Christelijk onderwijs |11|

Het Chr. voortgezet onderwijs (m)ulo.

Jan. H. E. Blessinga.

Inleiding.

Iets over het Uitgebreid Lager Onderwijs in het algemeen.

We willen eerst in het kort terugblikken op de geschiedenis van het meer uitgebreid lager onderwijs. Het meer-uitgebreid-lager-onderwijs wordt reeds genoemd in de onderwijswet van 1857 van Van der Brugghen. Het verdween eruit in 1878 om weer terug te keren in 1910 in de voorlopige Wet van Heemskerk waarin gesproken werd van zowel uitgebreid als van meer uitgebreid lager onderwijs.

De onderwijswet van 1920 tenslotte gebruikt alleen de term 'uitgebreid'. Het wonderlijke is dat er al voor 1910 ulo-examens waren en mulo-diploma's werden uitgereikt. Tussen 1878 en 1910 bood de I.o.-wet de uitwijkmogelijkheid de lagere school te verlengen tot 9 of 10 jaar. Of dit ook hier in Lemmer het geval was is niet te achterhalen. In die jaren kende het middelbaar onderwijs naast het gymnasium de Hogere Burgerschool van Thorbecke.

Meer dan ooit droeg dit onderwijs een standenkarakter. Het bleek een weldaad voor de kleine luiden dat de I.o.-wet nogal wat mogelijkheden bood. Men breidde uit - ging maar liefst drie vreemde talen geven - men moest zoveel mogelijk op een h.b.s. lijken, gaf wiskunde op twee niveaus (ook toen al) en besteedde veel aandacht aan de handelsvakken. Een aantrekkelijke opleiding voor pientere jongelui uit meestal eenvoudige milieus; korter dan de h.b.s. en veel goedkoper.

Ze hielp velen aan een kantoorbaan en. bereidde voor de bezitters van een B-diploma de weg naar de h.t.s. (toen nog m.t.s) en voor vele A-diploma-bezitters de weg naar de kweekschool. Dat was nog niet het einde van de mogelijkheden. Toen de sociale toestanden beter werden volgden vele abituriënten de kopklassen van de h.b.s., ja wisten zelfs door te stoten tot hogescholen en universiteiten.

We hebben in de loop der jaren diverse ministers gehad die op de ulo zijn begonnen. Het mulo-verband creëerde zelf een diploma en stelde exameneisen die heus niet mals waren. Dit examen ging het hele onderwijs overheersen. Expressievakken en lichamelijke opvoeding speelden duidelijk een minder belangrijke rol. Er werd veel gevraagd van docent en leerling. Er werd veel huiswerk opgegeven en dit werd behoorlijk gecontroleerd.

Sommige leerlingen kregen daardoor wel eens enige terugval als het op zelfstandigheid aankwam bij het middelbaar (hoger) beroepsonderwijs. Hoewel het ulo-onderwijs bij lange na niet de faciliteiten genoot van het middelbaar en hoger onderwijs, voorzag het in een behoorlijke behoefte. De school stond centraal en niet de leerling.

Men kon in het strakke systeem geen rekening houden met aanleg en tempo. Om toch nog iets rekening te houden met verschillen creëerde het Mulo-Verband het ulo-3-examen om jongelui, voor wie ulo-4 te zwaar was, toch een certificaat te kunnen geven. In 1972 zijn de laatste mulo-examens afgenomen.

De Christelijke ulo te Lemmer.

Opening.

De Christelijke school voor ulo wordt 30 april 1923 officieel geopend. Het voormalige gebouw van de lagere school werd grondig verbouwd en in dit gebouw werd de ulo gevestigd. Voordat men dit gebouw kon betrekken werd nog een tijdlang les gegeven in het voormalige distributiekantoor, later politiebureau dat naast het gemeentehuis aan de kant van de Gedempte Gracht stond.

Dit was een gebouwtje met veel glaswerk en de ramen sloten niet al te best, met alle denkbare gevolgen vandien. Vandaar misschien ook dat de heer Kamphorst (het eerste hoofd) bij de opening zei: „Feestgangers zijn we en toen we dit vernieuwde gebouw binnentraden jubelde het toen niet in onze ziel "Lof zij de Heer"; hij zegt dat hij zich misschien blijer voelt dan een der aanwezigen.

