De Lemster vissers, familie Visser en anderen uit Lemmer 1

Het is geen verhaal, het beschrijft personen, herinneringen uit het archief van Jan Wouda.

Geschreven in plusminus 1984 door de heer Jan Wouda, uit Medemblik.


Jan Wouda was in Medemblik sluiswachter. En heeft heel veel verhalen geschreven over de schippers en scheepvaart van Lemmer. Ook van zijn hand zijn de familie beschrijvingen van Lemsters, waaronder deze pagina.

Jan Wouda, geboren op 5 juli 1901 te Lemmer, zoon van Hermanus Wouda (30-03-1878/24-07-1966) en Mette Turksma (18-12-1877/12-02-1952) Jan was gehuwd met Neeltje Wijnand.

Uit dit huwelijk

  1. Manus Wouda.
  2. Marie Wouda.

Beste lezers,

Ik zou haast schrijven net als het liedje "Uit mijn jeugd" zo vrij en blij. Maar je moest vroeger in je jeugd veel werk verzetten. Maar daar gaan we het niet over hebben.

Alhoewel je, als geboren Lemster al jaren niet meer in Lemmer woont, blijf je toch via onze onvolprezen Zuid Friesland, zeg maar Lemsterkrant, meeleven met alles wat er in Lemmer gebeurt. En niet alleen in ons land, ik krijg ook brieven uit Nieuw Zeeland en Canada.

Aan de namen van de tegenwoordige Lemsters, kun je wel afleiden dat er in de loop der jaren vreemde namen zijn bij gekomen. Maar ook familienamen van zo 70 á 80 jaar geleden zijn er nog. Maar het oudste geslacht dat ik van vroeger ken, wordt almaar kleiner. Zo trof ik ook weer de overlijdensadvertentie van Elske Visser-Zandstra.

Bij de eerste oogopslag dacht ik aan Elske van Sake Zandstra en Urker Aaltsje, maar die was met Pieter Feenstra getrouwd. Maar al gauw zag ik de naam Wiebren Visser, die Elske al was voorgegaan en die ik ook goed heb gekend. Hij was, toen een opgeschoten jonge knecht bij zijn broer Japie Visser (Japie van Kleis). Als Sieberen soms ziek was werd ik soms nog wel eens uitgeleend als knechtje bij Jaap op de LE 48, omdat wij met meerdere broers altijd wat meer bemand waren.

Elske Zandstra, geboren op 21 oktober 1895 te Lemmer, overleden op 1 maart 1985 te Lemmer, dochter van Siebe Zandstra en Antje Vlig. Gehuwd op 29 juni 1911 te Lemmer met Wiebren Visser, geboren op 12 juli 1894 te Lemmer, overleden op 23 mei 1975 te Lemmer, zoon van Kleis Visser en Aaltje Jager.

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen bekend.

  1. Aaltje Visser.
  2. Anna Visser.
  3. Siebe Visser.

De "Import - Lemsters" en de jongeren, die de tijd van de visserij in Lemmer niet hebben meegemaakt, weten misschien niet eens waar ik het over heb. Nu dat was dan zo: In die tijd was het in de vluchthaven die vol vissersschepen lag 's morgens vroeg een drukte van belang. Zo'n 80 aken, botters en schouwen gingen tussen 4 uur en half zes de haven uit. Dan kwam het voor dat één of meer knechts ziek waren geworden en de vis moest evengoed uit de netten gehaald worden, die in zee stonden. Dat werd dan onder elkaar uitgemaakt wie een knechtje kon missen. Zo ging dat in die tijd, en viel ik wel eens voor Wiebren in. Zijn Elske was een dochter van Siebe Zandstra, zijn vrouw kende ik niet zo goed. Siebe had een houten aak, de LE 24. Zijn broer Sake voer met de LE 73. Ze woonde aan de Benedenschans achter Jouke (de klokkenmaker) (Wagenmakers) Elske was klein maar dapper, vlug en bewegelijk. De goedheid scheen uit haar ogen, geloof maar dat die op Wiebren goed heeft gepast.


