'De Wildeman' Lemmer |1|

De Schulpen op de Lemmer, omstreeks 1780 met o.a. het beurtschip op Amsterdam, achter rechts het logement "De Wildeman" en rechts het Grietmans-of Kempenaershuis.

De Wildeman is een monumentaal pand aan  De Schulpen' in de Friese plaats Lemmer. Het pand is erkend als rijksmonument.Volgens het jaartal in de topgevel dateert het pand uit 1773. Het gebouw diende als logement of herberg en in latere tijden als hotel en café-restaurant. Het brede pand heeft op de verdieping zeven venster-traveeën. Op de verdieping is een breed schilddak gebouwd. Aan de voorzijde, recht boven de toegangsdeur, bevindt zich een zogenaamde Vlaamse topgevel. Dit klokgeveltje is rijk voorzien van ornamenten, waaronder een afbeelding van een wildeman. Ook het aan de rechterzijde naastgelegen pand is bij het horecacomplex gevoegd, waardoor de lange voorgevel nog eens verder wordt verlengd met nog drie venster-traveeën.

In 1823 namen Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp tijdens hun voetreis door Nederland hun intrek in de herberg 'De Wildeman' in Lemmer, toen zij daar met de boot vanuit Urk waren gearriveerd. De volgende dag betaalden zij voor thee, wijn, avondeten, logies en de uitstekende bediening twee gulden per man. Zo'n anderhalf jaar later, in februari 1825, liep het logement gevaar toen onder meer Lemmer getroffen werd door een grote overstroming.

In de jaren dertig van de 20ste eeuw is de oude gevelsteen met de afbeelding van een wildeman uit de gevel gevallen en onherstelbaar beschadigd. In 1939 werd er een nieuwe gevelsteen geplaatst, vervaardigd door de Lemster blokmaker M. Visser.

Sinds 2011 staat het pand leeg.

Bron: wikipedia

14 maart 1787

Schild van de Wildeman

Foto van Betty Wienia

Het schild van de Wildeman, is gemaakt door Meint Visser (blokmaker bij Fa v/d Neut) 

DE GEVELSTEEN VAN ..DE WILDEMAN.

Lemmer 19 september -Het zal menig bezoeker van Lemmer bekend zijn dat voor enkele jaren de gevel van het hotel De Wildeman nog met een fraaie ouden gevelsteen de beeltenis van een wildeman versierd was.

Indertijd is deze dan ook geplaatst op de monumentenlijst dezer gemeente. Een paar jaar geleden is het beeld echter uit den gevel gevallen zodat thans nog maar alleen de plaats waar het ingemetseld was zichtbaar is. Pogingen om weder een nieuw gevelbeeld geplaatst te krijgen hebben destijds gefaald. Toen nu de eigenaar van het hotel zich tot den burgemeester onzer gemeente wendde met het voorstel het opengevallen gat maar te dichten heeft deze zich opnieuw voor de zaak gespannen met het resultaat dat thans door jhr J. B. van Andringa de Kempenaer te Haren (Gr) een gift van f 100,- is toegezegd.

Gehoopt wordt nu dat aan deze mooie gift nog enkele andere zullen worden toegevoegd (ook de eigenaar wenst wel in de kosten bij te dragen) opdat binnen niet te langen tijd een nieuw beeld weer in den gevel moge prijken

LC-20 september 1938

Hotel de Wildeman, zoals het er in 1912 uitzag. Het poststempel op de achterzijde van de kaart uit de collectie van de heer Gerrit de Vries, uit Lemmer, vermeldt de datum 21 februari 1912.

Hotel 'De Wildeman' te Lemmer

"Van verre Schokland en den toren van Kampen gezien hebbende kwamen wij te vier ure aan de Lemmer aan, waar wij in de herberg De Wildeman onzen intrek namen”. Aldus een aantekening in het dagboek van Jacob van Lennep, die in 1823 met zijn vriend Dirk van Hogendorp te voet, per trekschuit en per diligence een reis door Noord Nederlandse provincies maakte.

Lemmer mag zich gelukkig prijzen, dat de vroegere herberg, nu Hotel De Wildeman, zich op de Schulpen nog op dezelfde wijze aan de bezoeker presenteert als toen de twee ondernemende en welgestelde jonge reizigers het ruim honderd vijftig jaar geleden aantroffen: met de kleurige beeltenis van de moor in de fraaie klokgevel en de uitgeslepen stoep voor de massief houten deur.

