Verslag van een broer van Mark Wierda

350 Vereniging Friesland 1940 – 1945 (Documentatiecommissie) Tresoar

Archief toegang: Mark Wierda

1433 Verslag van een broer van Mark Wierda, over diens verzetswerk te Delft, Leeuwarden en Zeist.

MARK WIERDA

Geboren 26/4/1918, gestorven voor het vuurpeloton van de S.D. op 11/4/1945.

De strijd, die Mark Wierda gedurende de bezetting heeft gevoerd tegen de onderdrukking van de nazi was gefundeerd op zijn rotsvast geloof. De overtuiging, dat de nazi-leer de meest verderfelijke satanische en anti-christelijke aanval op ons volk was, heeft hem de kracht gegeven zijn leven in te zetten onder zijn enige Koning Jezus Christus, niet alleen om zich te verdedigen, maar ook om de aanval effectief ter hand te nemen.

De liefde voor zijn vaderland was nauw verbonden met deze strijd voor het recht van Koning Jezus. Tegen de bezetter was dat één front. Het zekere geloof, dat God van hem eiste zijn plicht te doen, het vaste weten, dat de leiding van zijn leven in Gods hand was, dat er geen haar van zijn hoofd zou vallen zonder de wil van zijn Hemelse Vader, heeft hem de kracht gegeven in volle overgave zijn leven in dienst te stellen van deze heilige strijd, en ook zijn sterven te aanvaarden als een roeping die God hem zond. De gedachte, dat deze strijd totalitair was, richtte zich op alle terrein des levens, deed hem het front kiezen over de gehele breedte van ons geestelijk en stoffelijk leven.

In 1939 werd hij gemobiliseerd als el.techn.stud. te Delft bij de opl. Van genie-off. Reeds vóór de Mei-dagen was zijn keuze bepaald. Gedurende de 5 dagen oorlog heeft hij met doodsverachting zich ingezet in de strijd tegen de parachutisten. Toen hij verraderlijk na de capitulatie gevangen werd genomen heeft hij door een kloekmoedig gedurfde poging zichzelf in vrijheid gesteld, zodat hij aan de onmiddellijke greep ontkwam. De eerste taak was zijn studie te voltooien. Reeds in Delft heeft hij contact gezocht met een ondergrondsche organisatie. Velen van zijn vrienden werden gegrepen en stierven in dien tijd voor het vuurpeloton, maar dit gaf meer verdieping en gehalte aan zijn strijd.

Toen in Oct. ’41 de maatregelen tegen Joden afkwamen was hij één der vooraanstaande figuren, die de proteststaking der Techn. Hoogeschool inleidden. In zijn studie belemmerd gaf hij zijn krachten aan de grote roeping die voor hem lag. De strijd voor Gods Koninkrijk deed hem de grote stap doen om in ’t najaar ’41 zijn techn. Studie vaarwel te zeggen en zich te gaan voorbereiden voor de studie voor predikant. Dit veranderde niets aan de inzet op de andere fronten. Nog steeds – teruggekeerd in Leeuwarden – werkte hij met zijn Delftse vrienden, waaronder prof. Wiersma aan het illegale front. In Leeuwarden was veel werk te doen. Spionage, een hele groep werkte hier.

Eén van zijn kennissen, die statenloos was, werd door de D. opgeroepen voor Mil. dienst. Lang heeft hij moeten werken om deze jongen te overtuigen van zijn plicht. Toen wist hij hem weg te werken via Delft. Maar het valse verraad van een z.g. medewerker was de oorzaak, dat hij met velen op 5 juni ’42 opgepakt werd en naar Groningen overgebracht. 12 dagen heeft hij in de gevangenis gezeten – waar zijn geloof hem strijdbaar deed zijn. Na een uitvoerig verhoor is hij na zware beschuldigingen, die hij alle ontkende, weer vrijgelaten. Maar ook die bedreigingen genazen hem niet. Van zijn Delfsche vrienden sneuvelden door wrede beulshanden vele, maar Mark ging verder.

In Aug.’42 deed hij Staatsexamen en ging aan de V.U. studeren. Ook daar verloor hij zijn illegale contacten niet. Een grote landelijke organisatie te Zeist, waarin hij een vrij centrale positie had, vroeg veel van zijn krachten. Langen tijd heeft hij hiervoor gewerkt. Ook L.O. – werk had zijn volle aandacht. In de strijd aan de Universiteit tegenover de nazificering was hij vooraan. DE actie tegenover de loyaliteitsverklaring was één van de punten van verzet.

In Mei ’43 moest hij de consequenties van het niet “tekenen” aanvaarden. Hij dook onder in Friesland, maar verscheen na enkele weken weer Hij moést vechten en kon niet passief blijven wachten. Dit was zijn roeping! Het was weer Zeist, dat de aandacht vroeg. Tot in zomer ’44, toen hij na een zware inwendige zielestrijd met deze organisatie moest breken, omdat naar zijn diepste overtuiging, deze eenheid geen front was, waarin allen zich schaarden in de strijd voor Koning Jezus. Het commun. element overheerste hier te sterk. Niet lang daarna begon zijn actie voor de ondergrondsche strijdkrachten. Met hart en ziel heeft hij zich hiervoor ingezet. Van de vroege morgen tot de late avond, soms zelfs tot diep in de nacht, werkte hij aan de voltooiing van deze taak. Van groepslid klom hij over groepscomm. en sectiecomm. op tot hoofd inlichtingen Distr. X.

En niets was hem heerlijker dan des Zondags het woord Gods te bedienen, waar hij al vele malen toe geroepen werd. De schijnbaar vreemde paradox tussen bijbel en verklaringen en de wapenen en granaten, die soms op zijn kamer dooreen lagen, was voor hem het symbool van de strijd op hetzelfde front. De voorlichting van ons volk had zijn volle aandacht. Trouw, de Geus, plaatselijke blaadjes en pamfletten, die hij samen met zijn broers verzorgde; grammofoonplaten, die hij opnam en weer in vertrouwde sfeer afdraaide; het enthousiasme, waarmee hij sprak over de taak, die op ons lag en de bezielende woorden tot zovelen gericht, die in conflicten zaten, toonden dat hij ook hier uit beginseltrouwheid de strijd tegen den nazi-bezetter streed.

Toen na veel zwaar werk het einde van de oorlog naderde – wij denken aan de bevrijding van de 46 uit het H.v.B. te L., de redding v/h telefoonkantoor, de luisterpost en zendinstallaties – en wij mensen meenden dat zijn grote levenstaak nog beginnen zou, nam God hem van ons in zijn Heerlijkheid.

Schijnbaar toevallige omstandigheden dreven hem in de armen der S.D. – Rexisten en tot identificatie van zijn persoon. Het door zware martelingen gebroken lichaam kon nog juichen in God, zijn hulp en sterkte, zelfs nog zijn lied en psalmgezang. Zijn taak was beëindigd, God wist het. Hij mocht een grote taak verrichten, thans juicht hij in Heerlijkheid. Uit genade door het kruis van Christus bleef hij getrouw tot in den dood, zodat hij thans juicht met de kroon der overwinning. Hem zal de tweede dood niet beschadigen.

Van zijn broer.