Dan komen de namen Blokland, me ook bekend voor. Waarschijnlijk zijn het in Medemblik onze naaste buren geweest. Van 1934 tot 1943 was ik sluiswachter op de "Overlekkersluis" en toen lag Hannes Blokland, uit Sliedrecht met zijn ark in de Wieringermeerpolder, vlakbij de sluis en was voorman of uitvoerder bij de Firma Daalder. Toen het meeste werk daar klaar was, zijn ze naar Lemmer gegaan en ze lagen toen in de Dijksloot. Mijn broer lag daar ook met zijn ark "Albatros", want die was schipper op een bootje van de Firma Daalder. Ze zijn er ook allang niet meer.


Dan las ik Siebe Kuipers, zijn naam, vernoemd naar zijn pake Siebe van de LE 24. Als jongen heb ik hem wel gekend, zijn moeder Baukje, was net als Elske een lief en goed mens. Ik meen dat ze nog in hetzelfde huis aan de Weverswal, hebben gewoond als wij van 1908 tot 1913. Dan gaan je gedachten naar die lang vervlogen tijden, en kom je bij Siebe zijn vader Bouke Kuiper, terecht, in Lemmer genoemd als vader van het Lemster skûtsje. Hij heeft ook gevist met Klaas Jongsma, met de Botter LE 51.

Siebe Kuipers, geboren op 9 november 1913 te Lemmer, overleden op 23 mei 1996 te Lemmer, zoon van Bouke Kuipers en Baukje Zandstra (zuster van bovenstaande Elske) Gehuwd met Aaltje van der Gaast, geboren op 6 juni 1915 te Lemmer, overleden op 25 september 2005 te Lemmer, dochter van Pier van der Gaast en Hendrikje de Weerd.

Geen kinderen bekend uit dit huwelijk.

De gedachten dwalen verder en ik kwam weer bij een Elske van der Neut-Kok, terecht. Toch een andere familie?. Nee, wel verwant want die Elske haar oude moeder Antje Kuipers, van 95 jaar is toch een zus van Siebe zijn vader Bouke Kuipers. Daar volgt dan uit dat Siebe en Elske, neef en nicht zijn. Er zullen Lemsters genoeg zijn die dat niet weten. Gaan we nog een generatie terug naar Siebe zijn grootvader Rauke Kuipers (Rauke van Akke) van de LE 47. Die aak is door Bos uit Echtenerbrug in ca. 1900 gebouwd. Ondanks vele naspeuringen is nooit achterhaald waar deze aak is gebleven. De aak was met de LE 44 van de familie Scheffer met mooi weer de snelste zeiler.

Rauke Kuipers, geboren op 19 februari 1858 te Lemsterland, overleden op 18 februari 1928 te Lemsterland, zoon van Tjibbe Raukes Kuipers en Geertje Siebes Kooystra. Gehuwd op 16 september 1881 te Lemsterland met Akke van Brug, geboren op 22 januari 1852 te Wymbritseradeel, dochter van Bauke Gurbes van Brug en Geertje Tjallings de Jong.

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen bekend.

  • Tjibbe Kuipers, geboren op 2 januari 1882 te Lemsterland.
  • Bauke Kuipers, geboren op 25 juni 1883 te Lemsterland.
  • Geertje Kuipers, geboren op 4 november 1884 in Lemmer.
  • Pietje Kuipers, geboren op 11 oktober 1895 te Lemsterland.

Ze hebben in die jaren vele prijzen bij de zeilwedstrijden gewonnen. Rauke had als eerste een jager van zijde, die met een klein zuchtje wind bol stond, terwijl de grote kluiverfokken van katoen slap hingen. Nu heten ze ballonfokken of spinnakers. Het is meen ik eens gebeurd, ik meen in Amsterdam, dat hij in een wedstrijd vooraan lag. Hij ging door de wind die een beetje in zijn nadeel veranderde, waardoor hij uiteindelijk tweede werd. Gerrit de Blauw, die bij hem aan boord was heeft me jaren geleden eens verteld wat Rauke, toen tegen hem zei, "Ga nooit bij je tweede maat weg als je voor ligt". Rauke maakte dus een fout, die hem wel nooit meer zal zijn overkomen. Het is al jaren geleden want ik schat dat hij van 1860 á 1865 is geweest.


