Oudehaske

OUDE-HASKE of Olde-Haske, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Haskerland, arr., kant. en 1 u. N. W. van Heerenveen.

Men telt er 107 h. en 730 inw., die meest in den landbouw en de veengraverij hun bestaan vinden.

De noordelijke landen, bekend onder den naam van Oude-Hasker-uitgangen, zijn, als de naburige, laag en tot maadlanden diende, voorts veenig, en op vele plaatsen reeds vergraven.

De Herv., die er 570 in getal zijn, behooren tot de gem. Haskerhorn-en-Oude-Haske, welke ook hier eene kerk heeft, ten Z. der Overspitting. Deze kerk is een oud gebouw, met eenen spitsen toren, doch zonder orgel.

De enkele Doopsgez., welke men er aantreft, worden tot de gem. van Joure gerekend. - De R. K. van welke men er 40 telt, behooren tot de stat. van Joure. - De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 55 leerlingen bezocht.

OUDE-HASKER-UITGANGEN, lage landen, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Haskerland.

Bron: Van der Aa

Oudehaske (Fries: Aldehaske) is een dorp dat rond de kruising Jousterweg - Badweg ligt, in de gemeente De Friese Meren in de Nederlandse provincie Friesland. Tot 1 januari 2014 behoorde Oudehaske tot de gemeente Skarsterlân. Oudehaske telt rond 2000 inwoners, en was destijds qua grootte het derde dorp van de oude gemeente Skarsterlân. Het dorp, dat tot het ontstaan van Nijehaske gewoon Haske heette, is het oudste van de voormalige grietenij en gemeente Haskerland.

Het moet al in de 13e eeuw hebben bestaan en kreeg rond 1300 een eigen kapel. Door de veenafgraving in het gebied, die al in de 16e eeuw gaande was, kon het dorp zich ontwikkelen.

In de tweede helft van de 18e eeuw kwamen zogenaamde Gietersen naar het gebied en nam het aantal inwoners toe. Deze groep mensen uit de Kop van Overijssel bracht een nieuwe verveningsmethode naar Friesland, die grote waterplassen tot gevolg had. Het natuurgebied Nannewijd (Fries: Nannewiid), dat ten zuidwesten van Oudehaske ligt, is hierdoor ontstaan.

Bron Wikipedia

Predikanten: Haskerhorne (1593)

  • 1593-1594 Henricus Tammerus
  • 1602-1605 Johannes Gelii Schotanus
  • 1612-1634 Theodorus Klinkhamer
  • 1634-1636 Johannes Klinkhamer
  • 1637-1640 Johannes Petri Bechius
  • 1641-1654 Abrahamus Oberti Miederhuis
  • 1655-1663 Johannes Gerardi Samplonius
  • 1664-1697 Abraham Tammes Poutsma
  • 1697-1731 Ulricus Pecama
  • 1731-1736 Henricus Wilhelmus Couttes
  • 1737-1743 Carel Kutsch
  • 1744-1751 Jacobus Petrejus

www.theologieportaal.nl

Naamlijst Predikanten Haskerhorne en Oudehaske.

  • 1751. Henricus Hoornstra, geboren te Leeuwarden den 13 September 1727, zoon van den deurwaarder Jarig Hoornstra, genoot het leen van Marssum, is als kandidaat bevestigd den 7 November,' en stierf aan eene uitterende ziekte in 't ouderlijke huis te Leeuwarden den 14 November 1758, oud 31 jaren.
  • 1759. Frederik Witteveen, geboren te Purmerland den 23 Maart 1736, Herm. zoon, die anderhalf jaar na Frederiks geboorte overleed, kandidaat, bevestigd den 13 Mei, overleed den 17 Januarij 1764.
  • 1764. Jacobus Vedder, geboren te Franeker, broeder van Herm. en Izaak, kandidaat, bevestigd den 18 November, overleed den 15 Augustus 1770.
  • 1771. Tjepke Fennema, geboren te Franeker den 1 Januarij 1744, Riemer Jelles, broeder te Molkwerum, kandidaat, bevestigd den 5 Mei, nam, verroepen naar Oldeholtpade, afscheid den 18 Maart 1798.
  • 1799. Petrus Christianus Koentz, beroepen van Oldelemmer, deed zijn intreerede den 2 Augustus, en nam, verroepen naar Oosterzee, afscheid den 16 April 1809.
  • 1809. Johannes Karsten, stond vroeger te Goïngarijp, is beroepen van Roswinkel, deed zijn intreerede in December en nam, verroepen naar Westerbork, afscheid den 6 Mei 1810.
  • 1811. Jelto Hermanus Dijkhuizen, Henr. zoon, beroepen van Veenwouden, deed zijn intreerede den 14 Julij, werd emeritus 1 Julij 1829, nam afscheid den 28 Junij, en overleed te Sloten den 24 Augustus 1830.
  • 1830. Jurjen Heeren, beroepen van Steggerda, deed zijn intreerede den 14 Maart, werd emeritus in 1877, en stierf in 1884 te Grevenbicht in Limburg.

