Winter & schaatsen in Lemmer |3|

Douma schaatsenmaker -1890

Zie ook Schaatshistorie

Weduwe Brouwer, er waren nog geen sociale voorzieningen. Weduwen begonnen met financiële hulp veelal een nerinkje in dit geval bij de hardrijderij te Lemmer.

Foto van ± 1908. Het derde meisje van links is Marietje de Jong, dochter van Jelte de Jong en Jitske van der Leest. Zij trouwde later met Cornelis van Asma.

Lemster hardrijders uit oude tijden!

Toen enige weken geleden de Friesche Koerier een historisch overzicht gaf over Balk in het jaar 1917, viel ons oog speciaal op onderstaand berichtje.

25 Januari (1917) Hurdriden fan manljue op in stik bûtlân oan 'e Sleattemer mar. Prijs E. de Vries; E. Dijkstra, allegearre fan de Lemmer. Dit bracht ons weer in herinnering, dat onze plaats Lemmer aan het einde van der 19e en de eerste tientallen jaren der 20e eeuw in geheel Friesland (en Nederland?) bekend stond als "leverancier" van meerdere zeer snelle hardrijders op de kortebaan.

Het is toentertijd vaker dan éénmaal voorgekomen, als een ijsclub bestuur "ergens in Friesland" 's morgens met de handen in het haar zat, omdat er geen voldoende deelname was, dat er dan een telefoontje naar Lemmer ging, of er ook nog een man of wat kon komen. Weliswaar waren de allersnelste zo'n dag meestal bezet, maar Lemmer had altijd nog wel een ploegje "reserves" zoals men tegenwoordig zou zeggen, die dan tegen bijvoorbeeld een vergoeding van f 5.00,- per man gaarne wilde komen. En het moest al heel raar gaan, als van die redders in den nood er niet één of meerdere ook nog met één der prijzen thuis kwamen.

Legendarische namen.

Van de Lemster hardrijders waren er beslist met name bij, die zelfs nu nog een legendarisch klank hebben. Werd nog niet deze zomer (jaartal niet bekend) bij de Hilversumse paardenrennen, als extra prijs daar de "Arend Poepjes" prijs verreden?. En Arend had zeker nog vier of vijf broers en meerdere familieleden, die evenals toen met ere genoemd konden worden!

Links is Arend Poepjes en Ph. Holst is rechts te zien.

Evenals de gebroeders Dijkstra, Bouke de Wreede, diverse Coehoorns, en Stienstra's, Folkert van der Werf, Jaap Benninga, Eelke de Vries, en nog vele anderen, wiens namen ons niet direct te binnen schieten. Het is beslist niet overdreven om te zeggen dat Lemmer toen het Hardrijders dorp was. Met de laatstgenoemden Eelke de Vries, die U met zijn vrouw voor twee weken in de Zuid-Friesland zo keurig op de foto hebt kunnen zien ter gelegenheid van hun diamanten huwelijksfeest, zijn we vorige week eens gaan praten.

Eelke de Vries.

Arend Poepjes

Eelke de Vries, was gaarne bereid een uurtje met ons over zijn schaats loopbaan met ons te babbelen. Wel werd ons uitdrukkelijk gevraagd om bij het weergeven van zijn verhaal niet te overdrijven, wat echt weer zijn eenvoudige, degelijke persoonlijkheid die wars is van alle opschepperij openbaarde.

En toch is deze vraag om niet te overdrijven een beetje moeilijk voor ons. Want is het overdreven, lezer als we schrijven dat Eelke de Vries niet alleen één der allersnelste rijder van "Friesland" was?. Persoonlijk hebben we dit nooit kunnen constateren, maar als ouderen mensen, tientallen jaren nadat hij in de baan was verschenen, die je dit nog ongevraagd vertellen, dan kunnen we dit toch zeker wel als waarheid aannemen.

Als jongen had Eelke de Vries natuurlijk wel eens een prijsje gewonnen, maar zijn allereerste grote wedstrijd reed hij als jongen van 19 jaar te Sneek. Dat is op zichzelf al een verhaal, dat we U niet willen onthouden.