De oudjes in en buiten Lemmer, daarvan wordt de kring kleiner en kleiner. De oudste die ik ken is de oude bakker Klaas Knol, uit de Schans, die bij leven en welzijn 24 mei a.s. 102 jaar hoopt te worden. Dat heeft nog nooit een Lemster kunnen halen. In 1913 of 1914 was er een Andries Riemersma, die net voor zijn 100ste verjaardag overleed, hij was vroeger touwslager en omroeper, vandaar nog de Lijnbaan.

Dan een rijtje oud Lemsters boven de 85 jaar. Willem Kracht woont in Beverwijk en is 96 jaar en ik meen ook nog een oude Doeve Kier Kracht en zijn vrouw Jansje Verbeek, in Sneek zijn 94 en 93 jaar. Bertus Lemstra, in Stavoren zal zo'n 96 jaar zijn, ik heb trouwens in lange tijd niks meer van hem gehoord. Hij woonde op de Smidstraat 9. Dan de oude kolonel M.P. Kokje, uit Utrecht, die 10 december naar ik meen 91 jaar wordt. Dan Lies de Rook en mevrouw T. Klaver de Vries, die resp. 94 en 90 jaar zijn en in Den Haag wonen. Mevrouw Antsje de Beer de Blauw uit Purmerend, is nog kras met haar 92 jaren. Antsje is de enige overlevende van het grote gezin van Jan de Blauw (LE 8) van vroeger uit de Schans naast Bondiëtti.

Klaas Knol, geboren op 24 mei 1883 te Lemmer, zoon van Jentje Knol en Jantje Pen.

Andries Aants Riemersma, touwslagersknecht, geboren op 10 december 1816 te Lemmer, overleden (100 jr) op 12 december 1916 te Lemmer, zoon van Aant Andries Riemersma en Elizabeth Robberts Jasper. Gehuwd op 9 juni 1839 te Lemmer met Sytsche Raukes Bakker, geboren te Woudsend, gemeente Wymbritseradeel, dochter van Rauke Gerrits Bakker en Antje Annes Hofstra.

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen bekend.

  1. Aant Riemersma, geboren op 31 januari 1840 te Lemmer.
  2. Antje Riemersma, geboren op 15 april 1842 te Lemmer.
  3. Aant Riemersma, geboren op 28 maart 1844 te Lemmer.
  4. Antje Riemersma, geboren op 19 augustus 1845 te Lemmer.
  5. Elizabeth Riemersma, geboren op 25 oktober 1847 te Lemmer.
  6. Aantje Riemersma, geboren op 13 februari 1853 te Lemmer.
  7. Ike Riemersma, geboren op 14 augustus 1855 te Lemmer.
  8. Jan Riemersma, geboren op 16 november 1859 te Lemmer.

Touwslager Riemersma met vrouw


Grietje Kokje Kracht, in Zaandam is met haar 88 jaar nog flink, jammer dat haar man Gerbrand Kokje, verleden jaar is overleden, hij is 90 jaar geworden. Ook in Zaandam het echtpaar Albert van der Gaast en Janke de Jong, ze zijn de 85 al overschreden of er tegenaan. Sake Los, nog een neef in Rotterdam, is ook al 89 jaar en zorgt nog voor zichzelf. In Makkum zijn ook nog oude Lemsters als Klaas Koornstra, ik schat hem op 95 jaar, Heiko Bootsma, 84 jaar en Bertus Koornstra, 85 jaar, Fokke Hofman in Norg ook 85 jaar.

Er zullen ongetwijfeld nog wel meer oude Lemsters zijn, die ik ben vergeten, de leeftijden 'schat ik', kunnen ook wel een jaar schelen, maar neem me dat niet kwalijk. En mensen jonger dan 85 jaar zal ik maar niet aan beginnen, want daar zijn er nog velen van en daar hoor ik ook bij. In Suderigge zullen nog wel mensen wonen die ik heb gekend.