Er ontbreken : G. G. J. W. Wierts van Coehoorn 1878—82. H. D. Ouwersloot 1883—.

Bron: tresoar.nl/wumkes/pdf

Onderwijs en schoolmeesters te Oudehaske.

In 1644 was Obbe Bartels, dorprechter te Oudehaske. Van 1682 tot 1687 vervulde Claes Johannes, deze functie.

Van een vaste school, zij het ook een winterschool is hier pas sedert 1771 sprake. Toch schijnt er al eerder soms eens een winterschool gehouden te zijn: dr. Cuperus, noemt zelfs in 1591 een mr. Wopke, te Oudehaskeb en op 12 aug. 1642 vond ik vermeld Gerrijt Jelles, schoolmeester te Oudehaske en Sijbrich Tialesdr. zijn huisvrouw. Hij was hier op 18 mei 1644 nog. Dit zijn de enigen, die ik vond. Het zal ook nog de vraag zijn of ze niet te Haskerhorne, het combinatiedorp, geweest zijn. Uit de kerkvoogdij-rekeningen van Oudehaske blijkt, dat de kerkvoogden van dit dorp de schoolmeester van Haskerhorne mee betaalden. Ze gaven hem jaarlijks 10 gulden voor zijn schooldiensten en tweemaal 7 gl. 10 st. voor zijn kerkdienst te Oudehaske.

Al wordt van 1733 tot 1739 geen naam van de schoolmeester genoemd, na 1739 blijken deze toelagen ten goede te komen aan Lourens Lourens, tot mei 1744 en daarna aan Durk Lourens. Dat waren dus de meesters van Haskerhorne.

In het gemeentearchief van Haskerlande vinden we een merkwaardig boek: Schrijfboek van de nieuwe School tot Oudehaske, door Jolle Gabes, als gecommitteerde gekogt in den jaare 1773, staat op het titelblad. Deze Jolle Gabes, was boekhouder van 1773 tot 1779. Daarna werd hij opgevolgd door zijn zoon Anne Jolles.

Advertentie 25-10-1800: Geboren op 31 augustus 1740 te Oranjewoud.

Het boek begint met "Het contract van de Nieuwe School tot Oudehaske". Dit is een overeenkomst van de (stem)gerechtigde ingezetenen van Oude- en Nieuwehaske, dat zij zullen oprichten een nieuwe school in het dorp Oudehaske, op "de 20 roeden" binnen de Rijdweg bij F. Jacobs Meester sijn Ed. bewoonde huizinge".

Hieruit blijkt dus, dat te Nieuwehaske toen ook nog geen vaste school was, immers anders had dat dorp aan deze school niet behoeven mee te werken. Deze Frederik Jacobs meester had zeker zo 's winters aan de kinderen wel eens wat onderricht gegeven. Nu verbinden de ingezetenen zich om van hun stemgerechtigde plaatsen ieder zoveel per jaar te contribueren, als nodig zal blijken te zijn voor het bouwen van de school en het verdere onderhoud, zo van materialen als arbeidsloon.

De volle eigendom van de school zal gemeen blijven; vier gecommitteerden uit de stemgerechtigde ingezetenen zullen het bestuur hebben; maar ook de anderen mogen mede toezicht houden en hun bedenkingen aan gecommitteerden voordragen.

De kosten worden omgeslagen en hiervan moet jaarlijks door gecommitteerden rekening worden gedaan. "Maar wanneer daar een of ander der Ingezeetenen onwillig om tot gemelde school te kosteleeren, zal wel de Meester en insonderheit de Gecomm. sorgdragen dat zoodanige hare kinders uit de School zullen worden geweert, tensij dubbelde vergoeding der schoolkosten te hebben gerestitueert".

