Eersteling, LE 28

Door: Dirk Huizinga

Bouwjaar: 1900
Werf:: Pier de Boer uit De Lemmer
Ontwerper: Dirk de Boer
Opdrachtgever: Steven Visser uit De Lemmer.
Lengte: 11.40 meter. Breedte: 4.20 meter Diepgang: 0.80 meter. Zeilplan: ca. 75 m2

Geschiedenis

De eerste ijzeren aak die Pier de Boer bouwde, was voor hem een experiment. Een ijzeren schip bouwen was voor hem heel iets anders dan een houten aak bouwen volgens de traditionele methode. Zijn eerste aak kwam er daarom wat apart uit te zien, met als resultaat dat opdrachtgever Steven Visser het schip niet wilde hebben. De aak had volgens hem te veel kop en te weinig kont. Achter lag het schip daarom te diep. De zwaardklampen raakten het water, wat zou zorgen voor een onderhoudsprobleem en het berghout liep niet helemaal in lijn. Op de hoogte van de kop van het zwaard zat er namelijk een knikje in het berghout.

Bouwen in ijzer was voor Pier de Boer nieuw en moest geleerd worden. Met de klinktechniek kon men geen doosconstructie maken, wat een probleem was bij het maken van de stevens en het berghout . Wel was er met behulp van hoekijzers een Uprofiel te maken, maar die bouwwijze was bewerkelijk en in de vorm van een berghout bovendien niet eenvoudig te maken. De stevens werden bij de werven van Bos en De Boer daarom opgezet als twee platen die met hoekijzers tegen de romp werden geklonken. Daarna werd de ruimte tussen de platen opgevuld met eikenhout. Bij het berghout ging het net eender. Twee parallel lopende stroken ijzer werden met een hoekprofiel aan de romp geklonken en de tussenliggende ruimte werd met een eikenhouten berghout opgevuld.

De opdrachtgever, Grutte Steven, keurde het eerste ijzeren schip van Pier de Boer echter af. Hij had zich een andere voorstelling van zijn nieuwe aak gemaakt. De aak was ook veel te zwaar, met huidplaten van 7 mm. Staal. Het was vervolgens Willem van der Bijl uit De Lemmer die de aak kocht en ermee ging vissen met visserijteken LE 28. “Bleke Willem” was van afkomst binnenvisser uit Idskenhuizen. In De Lemmer woonde hij met zijn gezin in het Achterom, zoals zo vele vissers, tussen de Vissersburen en de Schans in, ten oosten van de Binnenhaven

Visserij

1900: De Eersteling, Willem Bijl, Lemmer LE28
1933: De Eersteling Abe v.d. Bijl, Gerrit Mulder, Jan Poepjes, Makkum WON 10
1935: Arend Rein en Iege Blom, Hindeloopen HI 8
1948: Anja H. van Dijk, K.v/d Meulen, Stavoren ST 10
1948: Catharina Jaap Schilder, Volendam VD 8
1955: Catharina Jan Kroon, Volendam VD 4

In 1933 hield Wim v.d. Bijl de visserij voor gezien. Zijn zoon Abe nam de aak over en ging ermee vissen vanuit Makkum, samen met G. Mulder en J. Poepjes. Het schip kreeg visserijnummer WON 10. Twee jaren later namen de broers Rein en Iege Blom uit Hindeloopen de aak over. Ze visten ermee op het IJsselmeer onder nummer HI 8. In 1948 stapten de gebroeders Blom over op een motorkotter. De aak werd verkocht aan Klaas van der Meulen en Hans van Dijk in Stavoren. Die visten onder nummer ST 10. Nog hetzelfde jaar verwisselden de schepen van Schilder (VD 8) en Van Dijk (ST 10) van eigenaar. Van Dijk ging vissen met de Marker rondbouw van Schilder en deze met de aak van Van Dijk. Jaap Schilder moest fl. 2100,- bijbetalen. Opmerkelijk, want de aak was zeker veertig jaren ouder dan de rondbouw.

In 1955 moest Jaap Schilder stoppen met de visserij vanwege zijn slechte gezondheid. Hij verkocht de aak aan Jan Kroon, die ermee viste onder nummer VD 4. Twee jaren later werd het schip verkocht aan C. Kaars, een scheepsmakelaar in Monnickendam, die de aak te koop zette voor de recreatievaart. Het was het jaar dat er veel geschreven werd over het Lemsteraakjacht ‘De Groene Draeck’, dat gebouwd werd voor HKH Prinses Beatrix. Kaars laat daarom een advertentie plaatsen in de Telegraaf: ‘Te koop aangeboden: een Lemsteraak, gebouwd door De Boer in Lemmer als ‘Groene Draeck’. Het resultaat was een enorme belangstelling van potentiële kopers.