De genodigden werden verwelkomd door ds. De Geus, de voorzitter van de vereniging. De tweede voorzitter ds. Zoete, sprak de inwijdingsrede uit. Ds. Zoete zou voelen voor het ideaal "Een school voor heel het volk'", maar hij zegt meteen dat dat niet mogelijk is, want onderwijzen is meer den kennis aanbrengen. Het is opvoeden. Ds. Zoete, zegt dat het bestuur voor Christelijk onderwijs voor de tweede maal binnen korte tijd het voorrecht heeft een school te openen. "In september des vorigens jaars de Christelijke school, voor lager onderwijs en nu op de 14e verjaardag van H.K.H. Juliana de school voor ULO".

ds. Zoete.

Als spreker de school een naam zou moeten geven zou hij haar Julianaschool, willen noemen (in de bestuursvergadering van 16 mei 1923 wordt hiertoe ook besloten). Bij deze officiële opening wordt verder het woord gevoerd door burgemeester Pollema. Deze zegt o.a. dat het gemeentebestuur er ook van overtuigd was dat Lemsterland, behoefte heeft aan een school voor ulo en vandaar dat de gemeentekas 'opengezet' werd om deze school te bekostigen. Wel merkt de heer Pollema, nog op dat het gemeentebestuur met de gemeentefinanciën rekening te houden heeft en daarom op de meest zuinige wijze in de behoeften moest voorzien. "Wat hier echter tot stand gekomen is kan bezien lijden".

De burgemeester doet nog een beroep op de onderwijzers der scholen van de buitendorpen om tot de bloei van deze school mee te werken. Verder wordt nog het woord gevoerd door de heer Houwen, namens de schoolinspectie te Heerenveen, de heer De Rook, namens de Commissie van toezicht op het lager onderwijs, de heer J. Wytzes, inspecteur van het Christelijk Nationaal Onderwijs. Verdere sprekers waren de hoofden van de bijzondere scholen van Lemmer, Oosterzee en Echten, namelijk de heren Van der Kooi, Pruiksma en Nooitgedacht.

De voorzitter benadrukt dat deze school bedoeld is voor heel Lemsterland en spreekt de wens uit dat ook de buitendorpen niet achter mogen blijven in de bevolking van deze inrichting, 's Middags was er nog een feest voor de leerlingen en 's avonds werd er feestvergadering gehouden, waar ds. De Geus, het woord voerde. De verbouw van de "oude" school werd uitgevoerd door de Gebr. Van der Wal, voor de som van f 4.170,- en Plantinga, voerde het schilderwerk uit voor f 200,-.

Het eerste hoofd, de heer J. Kamphorst, was in 1922 benoemd. Hij kwam uit Amsterdam, maar had gestudeerd op de Klokkenberg te Nijmegen. De Klokkenberg had in die jaren een zeer goede naam. Het hoofd Kamphorst, woonde in de woning boven de school en betaalde daar f 25,- huur per maand voor, wat ongeveer 10 % van zijn salaris was. Verder werkte in die beginperiode Van der Lijn aan de school. De heer Piersma, zorgde er voor dat de kachels werden aangemaakt en Smink, was de conciërge.

Het eerste hoofd van de ulo van 1922 tot 1924 Jacob Kamphorst, met verloofde Aukje van der Meer, op de Prinsessekade.

De strijd om de leerlingen.

In juli 1923 schrijft Kamphorst, aan het bestuur dat er slechts vijf leerlingen vanaf de lagere school naar de ulo zullen komen. Het hoofd van deze school had hem na een bezoek meegedeeld, dat hij er niet meer dan een zestal geschikt achtte. Van der Kooi, had ook zijn vrees uitgedrukt dat de burgerij uit Lemmer, nimmer voldoende leerlingen voor een ulo zou leveren. In de loop van dat jaar verlieten 7 leerlingen de ulo-school. Er bleven toen nog 32 leerlingen over (bij meer dan 30 leerlingen kon men een derde onderwijzer aantrekken). In die tijd verliet men de school ook nogal eens als men niet meer leerplichtig was.