Losse (veen)arbeiders die hun kinderen willen laten leren, zijn vrij van kosten van de school, maar moeten de meester zijn schoolpenningen betalen. Ook die geen kinderen hebben of ze niet naar school zenden, zijn vrij van kosten. De schoolmeester zal niet door de gecommitteerden worden gekozen, doch door alle stemgerechtigden bij meerderheid van stemmen. Wegblijvers worden bij de meerderheid geteld.

De gecommitteerden worden slechts gekozen van jaar tot jaar. Wie tegen de bepalingen van deze conventie handelt, zal 6 gulden verbeuren aan de armenvoogden van Oude- en Nieuwehaske. Het stuk is (bij continuatie) vertekend 1 nov. 1774; er staan talrijke handtekeningen en "merken" (van die niet konden schrijven) onder. Ook mr. F. Jacobs, heeft het stuk getekend.

Nu volgen de "Schoolartijkelen, waarna de Schoolmeester zig moet houden en gedragen":

  • 1. Zal UEd. op aanzegginge van Comm.-den U moeten vervoegen in en uit de Schoole, zoo zij het ordonneeren.
  • 2. Zal UEd. moeten weeten wat gij ijder kindt in school sijnde dan sult moeten onderrichten, dan sult gij diegene die nog niet letterkundig zijn of nog niet boekstaven kunnen, eenige regels overleesen opdat sij op soo een wijse gauwer aan de gang raken.
  • 3. Zoo zult gij dat gedaan sijnde de geheele school laten opseggen bij de Taafel, dog alvorens eerst door de eene dan door de andere het morgengebed laten bidden.
  • 4. Zoo zullen diegene die schrijven, eerst opseggen; dan voort na haar opseggen zullen zij schrijven; onderdies zal UEd. de andere opseggen. Dan het schrift aan U vertoont zijnde zult gij haar de gebreekens wel onderrigten, maar dezelve haar dan expres weer vertoonen en haar voort dan weer na laten schrijven en sien of sij het goed gemaakt hebben.
  • 5. Dan de tijd nog niet verloopen zijnde zult gij haar beneffens alle andere haar lessen of yets anders laaten leeren totdat 't tijd is om uit school te gaan. Dan sult gij het Middaggebed laten bidden en gaan uit school.
  • 6. 's Namiddags zult gij in school gekoomen zijnde haar weederom moeten onderregten gelijk 's morgens, dog onderdies een goet toeveesigt over de geheele kudde houden sonder uitsluitinge van een, tot die tijd gij uit school gaat, zult gij eerst alle avonds Psalmsingen en dan het Avondgebed laten bidden. Dies sal UEd. moeten
    continueren tot gij van de Gecomm.den wort geordonneert om 3 lessen daags te houden.
  • 7. Zoo zult gij zoo de geheele dag doorbrengen met een goed onderwijs aan alle de leerlingen zonder dat gij UEd. met een of andere saaken in school zal moogen ophouden; ook geen tijd leedig mogen doorbrengen, schoon hierin niet alles mogte sijn uitgedrukt, UEd. naderhand door Gecomm.den mogt worden bekent gemaakt, zal UEd. eeven vlijtig nakoomen.
  • 8. Zal UEd. alle weeken een dag uitkiesen om de schrijvers op bepaalde tijd te laten spellen en de gebreekens van dien haar wel onderrigten en de fouten aanwijsen; wijders alle weeken 2 dagen onderzoek doen aan de schrijvers, wie best kan schrijven en met ABC letters op ijder sijn schrift uitdrukken wie best kan.
  • 9. Zult gij nog een dag in de week boovendien en wel Zaturdags uitkiesen om diegeene die vragen kunnen leeren en de andere gebeden nauwkeurig ondersoek doen en daartoe aansetten om te leeren.
  • 10. Zult gij U uiterste vermogen te kost leggen om zoo de geheele kudde te onderwijsen, hetzij in leesen, schrijven, reekenen, Psalmsingen, gebeeden, danksegginge, vragen en wat dies meer is en dat alles sonder onderscheid van persoon te maken.
  • 11. Zal UEd. moeten belooven en met verteikeninge deeses onder genoemsame getuigen tot bevestinge, dat zoo UEd. niet volkomen na inhoudt deeses zult hebben voldaan, dan op aansegging van onse Gecomm.den zult uitscheiden, zonder dat wijders geregtelijke opsegginge plaats sal hebben. Maar booven dit alles moet de
    Meester selfs alle avonds de deur van de schoole toesluiten en alle Saturdags soo lang bij de kinderen blijven als sij de school hebben schoongemaakt en wel agt te geven op de kinders als sij avonds na huis toegaan.
  • 12. Zal UEd. na bevinding van ons Gecomm.den UEd. wel sult hebben gedragen, dan voor beloninge genieten van ijder kind ter week 1 stuiver uitgesondert daar 3 à 4 uit een huis gaan, sal één vrij sijn. En welkers kinders haar ouders uit de Armebos genieten zal UEd. voorgeefs leeren. [De laatste zin is in 1796 geroyeerd. De armvoogd zou het betalen.]

