Fokma, Klaas Erik

Klaas Erik Fokma, (student) geboren op 26 juni 1923 te Suameer, overleden op 18 augustus 1944 te Vught, zoon van ir. Jan Doeke Fokma en Hermina Sophia Eriks

Klaas Erik Fokma

Klaas staat tijdens de oorlog ingeschreven als student in Delft, hij studeert vliegbouw aan de HTS. Zijn vader is Ir. J.D. Fokma, het hoofd van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf in Nijmegen. Fokma weigert zijn personeel bij de Duitse autoriteiten op te geven en daarom duikt het hele gezin onder. Klaas duikt onder in Friesland en komt daar in aanraking met het verzet.

Klaas bezorgt vanaf dat moment onderduikers in Baarderadeel bonkaarten en illegale lectuur. Ook raakt hij betrokken bij de distributie van valse persoonsbewijzen.
Op 26 juli 1944 wordt Klaas op de fiets aangehouden door een landwacht. Hij heeft een radio achterop zijn fiets en wordt gearresteerd.

Vervolgens wordt Klaas door de SD op hardhandige wijze verhoord, hij noemt echter alleen de namen van verzetsmensen die al ondergedoken zijn zodat de SD van hem niets wijzer wordt. Daarop wordt Klaas naar kamp Vught gebracht en daar op 18 augustus 1944 door de Duitsers gefusilleerd.

Iemand, die zomer 1944 gedwongen verblijf hield in het Huis van Bewaring te Leeuwarden heeft me verteld, hoe hij zich daar bijzonder interesseerde voor zijn overbuurman. Dit was een jongeman, die eerst in de gevangenis meerderjarig werd. Diens sympathieke gezicht en altijd even rustige houding, deed mijn zegsman aan een gevangenbewaarder vragen, wie of dat toch eigenlijk was.

„Hij noemt zich Agema. Een pracht kerel! Zo dicht als een pot! Ze hebben het echter niet erg op hem!" Meer wist ook deze gevangenbewaarder niet, maar gelijk had hij, toen hij, al kende hij dan deze naam niet, Klaas Erik Fokma een prachtkerel noemde.

„Het was een jongen", zo schreef een oud-illegaal predikant, „die onmiddellijk de harten won. Ik zie hem nog voor mij, die nette verschijning met zijn reine ogen. Mijn vrouw heeft wel eens gezegd, die jongen vertrouw je onmiddellijk, die ogen zeggen direct dat het geen verrader zijn kan".' Wat heeft hij hier hard gewerkt, wat heeft hij voor de onderduikers gezorgd! Niets was hem te veel. Kalm ging hij zijn gang.

Hij leek jonger dan zijn leeftijd, dat was een schild voor hem. Hij was zonder enig bravoure; juist zoals de ondergrondse werker moest zijn. Men zag ook dadelijk wel aan hem, dat het een begaafde kerel was. Een van die mensen, die veel voor de toekomst beloven.

En nu: hij is gegaan die weg, waar duizenden van de besten van ons volk gegaan zijn. Wij ontroeren als wij er aan denken. Hoe heeft de beul hem kunnen aanzien. Hoe zullen zijn ogen met verachting gezien hebben naar zijn beulen. Hij heeft niets losgelaten, hoewel hij veel wist.

Zijn zwijgen is een schild voor ons geweest. Wij hadden zo gehoopt hem weer te zien. Onze gebeden hebben hem ook vergezeld, toen hij gevangen genomen was. Helaas we weten, dat hij nooit tot ons zal terugkeren. Hij had een plaats in ons hart veroverd. Hij was een van die nobele figuren, die wij zo graag in het vrije Nederland een plaats hadden gegund.

Klaas, technisch student te Delft, die zoveel beloofde voor de toekomst. Klaas, die door zijn strijd voor vrijheid en recht tegen onmenselijkheid en tirannie in de gevangenis terechtkwam. Onmiddellijk gaf hij, via vertrouwde bewakers, door wat hij daar kwam te weten:

SD is op de hoogte van vergaderingen op de Langemarkstraat.
Ze vragen steeds of ik van der Helm ken.
Ze weten dat verleden jaar hier studenten aankwamen en dat jij die verder distribueerde, naar Dokkum en Drachten enz.
Ze zullen vandaag of morgen wel om E. komen, waarschuw die dus zo gauw mogelijk. Laat Krijn oppassen

Dat Lammers hem het verblijf daar niet al te aangenaam maakte bewijst: „Zaterdag weer voor verhoor geweest. Mag nu niet meer luchten, krijg geen kaas, suiker, jam e.a. meer, ben overigens nog niet murw en hoop het vol te houden. Invasie avanseer!"

Vught! 18 Augustus 1944! Een stralende zomerdag... „Hoe zijn de helden gevallen in het midden van de strijd". Berghuis, Boonstra, Coolsma, Evenhuis, van der Galiën, Ten Hulscher, H. J. Lever, Melot, Reitsma, Sijtsma, Ben en Klaas. Hij schreef in 1942 in zijn zakagenda:

Wij heffen hart en handen
Voor 't heil der Nederlanden
En zweren vast den eed
Tot doodsbeproefde trouwe
Wilhelmus van Nassauwe
Met U te staan gereed".

En hij stond gereed! Hoe velen hebben middellijkerwijs aan hem hun leven te danken. Daarom,
zolang we leven, zullen we hem missen, maar niet vergeten

MARTEN

1946: Weekblad 'De Zwerver'

Naar aanleiding reactie Feike Oppewal:

'Nachtboek van een kerkuil' De bewogen oorlogsjaren van een jonge predikant in Jorwert.

In de Tweede Wereldoorlog was Bas van Gelder predikant in het Friese Jorwert. Zijn ervaringen daar legde hij vast in een serie dagboeken. Boeiend beschreef hij onder meer het dagelijkse dorpsleven, familiegebeurtenissen, het groeiende verzet tegen de Duitsers, zijn onderduikperiode in de dorpskerk en tot slot zijn opsluiting in de Leeuwarder gevangenis. Na de oorlog gaf hij die aantekeningen over zijn jaren in Jorwert (in het boek Lytsewier
genoemd) zelf uit als 'Nachtboek van een Kerkuil'. Een bijzonder oorlogsdocument, dat in alle opzichten deze herdruk verdient! Hieronder de tekst die Van Gelder zijn 'Nachtboek' toen meegaf.

Reactie plaatsen

Reacties

Feike Oppewal
6 jaar geleden

Het boek 'Nachtboek van een kerkuil' auteur: Bas van Gelder, is opgedragen aan Klaas Erik. Van Gelder beschrijft in zijn dagboek de jaren 1940-45 in Jorwert waar hij Ned. Hervormd predikant was.