Het lagere aantal leerlingen had tot gevolg dat Kamphorst aan twee klassen verschillende vakken moest geven. Hij verzocht het bestuur op eigen kosten een derde leerkracht aan te mogen stellen. Hij vraagt of het bestuur niet bewerken kan dat de ulo twintig nieuwe leerlingen krijgt. Kamphorst vindt dat de lagere school te veel leerlingen houdt (7e en 8e leerjaar) ten koste van de ulo.

Hij wil graag het zevende leerjaar verplaatst zien naar de ulo in verband met de derde leerkracht. Maar dit zou weer ten koste kunnen gaan van de zesde leerkracht van de lagere school, die toen 212 leerlingen had en inmiddels sinds het bestuursbesluit van 16 mei 1923, Wilhelminaschool heette. Kortom er komt een getouwtrek om de "voorbereidende klas" - of bij Van der Kooi - of bij Kamphorst.

Een tevreden bestuur, toch groei.

De commissie uit het bestuur, die de scholen regelmatig bezoekt deelt mee dat er op de ulo flink onderwijs wordt genoten en dat de meesters Jansen (1925) en Van der Lijn, zich terdege voor het onderwijs geven. (Het is jarenlang gewoonte geweest dat een delegatie uit het bestuur de scholen bezocht en een of meer lessen bijwoonde). Het aantal leerlingen groeit: in 1925 kwamen er elf nieuwe leerlingen en in 1927 hadden zich alleen al van de Wilhelminaschool vijftien leerlingen opgegeven voor de ulo. In 1928 komt er een vierde leerkracht als assistent. In 1924 wordt er een nieuw hoofd benoemd en wel de heer C. D. Jansen, uit Zaandam. De heer Kamphorst, verlaat Lemmer.

Het bestuur verleent Kamphorst ontslag.

In 1929 is er verschil van mening over de aangiftedatum van de leerlingen - of per 1 april of per 1 augustus. Jansen, is voor april. Van der Kooi, zeer tegen. Het bestuur komt er niet uit. De inspecteur wordt om raad gevraagd en deze stelt voor 15 mei als aangiftedatum.
In 1931 wordt er een nieuwe Julianaboom voor de ulo geplant. Velen zullen zich het pieterige boompje met het hekwerk er omheen kunnen herinneren. Wee degene die over dit hekwerk klom!

1931 - Mulo schoolreisje naar Paterswolde.

Achterste rij v.l.n.r.: Ale Jorritsma, Herre van Brug, Sieds van der Meer, Hielke Frankema.... Pieter Rottiné, Wieger Visser, Hielke Semplonius, Jurjen van der Veen, Wietze van der Bijl Pier Bangma, Griet van der Gaast, . . . ., Anna de Jong, Jikke Ferdinands, Ittie Frankema.

Staand achterste rij:... Akke Wouda,......Antje Kok, Anna Hof, Huite Kok, Joukje Schaap, Martha Visser, Lena Koopmans.....

Voorste rij: Evert de Roos, Bouwe de Vries, Sierd Zijlstra, Jouke van der Laan, Teatske Koopmans, .... Visser ?, .... Albada en Sj. Coehoorn, chauffeur bus ?, Henrik Kok, dhr Loninga, R van Dijk hoofd.

In het midden staande Tjalling Plantinga en Hennie Kingma.

Leerlingen van de ulo in 1939 op trektocht langs de jeugdherbergen.

Bovenste rij v.l.n.r. Bene Fr. Frankema, Jan Willem van der Bosch, Gerrit van der Gaast, Bas van der Neut,...Pieter Sijswerda.

Middelste rij: Jan Schra, Edo Groenhof, Wouter van der Meer, Ate de Boer, Jan de Vries, Hielke Semplonius, Henk Poppe.

Zittend: .... Bremer, Henk van der Gaast, Johan Blessinga, Pieter Oosten.

R. van Dijk.

Na een periode van zes jaar vertrok Jansen, als zijn opvolger werd in 1930 de heer R. van Dijk, benoemd. Vele jaren gaf hij Engels en wiskunde; Van Dijk, zou tot 1953 blijven. Ook ging Van Dijk, met bepaalde klassen "schoolreisjes" maken langs de jeugdherbergen, iets wat toen nog niet zo algemeen was. Verder was de heer Van Dijk, actief op politiek- en godsdienstig gebied, bijvoorbeeld in de CHU en zondags stond hij vaak op de kansel.