Dat jaar was geheel Friesland en ook daarbuiten, geheel met ijs overdekt, zodat men overal met "redens" kan komen. Trouwens geld voor de tram was er toch niet, en daar er ook geen werk was, ging Eelke op zekere dag met een kameraad op schaatsen naar Sneek, waar die dag een hele grote rijderij voor mannen zonder onderscheid zou worden gehouden.

Maar in Sneek aangekomen bedroeg de entree op de bijbaan één gulden per persoon en goede raad was duur. Maar Liekle (Lykele) Poepjes van Lemmer (oude Liekle (Lykele), ter onderscheiding van een jongere naamgenoot, t.w. zwarte Liekle (Lykele)) toen een der allersnelste, schafte raad. "Jimme ride mei" dat koste ook een gulden, maar het was de gewoonte van die dagen, dat de verliezers deze gulden, later terug kregen en zelfs kreeg de winnaar van maar één rit toen reeds 2 gulden. Zo gezegd zo gedaan.

Eelke won het op sokken!

De eerste rit ging tegen 'n tamelijk bekende rijder uit Hommerts, welke het tot zijn grote verbazing van die onbekende kwajongen, die notabeen op sokken reed verloor. Maar hij zou de tweede omloop wel beter uitkijken. Maar er viel niets uit te kijken, want ook deze rit verloor de man uit Hommerts. En hiermee had Eelke alvast één gulden winst. Toen de tweede rit, nu tegen iemand uit Bolsward. Nu is het met je gedaan, jongetje!

Maar ook deze concurrent werd door Eelke in beide ritten "in streken" van de baan geveegd. De derde rit was tegen een eigen Lemster Rinse "fan Jan van Fetsje" en ook Rinse Visser, moest zich gewonnen geven. Het publiek had ondertussen die onbekende "Sokkenman" al in de gaten gekregen en hem al gauw tot hun favoriet verklaard en onder luide toejuichingen (iemand uit Hardegarijp) aan zijn zegekar gebonden.

De vijfde rit moest worden aangetreden tegen Willem van Dijk, een boerenzoon uit Terhorne, die o.a. de dag tevoren de eerste prijs had gewonnen in Heerenveen. Ze gingen los en Eelke raakte achter ondanks de aanmoedigingen van het publiek. De eerste rit was dus verloren. Dan de tweede rit, welke Eelke won met flink verschil. Toen wou van Dijk "praten"

Hij wilde ontzettend graag winnen en maakte Eelke er op attent dat deze, als hij zou winnen, direct bij zijn allereerste wedstrijd, uitgesloten zou zijn van kleinere wedstrijden, waar hij van Dijk zelf allang niet meer mocht meedoen. (Bij de advertenties van vroeger werd altijd...vermeld: Hardrijden van mannen die niet meer dan zoveel hebben gewonnen) voor dit argument zwichtte onze man. Hij zelf had bij verlies alvast de derde prijs. Terwijl van Dijk dan al de tweede prijs had, met zelfs nog een kans op de eerste prijs. En die twee prijzen zouden dan gezamenlijk gedeeld worden tussen Eelke de Vries en van Dijk.

Het werd de tweede prijs, want van Dijk moest zich tegen Liekle (Lykele) Poepjes, gewonnen geven, welke laatste 's avonds in Lemmer aan zijn vrouw (Koba van Liekle (Lykele)) zestig gulden kon overhandigen. Bij 't lezen van dit bedrag moet U er eens aan denken, dat een weekloon voor een gehuwde arbeider in die dagen zomers hoogstens 7 gulden bedroeg, terwijl de meeste gedurende de winter werkloos waren, zonder enige uitkering.

U begrijpt dat Eelke de Vries, nu de smaak te pakken had. De volgende dag direct naar Schoterzijl, waar de sokkenman "Op Sloffen" won. Weer f 25,- verdiend. De daarop volgende dag naar Oldeholdpade nogmaals f 25,- verdiend. En Eelke had niet alleen de smaak te pakken, maar door deze opeen volgende overwinningen had hij ook het nodige zelfvertrouwen gekregen. Al spoedig moest schoenmaker Euverman, een paar echte rijschoenen voor hem maken, waardoor zijn snelheid en stevigte van streken nog toe nam.