Het jaartal in de gevel geeft aan, dat het gebouw werd opgetrokken in 1773. Het is vanzelfsprekend niet ondenkbaar, dat voor dat jaar op dezelfde plaats ook al een herberg heeft gestaan en dat in 1773 derhalve van "nieuwbouw” sprake is geweest.

Jacob van Lennep.

De handel in o.a. koloniale waren die tussen Amsterdam via de Zuiderzee met Noord-Duitse en verder gelegen steden werd gedreven en die voor een deel via Lemmer verliep, zal zeer waarschijnlijk hebben bijgedragen tot de benaming "De Wildeman”. Ook tabakswinkels en -fabrieken plachten immers vaak een moor identiek aan een "wilde” in die dagen tot handelsmerk te kiezen. Het is evenmin uitgesloten, dat aan de herberg een handel in tabak en of andere koloniale waren verbonden is geweest.

Vrijwel zeker heeft het bestuur van grietman Regnerus van Andringa in de achttiende eeuw de bouw en de bloei van het nog bestaande horecabedrijf gestimuleerd. Deze grietman van Lemsterland liet wegen verbeteren en bevorderde de instelling van postwagendiensten van Lemmer naar steden in Friesland en Groningen. Vooral streefde hij naar "welgeregelde” veer-en vrachtschuit verbindingen met Amsterdam, waartoe "ruime en gemakkelijke” schepen op de Zuiderzee werden ingezet. Voor deze reisroute ontstond een dermate grote belangstelling dat al drie weken voor het voorgenomen vertrek uit Lemmer een plaats in de kajuit besproken diende te worden. 

Zeer mogelijk is het zelfs een initiatief van Grietman Regnerus van Andringa zelf geweest om aan de haven een logement in te richten. Zijn Grietmanshuis stond trouwens ook recht tegenover de plek waar 'De Wildeman' is gebouwd. In elk geval zal de aanwezigheid van zoveel reislustige mensen de waard van 'De Wildeman' geen windeieren hebben gelegd. De meestal laat of te vroeg in Lemmer aangekomenen wilden voor de afvaart van de veerschuit of voor het vertrek van de postwagen bij een glaasje bitter, een kom koffie of een goede maaltijd wel even op verhaal komen, zo niet zoals bij onze vrienden Van Lennep en Van Hoogendorp van een welverdiende nachtrust genieten.

Voor dat doel was de plaats van vestiging van het logement zeer wel gekozen: de middelen van vervoer lagen of stonden zo goed als voor de deur, en wat plezierreizigers beslist moet hebben aangesproken vanuit de vensters van de herberg 'De Wildeman' had men, zo is te lezen,’ een fraai zee en havengezicht’. Herberg, logement, nu hotel ‘De Wildeman’ heeft ook in de vaderlandse geschiedenis een rol mogen spelen.

In september 1799, toen na de inval van de Franse legers in 1795 in ons land de Bataafse Republiek was ingesteld en Frankrijk en Engeland wederzijds in staat van oorlog verkeerden, werd plotseling langs de Friese kust de Engelse vloot gesignaleerd. Het lot wilde dat door de harde wind een Engelse sloep met acht man aan boord bij Lemmer aan lager wal werd gedreven. De bemanning werd overmeesterd en opgebracht. Een dag later verscheen de Engelse captain James Border alias William Bolton, met drie brikken voor de haven en liet zich vervolgens in een sloep met witte vlag en getooid met oranje linten op de hoed en borst op de kade van Lemmer afzetten.

Het was in herberg 'De Wildeman' waar hij met de Raad van de Gemeente over de vrijlating van zijn mannen onderhandelde. 'De Wildeman' bewaart voorts herinneringen aan de ontzettende watersnoodramp van februari 1825. De golven sloegen zo hoog op, dat de huizen op de Schulpen, gewoonlijk een ‘zindelijk met schelpen bestrooid plein’, tot aan de vensterbanken in het water kwamen te staan. De bevolking van Lemmer trachtte het vege lijf en de schaarse goederen met schuitjes te redden en voer door de straten van haar woonplaats om in hechte gebouwen als 'De Wildeman' een veilig onderkomen te vinden. De herbergier had alle vertrekken gastvrij voor de vluchtelingen opengesteld en binnen korte tijd was het etablissement dan ook boordevol mensen.

