Vissen als armenzorg
Door: Dirk Huizinga
De 19e eeuw is buitengewoon interessant. Toen werd de basis gelegd voor de moderne wereld waarin wij leven. Het leven op en rond de Zuiderzee is daarbij niet te isoleren van de bredere maatschappelijke context. Op bovenstaande ansichtkaart uit De Lemmer zien we op het ijs van de dichtgevroren haveningang enige opzichters blijkbaar in overleg met ijsvissers. Die vissers proberen vis te vangen van onder het ijs door wakken aan te brengen.
Diezelfde periode, eind 1800, was voor De Lemmer een tijd van armoede. De verveners die werkten ten oosten van De Lemmer, langs de Tjonger in de Echtener polder, werden werkloos en trokken naar de vissershaven. Armlastige ingezetenen konden in die tijd bij hun gemeente terecht voor enige bedeling. In de Armenwet van 1854 werden zij weliswaar primair verwezen naar particuliere instanties (kerken, liefdadigheid), maar wat te doen met ingezetenen die niet bij een kerk hoorden, zoals in de 19e eeuw vooral onder de arme arbeiders voorkwam? Die moesten vanaf 1854 volgens de wetgever terecht kunnen bij hun gemeente. De trek van armen naar de steden betekende voor de steden dus een groeiende kostenpost voor de gemeentekas. De gemeente Lemsterland had daar wat op gevonden. Het beleid van de gemeente was om armen die konden werken niet te laten wennen aan bedeling. Zij konden bijvoorbeeld werken aan de dijken van de veenpolders en in de winter konden ze vissen op spiering. Spiering kon je immers vangen met eenvoudige middelen en ook nog eens het hele jaar door. Ook als er ijs lag.
En, zo schreef de gemeenteraad in 1911 in een aan de Koning gericht adres: 'Al was het dan altijd niet om te verkopen, men had dan toch vis voor eigen gebruik, wat voor velen een uitkomst was.' Nu moest je om te mogen vissen wel een vergunning hebben die geld kostte, maar vissen op zee was gelukkig vrij. De zee begon 6 meter buiten de sluis en 6 meter buiten de wal. Als de zee bevroren was, kon dus iedereen met ijsvissen aan de kost komen en hoefde de gemeente de armen niet te helpen met gratis maaltijden. De foto's van ijsvissers tijdens strenge winters bij De Lemmer laten ons dus geen fanatieke sportvissers zien die hun hobby beoefenen, maar armoedzaaiers die vissen om die dag nog iets te eten te hebben.
Lemmer, 1929. IJsvissen langs de kust.
Lemster vissers laten zich in 1924 slepen naar Stavoren.
Reactie plaatsen
Reacties