De gehele week en de daarop volgende dagen, dag in dag uit, was het altijd raak. In Oldenmarkt, in Vledder, Oldelamer, Wolvega, en noem maar op. In Vledder deed zich tijdens de rit, tussen prijs en premie nog een incident voor.

Krant als hindernis.

Toen Eelke tegen een zeer bekende Drentse hardrijder, die voor eigen publiek natuurlijk moest winnen, in gewonnen positie lag, werd hem vanuit het publiek onverwacht een krant voor de voeten gegooid. Dit zal wel z.g. per ongeluk zijn geweest, maar het had rare gevolgen kunnen hebben. Stel je voor, dat hij in volle vaart tegen de vlakte was geslagen! Maar dan moest men de watervlugge jonge kerel, die Eelke de Vries toen was, voor zich hebben. Getraind door het "Krijgboartsjen" op schaatsen op het havenijs, sprong hij in dezelfde vaart meters over de krant heen en de prijs was weer binnen.

Vele, ja zeer velen zijn de daaropvolgende jaren, als het een ijswinter was, nog gevolgd. Hij heeft het van zijn 19e tot zijn 35e jaar volgehouden. Als getrouwde man was z'n ijswinter voor zijn grote gezin een uitkomst. In plaats van f 7.00,- voor een 75 urige werkweek van hard ploeteren, werd er soms op een dag f 100,- vaak f 60,- en minstens f 25,- verdiend. Maar U moet nu ook weer niet denken, dat ze deze bedragen op een presenteerblaadje aangeboden kregen. Vaak gingen er barre tochten mee bemoeid, want naar heel veel plaatsen moest zowel de heen als de terug reis op schaatsen worden gedaan.

De Vries herinnert zich nog een tocht naar een wedstrijd in Stavoren. Daar de baan op de Luts door Gaasterland vol zand lag, ging de heen reis 's morgens vroeg via de Heegemeer en de Fluessen enz. Moederziel alleen zwalkte hij daar op de barre ruimte, waarbij de zon hem in het gezicht scheen en er op het nippertje aan ontsnapte, dat hij in een wak reed. De schrik was hem hierdoor in de benen geschoten, dat hij een tijd lang plat op het ijs is blijven zitten.

Tenslotte weer verder, en maar wat bij de wal langs scharrelen. En zo werd uiteindelijk Staveren bereikt. Ondanks alles was de eerste prijs weer "Voor de Bakker" Maar toen moest hij, het was inmiddels donker geworden, weer op huis aan. Die zelfde weg als 's morgens terug, stond gelijk aan zelfmoord en dus toch maar met zand onder-gewaaide Luts langs. En met meer vallen en opstaan dan schaatsrijden werd 's avonds om half elf Lemmer eindelijk weer bereikt.

Niet alles goud...

Het was dus niet alles goud wat er blonk, ofschoon Eelke buiten geldprijzen echte gouden en zilveren medailles heeft gewonnen. Ook 'De Leekster Tak', een trofee die toen zeer hoog werd aangeslagen, kwam in zijn bezit. Maar ja, "'t gyng om Brea" en dus werd de tak verkocht aan een rijder met mindere capaciteiten, maar met een gevulder portemonnee. Misschien laat deze koper vandaag de dag nog wel vol trots aan zijn kleinkinderen zien en is hij door het herhaaldelijk vertellen, hierdoor zelf gaan geloven, dat hij die tak persoonlijk heeft gewonnen.

Leeksterbloemen, v.l.n.r.: Twee Leeksterbloemen uit de verzameling Bisschop, waarvan de ene voorkomt op het schilderij van Bisschop; daarnaast een Leeksterbloem met veel klatergoud, eigendom Friesch Museum. Geheel rechts een Leeksterbloem, uit Leek gehaald door Fokke v.d. Veen en Jacoba v.d. Veen op 19 februari 1929. In het midden: Zilveren Leekster Tak, gewonnen als prijs (en f 100) (deze op de afdruk werd gewonnen op 14 januari 1876 door Jelte Binnens v.d. Meer te Oenkerk.