In de omgangstaal werd hij aangeduid met "Mon Diek". De verhouding met de in 1931 benoemde onderwijzeres mej. P. T. van Baaien, was niet optimaal te noemen. Van Dijk zegt in 1931 dat er meer contact moet komen tussen het lager onderwijs en de ulo; dit is kennelijk nog steeds voor verbetering vatbaar. Men had in het begin van de 30er jaren niemand voor Duits, dit werd gegeven door de heer Kuperus, van Joure.

Met de benoeming van B. J. Derks, die vergevorderd was met zijn studie, werd hierin voorzien. In 1932 werd er ook bezuinigd op het onderwijs door het zogenaamde Wetje van Terpstra. Hierdoor kon de derde leerkracht er wel eens uitmoeten. Van Dijk zegt in 1933 in het bestuur dat er vanuit Echten nogal enige leerlingen naar Heerenveen gaan !

In 1933 moet van de Inspectie te Heerenveen mej. Van Baaien, op wachtgeld. Dit wordt gesteund door de heer Wytzes, de inspecteur van het CNS. Eind 30er jaren stijgt het aantal leerlingen weer; in 1937 59 leerlingen en in 1938 73 leerlingen. In dat jaar komt mej. P. van Baaien, terug en wordt het personeel tevens versterkt met de komst van L. Mulder, kwekeling met akte. Luitjen Mulder, is tijdens de oorlog in het verzet gegaan en is door de bezetter op waarschijnlijk wrede wijze om het leven gebracht.

ULO 1932. Bovenste rij v.l.n.r. Juffrouw Van Balen, Wieger Visser, Jelle Hak?, Brechtje Koopmans, Jikke Ferdinands, Teatske Koopmans, Antje Kok, Akke Wouda, Griet van der Gaast, Lena Koopmans, Martha Visser, Jouke van der Veen.

Tweede rij: leraar Daanstra, Hielke Frankema, Jo van Dijk, Gerardus van Dijk, Wietze van der Bijl, Jurjen van der Veen, Renze van Dijk, hoofd ulo. Derde rij: Roelof de Jong Pieter Rottiné, Tjalling Plantinga, Evert de Roos, Jan van der Gaast....Pier Bangma, Sies van der Meer, Gerben Bergsma.

Vierde rij: Hendrik Kok ?, Klaas Muurling, Aukje Coehoorn ?, Anna Hof, Anna de Jong.

Zittend: Ittie Frankema, Hielke Semplonius.

Verhouding ulo - lagere school.

Deze verhouding wordt hoofdzakelijk nog steeds gekenmerkt door de strijd om de leerlingen. In 1939 is de relatie lager onderwijs - ulo nog steeds niet wat het moet zijn. Van Dijk dringt er op aan dat de leerlingen, die van plan zijn de ulo te gaan bezoeken in de gelegenheid worden gesteld een weinig Frans te leren, wat hen later op de ulo ten goede komt. In juli 1939 wordt besloten om de ulo te vergroten met een lokaal. De totale kosten bedragen f 4.018,-. Het werk wordt uitgevoerd door de firma Gebr. Frankema, en het schilderwerk door de heer Plantinga.

In 1940 moet het bestuur de zogenaamde ariërsparagraaf ondertekenen. Tot haar genoegen kan het bestuur mededelen dat geen der leden van het bestuur of de onderwijzers van niet-Ariesch bloed is". Het bestuur zal dit wel niet tot haar genoegen gedaan hebben.

In 1941 heeft de ulo 80 leerlingen en 17 examenkandidaten, het hoogste aantal sinds het bestaan. Het ministerie heet gedurende de bezetting: Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. In 1942 schrijft het bestuur dat zij zich niet zal verzetten tegen het plakken en ophangen van reclamebiljetten der Waffen SS en der Jeugdstorm.

De heer F. van der Wal, is tegen. Vanwege zijn houding tegenover de bezetter is de heer Van der Wal, gearresteerd. Het zal bekend zijn dat hij in het kamp Vught in 1943 is overleden. Een algemene indruk uit de periode: men houdt de notulen gedurende de bezettingsjaren kort, zakelijk en voorzichtig.

Prien van Baaien.

