De familie Johannes en Aaltje de Boer

Door Ynze de Boer.


Johannes de Boer is op 30 januari 1872 in Deventer geboren. Zijn ouders, Jurjen de Boer en Grietje Doevendans, zijn op 12 mei 1867 in Lemmer getrouwd en daar zijn in 1870 en 1874 nog andere kinderen van hen geboren. Daar tussenin is Johannes dus in Deventer geboren. Dat betekent dat deze familie tussen 1870 en 1872 korte tijd in Deventer heeft gewoond.

Dat kan verschillende redenen hebben. In de geboorteactie in het stadsarchief van Deventer, staat dat zijn vader Jurjen pottenbakker van beroep was. Ook de twee getuigen bij de aangifte zijn pottenbakkers en mogelijk collega’s van Johannes zijn vader. Uit verdere naspeuringen blijkt dat er in de 19e eeuw veel pottenbakkerijen zijn ontstaan in Deventer. Eén daarvan was de Pottenbakkerij van Draaisma. Deze Draaisma was van oorsprong een Fries en kwam uit Workum. Dit florissante bedrijf is in 1872 beëindigd, na het overlijden van de eigenaar.

Geboorteactie Pake Johannes.

Hoewel hiervoor geen enkel bewijs is, zou hierin de verklaring kunnen liggen voor het korte verblijf in Deventer. Als dat zo is, kun je wel stellen dat hier een klein familiedrama heeft plaatsgevonden. Het was in die tijd een flink gedoe om te verhuizen over zo’n grote afstand. En de financiële middelen die daarvoor nodig waren lagen in deze familie ook niet voor het oprapen.

Toen ze weer terug waren in Lemmer is de moeder van Johannes, Grietje Doevendans,op 20 januari 1884 op 44 jarige leeftijd overleden. Johannes was toen 12 jaar.

Aaltje Faber is op 17 april 1877 geboren in Oudeschoot als dochter van Jan Jans Faber en Aaltje Jans Meijer. Toen ze 10 jaar was overleed haar moeder. Ze moest toen van school en ging als dienstmeisje aan het werk bij boeren. Wat de link was tussen het overlijden van haar moeder en het stoppen met leren is niet helemaal duidelijk, maar het zou kunnen dat ze mee moest helpen om de kost te verdienen. In die tijd werd er ook geen enkele waarde gehecht aan het onderwijs voor meisjes. Zij waren bestemd voor het krijgen en opvoeden van kinderen en daar hoefde je niet voor door te leren.

Johannes en Aaltje trouwden op 17 mei 1901 in Lemmer. Johannes was toen 29 en Aaltje 24 jaar. Tot de datum van haar trouwen was Aaltje dienstmeid in Follega op de boerderij van de familie Samplonius. Hun bruiloftsfeest werd ook op die boerderij gevierd. Ze kwamen in Lemmer in de Pietersbuurt te wonen. Johannes werkte op de helling van de gebroeders de Boer waar hij, net als zijn vader Jurjen, opperman was. Dat klinkt heel gewichtig, maar dat was het niet. Een opperman is niet meer dan een hulpje van de vakmensen. Hij moet zorgen dat het benodigde materiaal voor de vakman voor handen is. Het is dus een soort sjouwersman.

Pake Johannes (Johannes staat op de derde rij van voren, vierde van rechts) op de scheepswerf van de gebroeders de Boer.

Dat was geen vetpot, hij verdiende daar een dubbeltje in het uur. Teruggerekend naar de euro is dat minder dan vijf cent. In de eerste winter van hun trouwen was er veertien weken lang geen werk. Dat betekende in die tijd dat er ook geen loon werd uitbetaald. Dat was een moeilijke tijd voor hen.