Aan rijderijen van mannen en vrouwen achter elkaar heeft Eelke de Vries, praktisch nooit meegedaan. Als hij alleen won, was alle geld ook voor hem alleen en bij die gemengde rijderijen moest zo'n prijs in tweeën gedeeld worden. En om voor een huishouding met 13 kinderen te zorgen, dan moest je wel zoveel mogelijk naar je eigen voordeel zien. Maar ook van de enkelen keren dat hij toch aan wedstrijden van "Manljue en Frouljue" heeft meegedaan, had de Vries over één daarvan nog een leuk verhaal.

Lammert Dijkstra van Lemmer (helaas jong gestorven) reed in die dagen veel met een zekere Geertje Engelsma, uit Nij Beets, dit paar was toentertijd praktisch onverslaanbaar. Nu had die juffrouw Engelsma nog een getrouwde zuster, die ook zo graag eens mee zou willen rijden. Lammert kreeg Eelke de Vries zover, dat hij met hem meeging naar zo'n wedstrijd van mannen en vrouwen. Op de bijbaan een half uur voor de wedstrijd, zag de Vries zijn achterrijdster voor het eerst van zijn leven.

Maar even proberen en ja hoor, het ging heel aardig. Het vlotte direct en reeds bij de eerste ritten, kon Eelke al spoedig in streken gooien, zoals hij dat bij mannen gewend was. Zijn partner vond dat maar riskant, want zoals U weet komt het bij paren nog al eens voor, dat er iets begint te haperen aan de harmonie van het goed op streek blijven en dan wint het achterliggende paar toch nog vaak. Maar Eelke lachte die bezwaren weg en reed op zijn eigen manier alle concurrenten van de kaart, tot hij om prijs en premie tegen het paar Lammert Dijkstra en Engelsma stond.

Dijkstra ging met miniem verschil als eerste over de streep, en zo hadden ook hier weer twee Lemsters met, als aardige bijkomstigheid twee zusters, die prijzen onderling verdeeld. De dag daarna viel de dooi in en zodoende is het er nooit van gekomen om dit nog eens netjes over te doen. Zo zou er nog veel meer over te vertellen zijn over de prestaties en belevenissen van Eelke de Vries, maar we zijn bang dat we dan te veel van Uw geduld vergen.

We hopen nog eens terug te komen op de tocht naar Amsterdam heen en terug over de voormalige Zuiderzee in de strenge winter van 1929, welke Eelke de Vries als 49 jarige heeft meegemaakt, met een zestal andere Lemsters, waaronder één dame.

Ingezonden door Marga de Lange-Bender.

Foto van Ron Couwenhoven. Ron vertelt:  Gerrit Duiker uit Lemmer begon in 1929 furore te maken op het ijs. Hij was toen nog een iel kereltje maar blies zijn partijtje mee in de hardrijderijen op de kortebaan. Bijzonder was dat hij de foto's, waarop hij te zien was van buitengewoon commentaar voorzag dat hij gewoon op de foto zelf schreef, Zoals bij deze die in het Groningse Winsum werd genomen. Zo weten we dat hij rauwe geklutste eieren at, startte met een sprong van 2,5 meter en volgens eigen zeggen toen maar 45 kilo woog. Op zijn oude dag woonde Gerrit in verzorgingstehuis Groenland in Zaandam waar ik hem leerde kennen. Hij was bijzonder trots op zijn schaatsverleden en dat mocht ook wel, want hij won ook de eerste Noorderrondrit over 150 kilometer in Groningen.

HET TEGENWOORDIG BESTUUR. Zittende v.l.n.r, de heren H. de Vries, vice-voorz. (reeds 21 jaar bestuurslid), P. Swart, secretaris. J. Blok, voorz., P. Beljon, penningm.; staande de heeren G. de Jong, E. Visser, L. Poepjes. Het. bestuurslid G. de Blauw was wegens ziekte niet in de gelegenheid te poseren.

Hepkema's courant 1931: IJSVEREENIGING „LEMMER” 70 JAAR BESTAAN.

Het waren eenige leden van de Lemster Sociëteit, die zeventig jaar geleden den stoot gaven aan de oprichting van een vereeniging, die een langdurig bestaan beschoren is geworden.