En tot nakoming deeses verbinden wij ons ondergeschr. zonder eenige Regtspleeginge op aansegginge van de 4 Gecomm.den de school te sullen verlaten. Actum Oudehaske 1774.

[was getekend] F. Jacobs Mr.

Ook de volgende meesters tekenden deze artikelen. Deze Freerk of Frederik Jacobs, was hier dus de eerste winterschoolhouder; hij stond hier tot 1783.

Volgens het eerste contract van de stemgerechtigde eigenaren is dan in ca. 1773 de school gebouwd bij de woning van Freerk Jacobs, die daarvan jaarlijks 1 gl. 10 st. grondpacht beurde.

Die school was zeer primitief, blijkbaar van hout en met riet gedekt. Het hele geval kostte 104 gulden, waartoe 46 eigenaars van plaatsen elk 1 rijksdaalder bijdroegen. Ieder jaar werd een bok vol zand om de school gebracht.

Op 15 nov. 1782, de jaarlijkse rekendag, verzocht Freerk Jacobs, de vergadering om toestemming, tot de verbetering van zijn bestaan per jaar van ieder eigenaar 6 st. te mogen genieten, benevens de schoolas (van het vuur), verder geen halve weken in de schoolpenningen te laten kosten; van ingezetenen, geen schooleigenaar zijnde, per week van ieder kind dat naar school komt 1 st. te mogen vragen zonder korting zoals de kinderen van de eigenaren genoten (die betaalden voor 3 kinderen 2 st., voor 4 kinderen 3 st. enz.); ook of hij niet alle jaren stembaar, doch blijvende mocht zijn, als er geen redenen of klachten waren; dat van de avondschool ieder zijn eigen licht (kaars) zal houden en per week 2 st. verleren voor lezen, schrijven en onderwijs in koopmans-rekenen.

Deze verzoeken zijn op 22 nov. in stemming gebracht en toegestaan met 16 tegen 7 stemmen. Deze bepalingen zijn in 1809 weer geroyeerd.

Voor de winter 1783/84 werd tot schoolmeester aangesteld Meeuwes Wuring (omstreeks 1785 overleden); voor die van 1784/85 Jan Hendriks; hij heeft de school waarschijnlijk nog een winter bediend, want in nov. 1786 besloot de vergadering van eigenaren hun schoolmeester L. Durks (het zal wel een zoon van Durk Lourens geweest zijn) voor het komend jaar een traktement van 10 st. van ieder eigenaar toe te leggen. Nu is het enige jaren niet precies te volgen.

In jan. 1796 was de school vacant. Het onderzoek van sollicitanten had plaats op 18 feb. in de school. Dan (er waren toen 55 eigenaren of schoolgerechtigden), vinden we Roelof de Jong, als school- en kerkdienaar te Oudehaske.

  • Voor het nedergerecht van Haskerland dd. 16 jan. 1797 eiste Mr. Roelof de Jong, van Aaltje van der Brink, te Oudehaske 60 g.gld. boete omdat zij hem op 14 dec. 1796 op de publieke weg had aangerand, "hebbende een schorreldoek vol steenen en bonken en een bullepyst om hem te stenigen en te slaan"; nog eiste hij 48 g.gld. boete, daar ze hem uitgescholden had voor een schelm en een dief. Haar man Wijger Greujes, was er ook bij geweest en tegen hem eiste mr. Roelof, ook 60 g.gld. boete voor dezelfde feiten. Het gerecht veroordeelde hen tot boetes van resp. 11 en 7 c.g., omdat ze zo arm waren. Uit Beetsterzwaag werden in mei 1797 inlichtingen omtrent mr. R. de Jong, te "Haske" ingewonnen. Hij vertrok toen naar Beetsterzwaag. Hij was maar één winter te Oudehaske, geweest, op 50 gulden traktement plus de schoolgelden.