Aaltje ging veel uit bakeren en verdiende op die manier wat bij. Ze heeft dat 42 jaar gedaan en heeft in Lemmer veel kinderen de eerste luier omgedaan en de kraamvrouwen verzorgd. Ze verwierf ook vermaardheid door haar bekwaamheid in het maken van breukbandjes. Het bakeren bracht de broodnodige inkomsten, want toen Johannes 27 jaar bij de gebroeders de Boer had gewerkt werd hij op non actief gesteld omdat hij door ziekte niet langer kon werken.

Ze kregen 4 kinderen, twee zoons en twee dochters. Grietje, Jetske, Jan en Jurjen. Mijn vader Jurjen werd op 13 januari 1915 geboren. Hij was de jongste van de vier.

Het gezin van Johannes en Aaltje de Boer. Achter hen staan v.l.n.r. Grietje, Jetske, Jan en Jurjen. Deze foto is in 1930 genomen, vermoedelijk ergens achter de woningen in de Pieterburen en waarschijnlijk ter gelegenheid van het huwelijk van Jan.

Jan had een kapperszaak in Lemmer en is later verhuisd naar Diever. Mijn vader Jurjen werkte als kappersknecht bij Fedde van Dijk (de vader van Dik van Dijk) en later bij kapper Booms. Wij verhuisden in 1949 naar Sloten waar mijn vader een kapperszaak overnam.

In 1931 verhuisden ze naar de Lijnbaan op nummer 20. Hun huisje was het middelste in een rijtje van drie klein woninkjes. Een van die huisjes was in gebruik als een aardappelschuur. De andere woning had als enige van de drie een aansluiting op de waterleiding. Het gezin haalde daar het drinkwater voor koffie en thee en voor het koken van hun eten. Dit water stond in twee emmers in de kelder. Verder waren zij aangewezen op de regenwaterbak, In de aanvoer daarvan vanaf de dakgoot zat een grindbak voor het filteren van het regenwater.

Alles had een zeer armoedige uitstraling Bij het binnenkomen kwam je in een halletje waarin een ladder stond waarmee je op zolder kon komen. Links was een kamer(tje) waarin twee bedsteden waren. Hier speelde het gezinsleven zich af. Het huis was opgetrokken met enkelsteens muren en had verrotte kozijnen. Logisch dat het ontzettend vochtig was en muf rook. Elektriciteit was er niet, de kamer werd verlicht met een gaslamp boven de tafel.

Het waren andere tijden dan nu, maar ze waren gelukkig en tevreden, althans die indruk gaven zij. Later, in 1955 zijn ze verhuisd naar de Vissersburen, in een huisje pal naast de grote woning van de familie Steensma. Op de gevel van het huis aan de Lijnbaan kwam een bord met de tekst ‘Afgekeurde woning’. Een tekst die in die tijd als predicaat op oude, in slechte staat verkerende woningen werd geplakt. Deze woningen moesten zo snel mogelijk worden afgebroken en mochten niet meer worden bewoond.

Een impressie van de Lijnbaan in de jaren vijftig van de 20e eeuw.

Johannes en Aaltje de Boer, in hun woonkamertje in het huis aan de Lijnbaan. Aan het plafond de gaslamp met de trekkoorden en op tafel de theepot op het petroleumstel.

Aaltje in de voordeur van het huisje aan de Lijnbaan, met een van haar kleinkinderen op de arm.

Johannes en Aaltje kregen het financieel wat ruimer toen ze op de Vissersburen woonden, waarschijnlijk doordat de uitkering van het rijk voor gepensioneerden hoger werd. In de jaren ’60 zijn ze nog een keer verhuisd, nu naar de Wiepke Hofstraat. Meteen achter verenigingsgebouw “Het Baken” stond een rijtje van 3 woningen waarvan zij het middelste huis bewoonden. Hun huisje aan de Visserburen werd afgebroken om plaats te maken voor een nieuw groot huis en een verbinding via de Gerben Bootsmastraat naar de nieuwbouw van het Rienplan.