In het begin van 1861 heerschte er een strenge vorst en wel zoodanig, dat ook de Zuiderzee berijdbaar was. Op Zaterdag 6 Jan. van dat jaar werd op de Sociëteit het plan besproken om „eene hardrijderij op schaatsen" te organiseeren en deze te doen plaats hebben op zee. De namen van de zeven heeren, welke dit plan hebben uitgevoerd, mogen hier nog eens worden genoemd. Het was zeker een deftig gezelschap: Jhr. Mr. C. L. van Beijma Thoe Kingma, F. O. Sleeswijk, Mr. J. Witteveen, Notaris F. Schaafsma, Dr. P. C. Romer, S. F. van Berg en K.S. van Andringa. De heeren noemden zich voor dit geval: „Directeuren van het Volksfeest."

Een lijst ging ter teekening rond en keurmeesters en baanvegers werden benoemd. Woensdag 9 Januari lieten zich 44 personen uit Lemsterland inschrijven en Donderdag 10 Januari had de rijderij plaats. Van heinde en ver kwamen er belangstellenden om getuige te zijn van een hardrijderij op zee, waartoe zoo zelden de gelegenheid gunstig is. De prijs, f 30, werd gewonnen door Kleis H. Huisman te Echten en de premie f 10 door Douwe G. Heimans te Lemmer.

De "IJsvereniging Lemmer" is één van de oudste ijsverenigingen van Friesland. De vereniging werd officieel opgericht op 29 januari 1861.

Des avonds werden in café „De Wildeman" de prijzen uitgereikt en daar werd van
verschillende kanten de opmerking gemaakt, dat men wel vaker dergelijke ijsfeesten zou wenschen.

De Directie smeedde toen direct het ijzer, wijl het nog heet was: ze liet op die prijsuitdeeling een lijst circuleeren en daarop schreven een 40-tal personen in. De nieuwe ijsvereeniging werd als opgericht beschouwd. De rijderij van dien dag had een bate opgeleverd van ongeveer .37, van welk bedrag aan 74 behoeftigte weduwen ieder een halven gulden werd uitgereikt.

Op 29 Jan. 1861 d.a.v. werd in de eerste ledenvergadering een reglement vastgesteld en het eerste bestuur benoemd, deftig betiteld als Directeuren der IJsvereeniging. De zeven genoemde heeren waren daartoe aangewezen, benevens de heeren Mr. J. B. Vos en Joh. Brandsma.

Het bestuur bestond en bestaat ook thans nog uit negen leden. Op deze eerste vergadering was ook als lid aanwezig de heer Josef Blok, een oom van den huidigen voorzitter der vereeniging. Het kan hier gevoegelijk bij vermeld worden, dat deze oom een bestuursfunctie heeft bekleed, evenals de vader, de heer H. Blok.

't Eerste Bestuur verdeelde aldus de functies: Jhr. van Beijma, voorzitter; Dr. P. C.
Römer, vicevoorzitter; F. Schaafsma, secretaris en Mr. J. Witteveen, thesaurier. De eerste bode die werd benoemd was: Bouwe Jans Verbeek, die dit baantje tot zijn overlijden in 1866 heeft bekleed voor het kapitale salaris van f 5 's jaars, waarvoor hij de contributie' moest ophalen, de vergaderingen rondzeggen enz. Voor de werkzaamheden van iedere hardrijderij zou hij een extra belooning ontvangen van f 3.

Thans is het zeventig' jaar later en aan enkele dingen kan men zien, hoe de tijden zijn veranderd. Het eerste bestuur bestond uitsluitend uit intellectueelen en vooraanstaande burgers van de plaats; een jonkheer, een doctor, enkele meesters in de rechten. Het huidige bestuur telt geen enkele gegradueerde.

In de zeventig jaar van haar bestaan heeft de vereeniging uiteraard verscheidene hardrijderijen georganiseerd. Wat ook veranderde, hoe de besturen ook wisselden, op iedere jaarvergadering kwam op de agenda voor: bespreking hardrijderijen.