Fred Spaulding, een scheepsarchitect uit Dunbar, had ‘De Groene Draeck’ tijdens de bouw mogen bezichtigen. Hij verwachtte niet veel goeds van de zeileigenschappen van een dergelijk schip, maar toen hij er een proeftocht mee mocht maken, werd hij zo enthousiast, dat hij zich meteen een Lemsteraak aanschafte. Dat werd de Catharina (VD 4) die in Monnickendam te koop lag. Hij liet de aak in Amsterdam op de werf ‘Westhaven’ wel wat moderniseren. Het schip werd voorzien van een midzwaard, een torentuig, een preekstoel en een roer met ophaalbaar roerblad. Zaken waar mensen vertrouwd mee waren die op scherpe jachten voeren.

Uiteindelijk werden alle aanpassingen aan het schip de eigenaar financieel wat te veel. Spaulding ging failliet en de aak werd verkocht in 1962 aan de werf Westhaven, die de aak doorverkocht aan Driessen uit Veghel. De aak heette nu ‘Dorien’ en werd door de nieuwe eigenaar voorzien van een normaal grootzeil voor een Lemsteraak. Vijf jaren later kwam het jacht in bezit van H. Snijder uit Ede, die de aak onder leiding van de scheepsarchitect H. Lunstroo terug liet brengen in de originele staat. (Bron: Huitema, 1982, p. 241)

Hindeloopen, winter 1941/1942. Rechts vooraan de HI 8 van Blom, ontdaan van zeiltuig vanwege de winter. (Foto: Museum Hindeloopen).

Stavoren, 1948. De ST 10 van Van Dijk in de pas gerenoveerde vissershaven. Nog hetzelfde jaar verruilt Van Dijk de aak met de Marker rondbouw VD 4 van Schilder uit Volendam. (Foto: collectie Jan van Dijk)

In 1948 is de aak een motorschip geworden met steunzeil. Door het ontbreken van het zwaard is de knik in het berghout goed te zien. De zwaardklampen, die ook verwijderd zijn, lagen bij deze eerste ijzeren aak van De Boer in het water. Het schip was te zwaar. Vanwege de iets mislukte vormgeving met die te hoge kop en de te smalle kont wilde de opdrachtgever Steven Visser het schip in 1900 niet aanvaarden. Het was Willem van der Bijl die de aak vervolgens overnam en er meer dan 30 jaren mee bleef vissen onder visserijteken LE 28.

De Eersteling uit 1900. Lijnenplan, gereconstrueerd door H. Lunstroo. Opvallend zijn de hoge kop, de diepe zeeg en de smalle kont. Het lijkt wel een botter met een ronde kop. (Bron: Huitema, 1982, p. 240)

Dit eerste schip van Pier de Boer was bijzonder zwaar gebouwd. De aak werd door vissers niet mooi gevonden, maar wel gewaardeerd vanwege het onverwoestbare casco. Ook meende men dat de aak met z’n hoge kop zeer zeewaardig was. De LE 28 werd daarom meer dan eens ingezet bij pogingen in nood verkerende schepen op de Zuiderzee voor de Lemmer veilig te helpen de haven te bereiken. Dat was ook na de afsluiting van de zee soms nodig. Toen de gebroeders Blom vanuit Hindeloopen met de aak visten, was het in 1938 raak. ‘In 1938 werd nog eens een reddingsactie ondernomen vanuit Hindeloopen en de bemanning van de tjalk ‘Morgenstond’ (man, vrouw, 6 kinderen en een hond) in veiligheid gebracht. In 1940 (werd het schip) door de Duitsers gevorderd, maar na 19 dagen teruggegeven. Tijdens de bezettingsjaren ging het kuilvissen door, meestal ’s nachts en daardoor vaak met onderduikers aan boord, die overdag weg moesten wezen.’ (Huitema, 1982, p. 241)

Lemmer, 1932. De LE 28: overhalen van de vis van de vlet naar de aak. Vlnr.: Abe van der Bijl (zoon van Willem) Siebolt van de Tuin (kleinzoon van Arend, een broer van Willem), Siebolt van der Bijl (zoon van Arend) en geheel rechts Willem van der Bijl. (Foto: collectie D.v.Dijk, info: spanvis).

1957 - C. Kaars - Monnickendam
1957 - F. Spaulding - Dunbar, USA
1962 - Dorien J.M. Driessen - Veghel
1967 - Almere H.S. Snijder - Ede
1978 - Vrouwe Jacobine T. Kruis - Zevenbergen
1987 - Eersteling LE 28 K. Stilleboer - Lemmer
1991 - Eersteling LE 28 I. Jansen - Leer (Dld)
1997 - Eersteling LE 28 - E.J. de Knecht Jonker - Giessen-Oudekerk
2000 - Eersteling LE 28 - G.Th. Coers-Schlömann - Hoornaar

Hindeloopen, jaren dertig, met de HI 8 van Blom. (Foto: Museum Hindeloopen)

De Lemmer, 2016. De aak is in 1990 geheel opgeknapt bij Blom in Hindeloopen. Het berghout is omhoog gebracht, zodat de lijn vloeiender loopt en de zwaardklamp niet meer in het water hangt. (Foto: Dirk Huizinga)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.