In nov. 1797 kwam hier mr. Pieter Hendriks Buisma. De vergadering van eigenaren besloot op 14 nov. 1798 hem een traktement toe te leggen van 1 gld. 10 st. van ieder eigenaar van de school; de gecommitteerden zullen het geld ophalen en het aan de schoolmeester bezorgen. Ook zal men de school zodanig repareren dat hij het van de winter nog uithoudt en dan a.s. voorjaar aanbesteden de vernieuwing en wel "om een heele-steens muur om dezelve te metzelen en wat dan meer vereist wordt"; de school zou weer met riet worden gedekt. Rienk Durks, werd de aannemer voor ca. 140 gulden, waartoe ieder van de 36 eigenaars in 1799 3½ gulden bijdroeg. Meester Buisma, is in 1803 naar Langweer vertrokken.

Wie in de winter 1803/04 te Oudehaske school gehouden heeft, is niet bekend. In 1804 werden er in de Leeuwarder Courant sollicitanten opgeroepen. Er gingen toen ruim 100 kinderen naar school. Benoemd werd mr. Everen Siebes Woudstra, die evenwel reeds in 1805 naar Offingawier vertrok. Weer was de school vacant; het was een waar "doorgangshuis".

In 1805 vinden we hier mr. Egbert Teeuwes de Wit, met zijn vrouw Elisabeth Jans de Wit. Ze vertrokken in 1809 naar Nijehaske.

Op 7 aug. 1809 werd met meerderheid van stemmen door de eigenaars van de school "beroepen" Auke Jans. Hij schijnt evenwel het "beroep" niet aangenomen te hebben, want nog in hetzelfde jaar 1809 vinden we hier Hobbe Rodmers van Wijngaarden. Deze was een zoon van de schoolmeester van Terhorne, daar in 1789 geboren, en had in okt. 1808 de 4e rang en in april 1809 de 3e rang behaald. Reeds in 1811 vertrok hij naar Parrega. Nu werd Auke Jan Schotanus van Nieuweschoot benoemd. Geboren omstreeks 1786, had hij in mei 1808 de 4e en in juli 1809 de 3e rang verkregen. De school werd nu spoedig een vaste school, die het hele jaar door gehouden werd.

In 1817 gingen er gemiddeld 55 leerlingen op. Het dorp betaalde hem ƒ 100,- traktement, waarbij nog zowat evenveel aan schoolgelden bijkwam. Hij betaalde evenwel ƒ 23 à ƒ 30 huur per jaar aan de kerk. Ook bekleedde hij een dijks-ontvangerschap, dat hem ƒ 25 opbracht. Zijn vrouw hield een winkel. In de reeds eerder genoemde lijst omtrent moraliteit en ijver van de Onderwijzers van 1822, met welke gegevens de schoolopzieners elkaar geriefden bij sollicitatie van onderwijzers, heten zijn gedrag en vlijt beide "goed"; maar er staat bij "zwak van ligchaam en ziel". Ondanks dat, hield hij het toch hier maar uit tot 1854, toen hij eervol ontslag en een pensioentje van ƒ 100,- van de gemeente verkreeg. Een 2e rang heeft hij echter niet behaald. In 1832 is te Oudehaske een nieuwe school gebouwd. In 1846 gingen er 40 ('s zomers) à 60 leerlingen ('s winters) naar school. Het schijnt dat hij van 1854 tot 1857 ook nog de school waargenomen heeft, want toen eerst kwam zijn opvolger. De oude meester is in 1861 overleden.