Groot was de ontsteltenis toen achter het logement de nog kort te voren nieuw aangelegde zeewering het begaf, waardoor het gebouw aan de open zee werd blootgesteld. Noch hachelijker werd de situatie en groter de angst van de aanwezigen toen de naastgelegen panden instorten. Als door een wonder bleef 'De Wildeman', weliswaar deerlijk gehavend, tot ieders opluchting gespaard.

Ook nu nog werpt herberg-logement-hotel 'De Wildeman' van zijn oorspronkelijke plaats aan de Schulpen te Lemmer de blik over de haven, alleen strekt er zich geen zee meer achter uit. Ook zult u er nog op de vanouds gastvrije wijze worden ontvangen, zij het dan niet meer tegen prijzen die het reizigers duo Van Lennep en Van Hogendorp in 1823 in hun dagboek konden noteren: ‘Te half vijf sprongen wij ten bedde uit en betaalden voor thee, wijn, avondeten, logies en een uitnemende bediening twee gulden per hoofd”

Van Nanne Wienia, Lemmer.

Uit: "Nederlandse Historiën” tijdschrift voor (streek) geschiedenis, 10e jaargang nr. 3-1976. Willem Boxma.

Nanne Wienia

De Wyldeman.

It is silen op é Lemmer
en de Wyldeman rint fol.
Der ’t sjongt van Lemster jonges
mei de lucht fan bot en skol.

Der ’t ferhalen noait ferdwine
Hearst soms noch de Sudersee
Hjit kinst alle kunde fine
En gjin mokkel seit hjir nee.

Der wurdt lake om ’t laitsjen
En se roppe: noch ien soan
Toarst of gjin toarst, lit ‘m smeitsje.
Hjoes is hjoed en moarn is moarn.

Douwe Poep kriget syn slokje
Reade Jan hinget oer ‘t bier
Bridzjers kaarte in har hokje
Moaie Ria bringt fertier

Grouwe feinten balt’ as bollen
Fleurich froufolk oan é taap
Gleone eagen, hitte hollen
Soms sa dronken as in aap

Want se silen by de Lemmer
En de Wyldeman sit fol.
‘t Is in herberch mei in namme
ieuwen herwaarts moetingsplak

foar de alde Lemster stamme
en dy ‘t kaam foar rak en dak
‘t Wie gjin rosmos, wat hjir hokke
Folk fan oansjen skikte oan.

Troch de kok syn keunsten lokke.
Nachten troch oant iere moarn.
Keamers sot om goei te sliepen
Foar de gasten wytwerwei.

Mar ien dei giet alles iepen
Foar de Lemster feesterij.
Dy ‘t hjir skeef boppe syn bier stiet
Wurdt eins noait de keet utslein

En dy’t dronken oer de flier giet
Noflik yn in hoekje lein.
Alle folk is sa ‘t se binne
Elk docht sa ‘t er weze wol

En de glezen brūzje fol
Sa lang as se ‘m tille kinne
Hjir giest even ut e stringen
Earme lus of direkteur

Elk docht mar syn eigen dingen
Fleurich frijplak, gjin geseur.
Jong en ald sjongt noch ien kear
Fan de Lemmer fan alear

Wūnder liet fan grutte nammen
Moaie gekken grize fammen,
Wyldeman fan de familie Wienia is net mear.

Toegezonden door, Nanne Wienia.

1779: Buurman van de Wildeman

Links naast de rijwielstalling is de Amsterdamsche Bank te zien

De Amsterdamsche Bank is ontstaan als gevolg van Franse herstelbetalingen na de Frans-Duitse oorlog van 1870/1871 toen was er in Duitsland een groot kapitaaloverschot ontstaan waarvoor beleggingskanalen werden gezocht.  Tegen deze achtergrond vond in december 1871 in Amsterdam de oprichting plaats van de Amsterdamsche Bank NV . In 1964 fuseerde de Amsterdamsche Bank met de Rotterdamsche Bank (voorheen Robaver) tot AMRO Bank.

Dit huis maakt nu deel uit van hotel de "Wildeman". Het is ooit eens bewoond geweest door de familie Adrianus Siebes de Jong, de Lemster kofschipper die onder andere op de West voer en koloniale waren naar Amsterdam bracht. De Jong overleed te Lemmer op 63 jarige leeftijd en werd op het Lemster kerkhof begraven. Volgens de kleinkinderen bestaat het graf nog.