Ik was om U de waarheid te vertellen, van plan geweest om net als ik al eens de Sake's heb genoemd die omstreeks 1910 in Lemmer rond liepen, nu de Andries-en eens op te zoeken want dat waren er ook verscheidene. Te beginnen met de grootouders die ik nog heb gekend. Als eerste Andries Visser, al een oude man toen ik een jongen was, maar ik weet nog precies hoe hij er uit zag. Hij was visserman en had een pluutsje (oud model visserscheepje) meestal zijdenetter, die op bot visten. Zijn vrouw was Baukje. Dat echtpaar had drie zoons en vier dochters, ook de dochters zal ik er bij betrekken. Die hebben wel geen Vissers voortgebracht maar wel Andries en Baukjes, zoals U wel zult merken.

De oude Andries kan ik me nog voor de geest halen. Baukje niet. Vrouwen zag je in die tijd weinig op straat. Toen ik een jochie was, was Andries al een oude man. Hij had altijd al sluik haar over zijn voorhoofd, en keek altijd of hij binnenpret had. hij had een pluutsje, een oud model vissers scheepje, die lag altijd aan de gorring (remming) en viste meestal op bot met zijn netten. Ik vermoed dat zijn schoonzoon Auke Bakker, voor die naar ik meen in 1903 de LE 6 kreeg, die nu van Schirm is, nog met dat pluutsje heeft gevist. Mijn moeder heeft mij eens verteld, dat toen Auke en Clara, pas waren getrouwd en Dominee op bezoek kwam en vroeg welk scheepje haar man had, dat ze tegen de Dominee zei: "Het is een Skipke mei een heech kopke en in leech kontsje, Dominee" en zo was het inderdaad.

Andries Visser, (Andries Jelles Visser) visser, geboren op 4 april 1842 te Lemmer. 

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen bekend.

  1. Klara Visser.
  2. Fetje Visser.
  3. Jelle Visser. De oudste zoon Jelle Visser, was ook visserman en had de aak LE 58. Hij was getrouwd met Metsje Meester. De eerste zoon was een Andries, later getrouwd met Trien Rienksma. Ze zijn na de afsluiting in Den Oever gaan wonen. Wij hebben daar ten tijde van de afsluiting ook twee jaar gewoond, ik voer toen op een directieboot 'De Vlieter'  Jelle Visser (bijnaam Bogaard) en Metsje Meester, woonden aan de Emmakade, naast Leen Kruis. Die Leen, schudde destijds zijn zieke vrouw, flink door elkaar want ze had van de dokter een drankje gekregen, waarop op het etiket van het flesje stond flink schudden, waar gebeurd! Jelle had een ijzeren Aak. de LE 58. Het was een beetje een nonchalante man, maar wel een goede vissersman, liet veel aan zijn knechts over en later aan zijn zoons, en had altijd een sigaar in de brand. Jelle en Metsje, hadden vier zoons. De oudste natuurlijk Andries naar zijn grootvader vernoemd. In die tijd waren er nog geen Monique's en Edwins en de familie verhoudingen konden slecht zijn, maar de familienamen bleven, dat was een ongeschreven wet. Andries trouwde met Trien Rienksma. Een dochter van in de wandeling genoemd Reade Aant, toen een binnenvisser. Ze zijn later naar Den Oever vertrokken, waar hun kinderen nog wel zullen wonen. Rinze was van mijn leeftijd en getrouwd met Neeltje Meester. Rinze heeft net als broer Andries, eerst bij zijn vader aan boord gevist en is later naar Oldenboorn vertrokken, alwaar ze een viswinkel dreven. Ik heb ze nooit meer gezien. Dan kwam Bernhard, getrouwd met G. de Heij. Ik weet alleen dat we hun huwelijksfeest hebben gevierd en de naam van zijn vrouw heb ik onthouden.
  4. Francina Visser.
  5. Rinze Visser. 
  6. Frans Visser.
  7. Kaatje Visser.