We hebben de volgeschreven notulenboeken van begin tot eind, in geheel hun uitgebreidheid, nagesnuffeld, maar steeds werden dezelfde twee punten ter behandeling voorgedragen: verkiezing, bestuur en bespreking hardrijderijen. Daar kwamen natuurlijk ook verschillende andere zaken aan de orde, doch deze beide ontbraken nimmer.

Uit de oude notulen-boeken.

En vooral de eerste secretaris, notaris Schaafsma, heeft met notarieele nauwkeurigheid alles uiterst secuur genoteerd.

Het is een dorre bezigheid het lezen van dergelijke notulenboeken, maar toch ontdekt men soms interessante bijzonderheden. Bijv. toen in de vergadering van November 1867 werd voorgesteld om eens een hardrijderij alleen van vrouwen te houden, toen kwamen daar enkele stemmen tegen op. Want een hardrijderij voor vrouwen achtten velen toen zeer ongepast! 't Voorstel werd echter wèl aangenomen.

Eenzelfde besluit viel in de vergadering van November 1870. Eenige zedemeesters trachtten dit besluit ongedaan te maken en door 15 leden werd een buitengewone vergadering aangevraagd. Daar werd het voorstel gedaan om het besluit, als tweede hardrijderij er een voor vrouwen te houden, in te trekken. Ook thans bleken de voorstanders van een vrouwenrijderij ver in de meerderheid.

Tevens komt uit de verslagen naar voren, dat het deelingssysteem niet alleen van de
laatste jaren is. Bij de prijsuitdeeling, die 10 Dec. 1902 na de mannenrijderij werd gehouden, fulmineerde de voorzitter in krasse bewoordingen tegen dat systeem. Men kon bij het rijden zien, dat niet alle krachten werden ingespannen en dat het tusschen de laatste rijders doorgestoken kaart was.

En in 1885, nu al vijf-en-veertig, jaar geleden werd door enkele ijsvereenigingen sa-menwerking gezocht om verschillende knoeierijen bij 't hardrijden tegen te gaan.

De strenge winter 1890—1891.

Omtrent den „welbekenden" strengen winter van 1890—1891 zijn verschillende bijzonderheden opgeteekend. In de eerste plaats werd door den secretaris opgemerkt, dat de beide winters daarvóór geen ijsvermaak kon worden gehouden bij gebrek aan gestold water.

En dan vermeldt hij als bizonderheid, dat in dien strengen winter niet minder dan driemaal een hardrijderij heeft plaats gehad. Waaruit we moeten opmaken, dat zulks toen voor het eerst was. Uit aanteekeningen van jongeren datum blijkt, dat in latere jaren meermalen drie hardrijderijen per winter zijn gehouden.

Onze voorouders haastten zich trouwens niet erg. Wanneer in onzen modernen tijd vandaag het ijs bijna houdbaar is, dan gaan wij reeds op morgen een hardrijderij uitschrijven, in de hoop dat het wel zal blijven doorvriezen.

Vroeger waren de menschen wat kalmer en ze vertrouwden op de goedgunstige gezindheid van Koning Winter. B.v. op Maandag 19 December 1864 werd besloten een rijderij van Mannen en vrouwen te houden op Woensdag 28 December, dus niet minder dan 9 dagen daarna. Op dien dag vond het bestuur het ijs niet vertrouwd en stelde de rijderij uit tot Dinsdag 3 Januari 1865. Toen is ze gehouden.

Zoo ging het meer: op 23 Jan. 1869 werd de eerste rijderij bepaald op 2 Februari d.a.v. enz. Om terug te komen op den winter 1890— '91; toen werden dus drie rijderijen gehouden, n.l.:

  • Dinsdag 16 December: Mannen, 40 deelnemers: Prijs f 40 Gerrit Veldhuis, Oosterzee, premie f 15 Antoon Bijlhout, Lemmer, gratificatie f 5 Aant Rientsma te Lemmer.
  • Dinsdag 23 December: Mannen en Vrouwen, waaraan vele rijders en rijdsters van naam meedongen: Prijs Pieter Bruinsma en Cornelia Hoekstra; premie Ate Wijnstra en IJbeltje Winia, gratif.: Dirk Koehoorn en mej. Visser.
  • Donderdag 8 Jan.: Leden. Uitstekend geslaagd, ook de prijsuitdeeling. Klasse tot 30 jaar, prijs M. Dijkstra, premie W. Steigenga; 30—40 jaar Wiebe Urk en J. Pen; 40 jaar en ouder: A. de Blauw en J. Douma.
  • Op 2 Januari 1891 hebben de leden der vereeniging L. H. v. d. Hoff en R. van Keimpema in gezelschap van nog twee Lemsters D. Haagsma en M. Meinen de elf steden onzer provincie bezocht.