Als je bij hen op visite kwam kreeg je de indruk dat Johannes een goedig oud mannetje was, terwijl Aaltje, zoals je dat noemt, ‘de broek aanhad’. Met andere woorden: zij was de kerel in huis. Als je bij hen was voerde zij het hoogste woord en zat hij rustig zijn pijpje of sigaartje te roken en zei weinig.

Aaltje had altijd een flesje eau de cologne paraat. Wanneer ze hoofdpijn had deed ze een scheut op een zakdoek, snoof dat op en smeerde het op haar voorhoofd. Een probaat middel. Zij had ook veel humor, je kon met haar wel lachen. Een voorbeeld van haar humor was een opmerking die ze maakte toen ze in 1966 hun 65 jarig huwelijk vierden. Ze zei toen tegen een verslaggever van de krant: “Doe't ik krekt troud wie ha ‘k noch wolris tocht: ik hoopje net dat ik hjir yn Lemmer myn libben slite moat, mar it sil der no wol fan komme moatte”.

Hun oudste dochter Grietje, heeft altijd bij haar ouders ingewoond. Zij is nooit aan de man geraakt. Ze had iets aan haar heup en liep daardoor kreupel. Mede door haar zorg is het nooit nodig geweest dat haar ouders in een verzorgingstehuis werden opgenomen. Ze zijn beide flink oud geworden. Johannes stierf op 18-10-1967 en werd 96 jaar. Aaltje stierf op 25-12-1970 en werd 95 jaar. Tot aan hun dood hebben ze in hun huisje gewoond en daar zijn ze ook gestorven.

Grietje zorgde voor haar pensionering ook nog voor een stukje inkomen door met koffie en thee langs de deuren te venten. Ze was een bekende verschijning in Lemmer met haar kinderwagen gevuld met koffie en thee. Ze had haar vaste klantenkring, voor een groot deel bestaande uit mensen van de Gereformeerde kerk, waar ze zelf ook lid van was. Zij werd 85 jaar en stierf op 21-06-1989.

Jetske, de andere dochter was wel getrouwd en woonde in het Heidenskip. Zij kreeg 4 kinderen. Jan, de oudste zoon trouwde met Grietje Sinnema. Hij begon eerst een kapperszaak in Lemmer maar verhuisde later naar Diever en nam daar een kapperszaak over. Jan werd 85 jaar en stierf op 24-10-1992.

Ook Jurjen werkte vanaf zijn tienerjaren als kappersbediende en volgde in de avonduren een kappersopleiding. De eerste jaren werkte hij bij Fedde van Dijk, de vader van Dik van Dijk en later bij kapper Booms. In 1946 trouwde hij met Tine Heida, een dochter van een boer uit Joure. Ze kregen 5 kinderen, 4 zonen en een dochter. Ze verhuisden in 1949 naar Sloten waar hij een kapperszaak overnam, en in 1957 naar Sneek, waar hij op de fabriek van 'Tonnema' ging werken. Jurjen werd 76 jaar en stierf op 17-01-1991

Jan & tante Griet, 1953.

Jurjen als kappersbediende bezig zijn baas Fedde van Dijk, te scheren.

Johannes en Aaltje op hoge leeftijd voor hun woning op de Vissersburen.

Johannes met zijn oudste zoon Jan op de Oude Sluis.

Drie geslachten. Johannes, Jurjen en kleine Johannes de Boer.

'De Comedy Capers' 1967. "Ik speelde in de jaren ’60 bij dans en stemmingsorkest “The Playing Friends” uit Lemmer. Later noemden we ons “The Comedy Capers”. Op die foto ziet u Albert Seinen – Trompet, Piet Dijkstra – Orgel en accordeon, Piet Verhoeff – Bas, Tjerk Bosma – Drums en mijn persoon op gitaar".

Grafsteen van Johannes de Boer en Aaltje Faber, op de 'Oude begraafplaats' Lemmer.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.