Dan stuurde Fokke Hofman, me een verhaal met grote foto uit de Leeuwarder-krant, wat natuurlijk over Lemmer ging. Velen van U zullen wel niet weten wie Fokke is, dat zal ik U dan even vertellen. Fokke zijn vader was Sieger Hofman, Hij dreef een flinke bakkerij vooraan in de Schans, die bakkerij stond naast de brede steeg, die liep van de Schans naar het Achterom. Daar stond aan de andere kant een paardenstal, van uitspanning hotel Eilers. Vooraan woonden de dames Tullener, en aan de andere kant de woning van zadelmakerij Bijlhout, die zo prachtig op zijn orgel kon spelen. In de zomer ging dan het raam open, en konden de mensen onder de hoek er naar luisteren. Fokke, inmiddels ook al 84 of 85 jaren oud, is in verschillende gemeente's secretaris geweest.

Er was nog een bakkerszoon, Wiebe Brouwer*, van de Nieuwburen, die gemeentesecretaris was, ik meen in het Bilt. Dit moet dan haast een zoon zijn van Wiebe Brouwer, geboren te Sloten. Zoon van Jan Wiebes Brouwer en Jeltje Wiebrens van der Vaart. (* Deze Wiebe was stoombootkapitein, gehuwd met Johanna Maria Fredelina Nauta)

Sieger Hofman, geboren op 26 oktober 1872 te Lemmer, zoon van Fokke Hofman en Margje Bakker. Gehuwd op 15 oktober 1896 te Lemmer met Janke Knol, geboren te IJsselham, provincie Overijssel, dochter van Symen Jans Knol en Dieuwke Franzes Bootsma.

Uit dit huwelijk is 1 kind bekend.

  1. Fokke Hofman.

We gaan nu verder met twee Sakes; Engelse Sake en Sake Bootsma. Ik herinner nog wel meer Sakes uit die tijd. De grootvader waar die Sakes, naar vernoemd zijn, waren Sake Visser (op 29) de Rus) en zijn vrouw Akke koornstra. Maar we zijn er nog niet. De oude Sake had ook een broer Anne (de bregewipper), hij was brugwachter op de brug naar de Schans, die er nu niet meer is. Ze woonden in de Dubbelstraat, z'n vrouw ken ik niet van naam, maar ze was een grote vrouw. Die hadden ook een Sake, getrouwd met Akke van der Bijl, een dochter van Pieter, van de nachtboot. Ze woonden in het huis van de vader en moeder van het oude armenhuis. Dan had de oude Sake, nog een zus Jeltsje, getrouwd met Bram de Jong, die op de grote vaart voer. Ze hebben nog naast Evert, gewoond, en later in de Schans en op de Nieuwedijk. Ze hadden ook een Sake, getrouwd met Maaike Duim, die woonden ook aan de Nieuwedijk, hij was van mijn leeftijd. Opmerkelijk is dat een broer van Akke van Sake, Hidde Koornstra, die toch veel jongens hadden, er geen Sake bij hadden.

We gaan verder met de nazaten van Sake en Akke. Hun oudste zoon was Jacob, vernoemd naar zijn grootvader. Jacob zijn vrouw was Margaretha Gaasbeek. Hun oudste zoon Sake, was getrouwd naar ik meen met Metsje de Vries, een nicht van Evert en vernoemd naar zijn moeder. Tweede zoon was Klaas, getrouwd met Klaske, die dan ook een zoon Sake, hadden, die 'Engelse Sake' wordt genoemd, en wiens levensverhaal niet altijd rozengeur was. Zoon Jan, is getrouwd met Rimke Visser, ze zullen ook wel een Sake, hebben. Dan zijn er ook nog dochters die wel een Sake, hebben voortgebracht maar die ken ik niet.


Nu kom ik bij de familie met Andries-sen.

In het grote gezin van Evert de Vries en Jantje Bergsma, was een Andries, die een poosje geleden naar Suderrige is vertrokken. Ze hadden veel dochters; het rijtje heeft laatst nog in de krant gestaan, Om de jongens Sake, te noemen daarvoor was het aantal te klein, daarom hebben ze van de jongste dochter maar een Saakje gemaakt. Ze trouwde met Jaap Palmer, ze wonen in Zaandam en hij is ook een neef. Zijn moeder Jansje Wouda, was een zus van mijn vader.