Bestuur.

De eerste voorzitter, Jhr. mr. C. L. van Beijma thoe Kingma, heeft 15 jaar den presidentshamer gehanteerd. Hem volgden achtereenvolgens op de heeren S. H. de Jager, J. Blok, P. van Andringa, Jhr. mr. T. van Beijma thoe Kingma, E. Dijkstra, M. P. de Vries en S. W. de Jong en J. Blok sinds 1926.

Notaris Schaafsma heeft van 1861—1878 't secretariaat met groote accuratesse vervuld. Na hem kwamen S. Spannenburg, A. Kerkhoff, P. C. Bakker, F. de Jong, E. Dijkstra, P. Bouma, J. Brouwer, S. Nijholt, H. J. de Vries, J. Pen Jr., R. Kalsbeek, E. Visser en sinds 1930 P. Swart.

De schatkist werd beheerd door mr. J. Witteveen, F. O. Sleeswijk, W. Brandenburg, H. Nieveen, J. Kuipers, J. Pen, A. Tjalma, H. J. de Vries, J. Blok en P. Beljon, sinds 1926.

In deze 70 jaar heeft de vereeniging slechts vier boden gehad, t w.: Bouwe Jans Verbeek, Ale Ligthart, H. Postma en gedurende de laatste 22 jaar Evert de Vries, die zijn diensten steeds geheel naar genoegen van de verschillende besturen heeft verricht.

Eenige aanteekeningen.

Opmerkelijk is wel, dat in de beginjaren van het bestaan der ijsvereeniging „Lemmer" de uitgeloofde prijzen veel hooger waren dan later het geval was. Ook valt het groote verschil tusschen prijs en premie in dien tijd op.

Voor een op 23 Jan. 1864 te houden (wegens dooi overgegaan) hardrijderij van Mannen en Vrouwen was de prijs f 125 en de premie f 40.

Op 12 Jan. van dat jaar had een hardrijderij plaats van Mannen, waarbij de prijs f 100 bedroeg en de premie f 30.

Bij een paren-rijderij in 1865 kregen de prijswinners fl 20, de premie-winners f 40; in 1870 bij eenzelfde rijderij waren de uitgeloofde sommen eveneens f 120 en f 40.

Soms, wanneer het zwak ijs was, liet het bestuur wel eens op korten termijn een rijderij houden van Lemsters, met kleinere prijzen, b.v. f 25, f 10 en f 2.50.

Na 1885 waren de prijzen van „groote" rijderijen reeds belangrijk lager dan voorheen. De laatste jaren is er weer een stijgende lijn te bespeuren. Om 1864 werd den gemeenteraad verzocht de vermakelijkheidsbelasting niet meer te heffen van hardrijderijen. Men ving echter bot.

Met de ijsbaan is het feitelijk altijd sukkelen geweest. Soms reed men op zee, dan op de Zijlroede, op de Kolk, op de Fok, op uitgegraven land aan den Zeedijk en de laatste jaren op een baan, gelegd op een stuk, gemeentegrond, bij de boerderij „Villa Nova".

Hier heeft de vereeniging anders geen zeggenschap dan bij hardrijderijen, ondanks het feit dat de vereeniging er bij den aanleg in 1916 meer dan f 800 aan ten koste heeft gelegd. Anders dan op hardrijdagen mag geen entree worden geheven.

150 jaar IJsvereniging Lemmer. In het boek van 170 pagina’s, zijn prachtige verhalen en foto’s te bewonderen. Ook worden er de Lemsters in vermeld, die aan de verschillende Elfstedentochten hebben meegedaan. Informatie bij de IJsvereniging: info@ijsvereniginglemmer.nl