De nieuwe meester Petrus Lucas Hoeksma, was hulponderwijzer te Nijehaske, en trad hier op 28 dec. 1857 in functie. Geboren in 1829, verkreeg hij in okt. 1845 als kwekeling te Nijehaske de 4e rang, in okt. 1847 de 3e en in april 1851 de 2e rang, nog steeds als "ondermeester" te Nijehaske. Zo kwam hij dan in 1857 te Oudehaske. Het inkomen was nu ƒ 200,- plus de schoolgelden en vrije woning. Toen bij de nieuwe wet op het lager onderwijs de schoolgelden geen deel van het onderwijzersinkomen meer uitmaakten, bracht de gemeente het salaris voor Oudehaske op ƒ 475,- en vrije woning. Hij stond alleen voor de hele school; af en toe had hij een kwekeling, die door hem in het vak werd opgeleid. In 1861 werd voor hem een nieuwe onderwijzerswoning gebouwd. In 1871 is de school met 1 lokaal vergroot, waarop tegen 1 jan. 1872 een onderwijzer werd aangesteld (H.J. Knol). Meester Hoeksma stond hier tot 1877.

Nu kwamen er een drietal hoofden, die hier maar kort stonden, namelijk Klaas Vis, van 1877 tot 1 mei 1878 (werd hoofd te Lekkum); Adam Sonnema, van 1 juni 1878 tot 1 april 1880 (werd hoofd te Brantgum) en Pieter Vlugt, van 1 juni 1880 (kwam van Hogebeintum) tot 1883.

In 1882 besloot de Gemeenteraad hier een nieuwe school met vier lokalen te stichten waarvoor een stuk grond werd aangekocht. In 1883 werd de bouw aanbesteed voor ca. ƒ 9000, gegund aan de timmerman G.S. de Boer, te Balk. Begin sept. 1883 kon de nieuwe school in gebruik genomen worden.

In 1884 werd de oude school verkocht aan H. Meijer, voor ƒ 450,-. Intussen was op 1 sept. 1883 ook het nieuwe hoofd gearriveerd: Gerrit Dijkstra, van Wanswerd. Zijn zoon Sake Dijkstra, werd bakker in het pand dat vroeger de school geweest was.

In 1888 werd besloten een nieuw schoolhuis te bouwen; dit werd in 1890 uitgevoerd; kosten ca. ƒ 4000. Het traktement werd weldra ƒ 800 en een vrije woning. Er waren nu vier leerkrachten. Meester Dijkstra, ging in 1909 met pensioen.

Op 1 jan. 1910 trad meester Jetze Schuurmans, van Zurich, in functie. Hij was eerder onderwijzer te Vollenhove, hoofd te Moddergat, Exmorra en Zurich. Door de stichting van een bijzondere school, werd in 1910 de betrekking van een van de onderwijzers (H. de Jong) opgeheven. Meester Schuurmans stond hier tot zijn pensioen op 1 sept. 1937 en is op 11 juli 1949 op 72-jarige leeftijd te Heerenveen overleden. Sedert 1 jan. 1938 was M. Huisman, hoofd van deze school; hij kwam van Delfstrahuizen. Hij werd op 1 april 1953 ULO onderwijzer te Joure. Zijn opvolger werd op 1 juli 1953 G. de Vries, van Stobbega.

Bijzonder onderwijs.

In 1909 is te Oudehaske een bijzondere school voor christelijk nationaal onderwijs gesticht, die in 1914 en in 1921 uitgebreid werd. Aan het hoofd van deze school hebben gestaan: Kuiper, van 1909 tot 1920 (vertrok naar Hollandscheveld); H.E. van der Zee, van 1920 tot 1930 (vertrok naar Wijhe) en sedert 1930 S. Attema. Deze was van 1922 tot 1927 hoofd te St. Johannesga geweest. Eind 1955 ging Attema, met pensioen en werd Lammertsma, onderwijzer te Makkum, benoemd tot hoofd van deze school.

Bron: www.fryske-akademy.nl

De Chr. Meisjes vereniging 'Martha' te Oudehaske 1933 met het 40-jarig bestaan.

08-07-1937: Te Oudehaske is gisteravond tusschen 9 en 10 uur brand uitgebroken in de boerderij van den heer T. Piek, staande aan den weg naar Joure. De brand werd vermoedelijk veroorzaakt door hooibroei.

De knecht, die den brand het eerst bemerkte, wekte de reeds bejaarde bewoners, die in nachtgewaad het huis moesten verlaten. De brandweer uit Joure kon niet verhinderen dat de boerderij en alles wat zij bevatte een prooi der vlammen werd, ook het pas gewonnen hooi ging geheel verloren. Slechts de muren zijn blijven staan.

Reactie plaatsen

Reacties

Grietje
een maand geleden

Zo leuk om deze foto’s te zien , ben zelf in Oudehaske geboren ..