Enige jaren geleden had ik nog een merkwaardige ontmoeting in een ziekenhuis in Den Helder. Wij waren op bezoek bij een zwager, Koos van der Leeuw, die zei tegenover mij ligt ook een Friese vrouw. Ik er naar toe, bekijk ze eens goed en zeg U bent Ymkje. Ik had haar zeker in geen 50 jaar gezien. Dat was dan de oudste dochter van Evert en Jantje, toen al 86 jaar, ze heeft het nadien niet meer lang gemaakt, Ymkje was de vrouw van Klaas Bijlsma (Klaas Saske). Die had in 1923 de schouw van Andries Fleer (putemesju) overgenomen, dat werd toen de LE 29. Het model staat nu nog in het gemeente kantoor van Lemmer. De Schouw was gebouwd in 1916 door Gerrit Wierda (de wijnmaker) en in het klein gemaakt door Schelte Bijlsma. De Familie Bijlsma, is na de afsluiting in Den Oever gaan wonen en vissen; hun kinderen wonen er nog.

Dan denk ik dat we bij Betsje (Albertje) Bergsma komen, getrouwd met Jelle Koornstra (Jelle Koornstra, geboren op 16 februari 1870 te Lemmer, overleden (69 jr) op 25 december 1939, zoon van Elisabeth Lackrooy en Klaas Hiddes Koornstra. Gehuwd op 16 januari 1891 te Lemmer met Albertje Bergsma, geboren op 1 september 1871 te Lemmer, overleden (70 jr) op 11 april 1942 te Lemmer, dochter van Andries Sakes Bergsma en Ymkje Jans Stuurman) en visserman met de Botter LE 72, in de wandel 'Jelle van Betsje' (Albertje Bergsma). Ik heb nooit geweten dat Betsje, een Bergsma, was en dat is mij ook nooit verteld. Door vergelijking van namen van de broers en zusters, kon het niet anders, allen een Sietske, Ymkje en een Andries, en deze Andries, was getrouwd met een dochter van Wietse Postma, was ook visser en had een oude Botter. Hij viste meest met hoekwant op paling, die werden geaasd met rouwe garnalen, de paling had een hekel aan oud aas en reukjes. Als je de aak of botter geteerd had, kwam je geen enkel palinkje tegen. Maar dat sluit de fabel wel uit, dat de paling bedorven aasvreters zijn. Dan krijgen we zus Maaike, getrouwd met Gauke Bootsma. Het was dan ook altijd Gauke van Maaike. Hij was ook visserman en had een tijd lang de aak LE 25.


Kruisende wegen.

Zoals ik een paard het mooiste zoogdier vind, zo bekijk ik de Lemsteraken als de mooiste vaartuigen, die de Hollandse wateren bevaren. Als er dan ook een Lemsteraak, de haven van Medemblik binnenkomt en ik kan er bij komen, want vaak liggen ze bij een ander opzij en over schepen klauteren gaat niet meer, maak ik een praatje met de schipper. Als ze dan merken dat je belangstelling hebt voor de aak, is het ijs snel gebroken en wordt je vaak uitgenodigd om aan boord te komen. Als het om vroegere visseraken gaat, moet je alles vertellen over de vroegere eigenaren en alle bijzonderheden, betreffende de visserij van weleer.

Zo lag er een tijdje geleden een mooie aak voor de wal. Ik zag wel dat het geen vroegere vissersaak was, maar dat hij gebouwd was door Yge Blom, in Hindelopen, wat het geval ook bleek. Na een inleidend praatje, zei de schipper, dat hij wel vaak in Lemmer kwam en dan altijd op bezoek ging bij Jan Visser. Ik vraag is dat Jan van Akke (Koornstra) , ja zegt de schipper. Nu was dat vroeger mijn kameraad en ik kwam ook veel bij hem thuis. Op de foto ziet U twee kameraden toen 16 jaar oud.  Ze zijn inmiddels al tachtig jaar oud geworden. Waar blijft de tijd.

Links: Jan Visser en rechts Jan Wouda (verteller van deze pagina). De twee kameraden.

Maar het mooiste komt nog. Ik zeg tegen de schipper, toen we jongens waren gingen we na het ansjovisvissen seizoen, met vakantie naar Zaandam. Daar woonde Renze, de oudste broer van Jan Visser, die bij de gemeente werkte. Ik weet nog dat ze in een huis woonden aan de Zuiddijk.

