar verwaarloosde toestand op een nieuwe eigenaar wachtte. Die zomer werd het schip op de Langeweerderwielen achtergelaten op een ondiepe plaats in een bedroevende toestand. Opgeruimd in 2021 door PWS.
De Pijlstaat in de twintiger jaren en de Pijlstaart honderd jaar later, te koop
De Pijlstaart in 1999 tijdens de Harlingen - Terschellingrace. (Foto: Hajo Olij)
De Pijlstaart werd in de zomer 2020 op de Langweerder wielen als wrak achtergelaten. (Foto: D.H.)
Langweerder wielen 2021. Het wrak van de Pijlstaart wordt door PWS opgeruimd. Kosten 6500 euro.
Reactie plaatsen
Reacties