Met de terugkeer van mej. Van Baaien, in de school begonnen ook weer de problemen met haar en de heer Van Dijk. Mej. Van Baaien, krijgt instructies voor haar lessen, bijvoorbeeld voordat het onderwijs begint moet ze eerst platen en kaarten ophangen. In 1941 werd voor de lessen Lichamelijke Opvoeding de heer De Bok aangetrokken. In verband met een andere bijnaam van de heer Van Dijk, werden hierover nog al eens grappen gemaakt, als er boodschappen moesten worden overgebracht. Als de naam wordt genoemd zullen vele sterke verhalen tot u komen, waaruit in hoofdzaak zal blijken dat de jeugd vroeger ook niet bepaald braaf was!

Ook dat de met cokes gestookte kachels in dit geheel nog al eens een rol speelden. Het waren toen al voorlopers van de zogenaamde allesbranders, zodat er met name in de winter nogal eens vreemde geuren in de klas hingen onder bepaalde lessen. In een vergadering van het personeel met het bestuur wordt o.a. besproken of de leerlingen tot de eerste klas zonder toelatingsexamen moeten worden toegelaten. De meerderheid is voor handhaving van het toelatingsexamen. Er wordt in 1944 dan ook nog vrij streng geselecteerd.

Derks.

Direct na de bevrijding ziet het bestuur zich geplaatst voor het probleem Derks (sympathisant NSB). De meerderheid van het bestuur voelt niet voor schorsing; de heer Onderweegs wel. Men wil liever de gerechtelijke afwikkeling afwachten. Er komt een gesprek met de inspecteur, de heer Bierling; deze noemde de volgende bezwaren, die tegen de heer Derks waren gerezen:

  1. Penningmeester van de Volksdienst;
  2. Medewerker van de Winterhulp;
  3. Lid van het Opvoedersgilde;
  4. Lid van de Niederländische Deutsche Kulturgesellschaft;
  5. Toen hij solliciteerde naar de betrekking van inspecteur bij het lager onderwijs, heeft hij steun gevraagd bij de heer Ross, Beauftragte en bij de heer Konring, hoewel hij wist dat beide heren Duitsers waren.
  6. Hij heeft een Stipendium aangenomen van de Duitse overheid onder de verplichting om te studeren voor de akte M.O. Duits.
  7. Hij heeft zich verbonden om een goede verstandhouding te bevorderen tussen Duitsland en Nederland.
  8. Hij heeft actief gehandeld toen hij aandrong op verdere verschijning van het tijdschrift uitgegeven door de Deutsch-Niederlandische Kulturgesellschaft.
  9. Hij heeft ondertekend met vermelding van de woorden Heil Hitler.

Deze punten waren voor de inspecteur van voldoende gewicht om de heer Derks te ontslaan. Het bestuur schakelt ook nog mr. Hangelbroek in. Er volgt een schorsing en daarna ontslag op grond van het zuiveringsbesluit 1945. Later in 1951 wordt het ontslag gelet op het Koninklijk Besluit van 10 oktober 1945 herzien en krijgt de heer Derks, weer bepaalde rechten terug.

  • In 1947 acht het bestuur het niet gewenst dat jongens en meisjes gezamenlijk gymnastiek krijgen op de ulo.

Als mej. P. van Baaien, per 1 januari 1947 benoemd is te Smilde schrijft de notulist: "Maar zelden denk ik dat een ingekomen schrijven met meer genoegen is gelezen en aangehoord dan dit daar dit voor het bestuur een grote zorg minder is".

Vergaderruimte.

Dat de uloschool ook dienst deed als vergaderruimte mag blijken uit de volgende opsomming; de volgende huurders kwamen we tegen: Schilders- en Besturenbond, de Melkventers, de Arjo, de Transportarbeiders, de Postbestellers, Reisclub Patrimonium. Verder werden er diverse cursussen gehouden en werd één van de lokalen voor de verkiezingen gebruikt. De leerlingen waren dan maar wat graag bereid de stemmers van een stemadvies te voorzien.

Het lokaal achter de ulo werd. verhuurd als vergaderlokaal; zelfs werd het wel gebruikt voor bruiloften. De prijs was f 0,35 per avond.

Inkomsten 1936 (44 vergaderingen):

  • 1e kwartaal f 20,95
  • 2e kwartaal f 18,15
  • 3e kwartaal f 13,40
  • 4e kwartaal f 19,87

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.