  • Jan Visser, geboren op 19 juli 1855 te Lemmer, overleden (81 jr) op 28 juli 1936 te Lemmer, zoon van Renze Visser en Fetsje Riemersma. Gehuwd op 30 september 1877 te Lemmer met Jantje Poepjes, geboren op 17 maart 1858 te Scherpenzeel, overleden (72 jr) op 2 oktober 1930 te Lemmer, dochter van Jannes Egberts Poepjes  en Hiltje Hendriks Dijkstra.

Viste van 1900 tot 1913 met de LE 71, later met een schouw.

Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen bekend.

  1. Hiltje Visser, was gehuwd met Tiede Rozema. Uit het huwelijk van Tiede en Hiltje, werd Jan Rozema, geboren die weer gehuwd was, met Zwaantje Visser.
  2. Fetje Visser.
  3. Rinze Visser.
  4. Johannes Visser.
  5. Steven Visser.
  6. Hendrik Visser.
  7. Fetje Visser.
  8. Johannes Visser.
  9. Bauke Visser.
  10. Egbert Jan Visser.
  11. Grietje Visser.
  12. Jan Visser.
  13. Jan Visser.

De schipper zegt, dat komt dan mooi uit dat is mijn grootmoeder, Ik ben ook een Rozema. Ik zeg straks zijn we nog familie. Tot familie is het niet gekomen, maar wel tot verwantschap. De Rozema's, hadden toen twee jongens, een Theunis en een Jan, later zijn er nog twee bijgekomen, Jelle en Renze. Ik ben een zoon van Jelle, zegt Rozema. Zijn oom Jan was getrouwd met Zwaantje Visser en dat, was meer een nicht van mij. Zij was een dochter van ome Frans Visser en tante Roelofje Bootsma. Vandaar al verwantschap. Het zal U lezer wel duizelen van al die namen, maar er is nog veel familie in Lemmer en daar buiten, die het allemaal wel kunnen volgen.

Om het nog even duidelijk te maken, Jan Visser Sr. (Jan van Fetsje) en zijn vrouw Jansje Poepjes (een kordate vrouw) woonden vroeger vooraan aan de Nieuwedijk. Hun oudste zoon Renze en Hiltsje, gingen omstreeks 1910 of eerder naar Zaandam. Dan was er een dochter, van wie ik de naam niet ken. Maar ze is naar ik meen al jong in Leeuwarden gaan wonen. Dan kwamen Steven en Hendrik. Ze trouwden met Aaltsje en Akke Vlig, dus dubbel familie. Steven noemden ze ook wel de speelman. Hij kon mooi harmonica spelen. Hij had een twee rijer en werd veel gevraagd op bruiloften. Dan kwam Johannes en daar leek Rozema, sprekend op. Die trouwde met een dochter van Jan en Bauke Visser, en zij woonden aan de Lijnbaan, achter de openbare school, waar nu de Helling staat (stond)

Hierop volgt Bauke, ze noemden hem ook wel Riekeltsje, ik meen dat dat een bijnaam was. Dan krijgen we Egbert, hij was getrouwd met Richtsje, die van Vierhuizen kwam. Hij heeft een aak gekocht van Geb. Kingma, die op hielden met vissen. Het werd toen de LE 1. Dan volgt Grietje, die trouwde met Andries Koornstra. Ze woonden nog naast ons bij de R.K. Kerk, (het huis is al afgebroken) Andries voer toen op de Lemmer nachtboot, maar was te licht gebouwd voor de 100 kilo zakken.

In 1926 waren mijn ouders 25 jaar getrouwd en er werd een grote bruiloft gegeven. Er waren zo'n honderd man, waaronder Andries en Grietje. Andries, was na een paar borrels zo opstandig, dat hij niet meer op die rot boot wou. Ik verzuip me net zo lief, zei hij. Hij is dan ook al gauw weer gaan vissen en na de afsluiting naar Makkum en Harlingen, gegaan. Jan en zijn vrouw Akke, kennen jullie nog wel. Jan, is de enigste van het grote gezin, die nog over is. Zo gaat dat in het leven. Wij waren ook met zes broers, waarvan ik de oudste was, maar er zijn er ook al drie overleden.