Harm fan ûs Oate

Harm fan ûs oate viert zijn zeventigste verjaardag. Op de tweede dag van het skûtsjesilen gaf Harm fan ûs oate opeens weer akte de présence in het café van Hotel/restaurant "De Wildeman" Met meeslepend gezang voerde hij de aanwezige mensenmassa als vanouds langs de voormalige Zuiderzee. Via "De klok van Arnemuiden" naar "Het kleine café aan de Schulpen" en het alom bekende "Lemster jongens" werd de sfeer in de Wildeman op deze ochtend weer tot ongekende hoogte gebracht.

Het publiek dat zowel jong als oud in zich herbergde, liet zich niet onbetuigd in het meezingen van en meedeinen op de liederen die Harm fan ûs oate steeds gedeeltelijk aan het publiek "voorzong". Toen mevrouw Foussert met haar accordeon ook nog eens kwam binnenwandelen, wist iedereen opeens weer hoe ouderwets gezellig het kan zijn in "De Wildeman"

Geluiden als "Hjir hevve wee Hennie Huisman net foar nôdig. En "En muier kado kin un meens toch net krijje, jû" werden regelmatig in de wandelgangen gehoord. Zeker toen de Lemsters wisten waarvoor het grote bord diende, dat achter "Ûs Harm" was opgehangen. Harms kinderen hadden hem en zijn vrouw Fimmy 's ochtends vroeg namelijk 'ontvoerd' naar de Wildeman om Harm op zijn zeventigste verjaardag op deze toepasselijke wijze te verassen. Harm fan ûs Oate heeft vast en zeker nog nooit zoveel 'visite' op zijn verjaardag gehad. Hij en mevrouw Foussert wisten Lemsters en Lemsters om ûtens een onvergetelijke ochtend te bezorgen in "De Wildeman".

Langstme nei de âlde Sudersé.

Tekst: Jehannes Duim (1910-1997) Wijze: Als de klok van Arnemuiden.

(It kykje)

Refrein:

Ik haw in kykje yn myn herte
Tink sa faek, by will’ en smerte
Oan ansjofisk en oan hearringfiskerij
Alse Sudersé, dou bliuwst my nei

1) Ik tink sa faek noch oan myn bernejierren
Doe’t ik wenne earne yn ‘e Skâns
En dan eltse dei aloan wer swalke
Alde Sudersé, dyn wâl bylâns

2) Ik sjoch dan wer de botters en de aken
Mei de flet fol fisk der efteroan
Yn ‘e Skâns koe ’t alderheislikst rykje
Dat wie in Lemster byld, sa moai, sa skoan

3) Ik sjoch dy sé, as flakke glêdde spegel
Op in stille simmerjoun oan ’t strân
Doe’t ik, as feintsje, mei in aerdich famke
Stevich earm yn earm nei ’t Eintsje roun

4) En dêr, oan dat stille Skieppedykje
Ha wy faek in bulte wille foun
Mannich feintsje hat dêr, oan ‘e séwâl
Syn faem it allerearste tútsje joun

5) Lit ik nou myn eagen jitris stoarje
Oer dat nije, greate polderlân
Dat dêr leit, ûntwraks’le oan it wetter
Makke troch sa mannich warb’re hân

6) Sjoch ik dêr in boer dan drok oan’t siedzjen
En syn trekker rydt de ekers lâns
Dan tink ik mei wémoed oan de jierren
Doe’t ik wenne, earne yn ‘e Skâns

7) Ik hear dan wer de wylde stoarmwyn gûlen
Oer dyn hege weagen, wyt fan skom
En dêr boppe út de rop fan ’t séfolk
Minsken help ús, wy fordrinke, kom!

8) Sjoch, dêr stean sy klear, dy stoere keardels
Alles ré? Stap yn ‘e reddingboat
Om troch it siedend, kolkjend skom te rûzen
Om te rêdden út ‘e stjerrensnoad

9) Ik sjoch dy sé, as yn in barre winter
Fûle froast in part oan bannen lei
Waerstou doch altyd wer de oerwinner
Ek dy snie en iistiid gie foarby

10) Kaem dan lang om let wer ‘t mylde foarjier
Mei moai waer en waerme sinneskyn
Wiene kjeld en earmoed gau forgetten
De hearring kaem en soel waerd wer de wyn

Refrein:
Ik haw in kykje yn myn herte
Tink sa faek, by will’ en smerte
Oan ansjofisk en oan hearringfiskerij
Alde Sudersé, dou bliuwst my nei