De aak van Rozema, heette "De Vrijheid". Ik had nog een meningverschil met hem. De broer van zijn grootmoeder, Renze Visser, was getrouwd met Gepke van Brug. Dat is niet zo zegt Rozema, Renze zijn vrouw kwam uit Assendelft. Maar ik had wel gelijk. Kolonel b.d. Kokje, uit Utrecht heeft ook al eens in ons blad geschreven. Als je wat van de Lemster bevolking van vroeger wilt weten, moet je niet naar de Burgerlijke stand gaan, maar naar Jan Wouda, dat is wel wat overdreven maar van voor tweeduizend weet ik wel alles. Gepke van Brug, is nog ver voor mijn tijd vriendin geweest met mijn moeder en die was van 1878. Wat de tijd betreft kan dat zowat uit komen.

Tjalling en Jansje, zoals het ouderpaar Van Brug, genoemd werd in de wandeling, woonden aan de Vissersburen, en dreven een kruidenierswinkeltje. Vader van Brug, was ook turfhandelaar en hij had een mooie lange golvende baard. 's Morgens ging hij met de handkar vol turf bij de klanten langs. In ieder huis stond in die tijd een fornuis met een grote turfmand, waar elke morgen 25 turven werden ingestopt. Elke wijk had zijn eigen turfboer. Voor de Schans en Achterom, was dat Geert Pen, die zijn opslag had in een oude boerderij, ongeveer daar waar nu de Rabobank gebouwd is. Gerrit Zijlstra (Gerrit van Sipke) was zijn concurrent. Die hadden ook een winkeltje achter bakker Haveman, en zijn pakhuis stond naast het eerste dooie gat aan het Achterom. Dan was er nog een Vaartjes, in het huis met de kogels bij de brug de lange houten brug over het Dok lag toen zuidelijker of eigenlijk oostelijker bij schoenmaker Bottekoper, later kapper van der Horst tot ca. 1909 of 1910.

Dan lag er nog altijd voor de Gedempte Gracht, het houten Skûtsje "Dorp Lemmer" van schipper Hornstra. Dochter Anna, zat bij mij in de klas en schipper Booi, lag altijd voorbij de muziektent. Dat waren dus ook turfschippers. Maar om op Tjalling Jansje, terug te komen, hun oudste dochter Gepke, was dus getrouwd met Renze Visser. Dan kwam een zoon die ik niet heb gekend. Ik meen een Andries, en hij is al jong naar Rotterdam vertrokken. Dan kwam Richtsje, zij was jaren lang huishoudster bij de gebroeders Lyklema, de ene broer dreef het café en de ander werkte op het Gemeente secretarie. Hij had altijd een slipjas aan, die zwart was geweest, maar groenig scheen van ouderdom. Later was het café van Uilke Kooistra, nadien van Piet Plooier. Richtsje, was ook al niet zo jong meer toen ze trouwde met Geert Plantinga. Hij was fotograaf en hij had een drogisterijwinkel aan de Vissersburen, later woonde hier Harm van der Wolf. Richtsje, is in het kraambed gestorven, nog maar 36 jaar oud en het kind stierf na vijf dagen.

Op deze foto staan twee dochter van Tjalling van Brug (1853 - 1927) en Jantje Andries Scheffer (1857 - 1927). Tjalling was varensgezel. Hij en zijn vrouw hadden elf kinderen, waarvan hier links Martje en rechts Richtje. Martje ( 1895 - 1976) was in 1917 gehuwd met met de brugwachter en havenmeester Wouter Kingma (1893 - 1974). Zij kregen drie kinderen. Martje, vertrok in 1912 als dienstmeisje naar Zaandam. Richtje (1884 - 1920) was gehuwd met de van Heeg, afkomstige Geert Plantinga. Deze was schilder te Lemmer. Richtje, stierf in de kraam bij de geboorte van haar eerste kind op 11 juni 1920. Haar kind, een dochter Akke, was toen al overleden. De foto dateert van omstreeks 1910.