Blauw, Geert Jan

G.J. Blauw, (Ambtenaar) geboren 23 mei 1923 te Drachten, overleden op 8 juni 1945 te Worth aan de Donau, hij werd begraven op het Nederlandse Ereveld te Frankfurt.

Geert Jan Blauw

Het ereveld telt 756 graven van Nederlanders die omkwamen in Zuid-Duitsland. Op het ereveld is een stenen drieluik met de namen van nog eens 242 slachtoffers die hier niet konden worden begraven.

Ereveld Frankfurt am Main.

Verzetsplaquette herinnert de inwoners van Drachten (gemeente Smallingerland) aan de nagedachtenis van zes medewerkers van de inspectie der Rijksbelastingen in Drachten die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Ook herinnert het aan een inval van de Sicherheitsdienst op 26 mei 1944 in het belastingkantoor aan de Opgang, destijds een verzetshaard.

De namen van de zes slachtoffers luiden:

L.C. Bakker, G.J. Blauw, J.M. Boleij, J.J. Erich, J.W. van der Hoek en J.B. Tichelaar.

Het kantoor van de belastinginspectie in Drachten was tijdens de bezettingsjaren een haard van illegale activiteiten onder leiding van inspecteur Lubertus Bosch. Jonge ambtenaren die door de bezetter werden aangewezen om in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken, liet hij onderduiken. Nieuwe mensen werden aangesteld, allen onderduikers die elders in de belastingdienst werkzaam waren geweest. Ze waren gedekt door officiële papieren en verrichtten hoofdzakelijk illegaal werk. De sleutelfiguur in dit geheel was Johannes Joseph Erich, die werkzaam was geweest op het postkantoor te Dokkum. Hij was ondergedoken, maar dankzij valse papieren kon hij op het Drachter inspectiekantoor weer aan de slag, met als naaste medewerker Johannes Martinus Boleij.

Een van de onderduikers en medewerkers, Marten Meijer, had een relatie met het Groningse meisje Gepkelientje Folgerts. Dat zij ook betrekkingen onderhield met de Sicherheitsdienst, vermoedde niemand. Op de morgen van 26 mei 1944 kwam het meisje vragen of haar vriend ook aanwezig was. Toen zijn collega's dit bevestigden, vertelde zij dat de Sicherheitspolizei hem kwam halen. Folgerts vertrok toen onmiddellijk, waarop de SD'ers en Landwachters binnenstormden. Erich had net tassen volgepakt met bonkaarten en illegale papieren. Hij werd overvallen, probeerde zich te verzetten en werd ter plaatse neergeschoten. Zes andere leden van de inspectie werden naar Duitsland gestuurd.

Het waren Gerben Kraak, Sierd Zwart, Meijer, Geert Jan Blauw, Johannes Martinus Boleij en de Leeuwarder onderduiker Johannes Tichelaar. De drie laatstgenoemden kwamen niet uit het concentratiekamp terug. Sierd Zwart, één van de medewerkers die wel terugkeerde, had in het kamp de besmettelijke dysenterie opgelopen. Uit angst zelf ziek te worden, heeft de bezetter hem vrijgelaten. Zwart heeft volgens zijn echtgenote zwaar te lijden gehad van een steeds heftiger kampsyndroom: 'Hij zei altijd: ik word niet oud, we halen het vijfentwintigjarig jubileum niet'. Haar man stierf op 1 maart 1968.
Inspecteur Bosch ontsprong de dans doordat hij op het moment van de overval niet op kantoor aanwezig was.

Geert Jan Blauw werd geboren op 23 mei 1923 in Drachten. Hij stierf op 8 juni 1945 te Wörth an der Donau en werd begraven op het Nederlandse Ereveld te Frankfurt.

Johannes Martinus Boleij werd geboren op 15 januari 1914 in Duisburg (Duitsland). Hij werd via kamp Amersfoort naar het concentratiekamp Buchenwald gedeporteerd, waar hij op 22 april 1945 overleed.

Johannes Joseph Erich werd geboren op 10 september 1914 in Dokkum. In het verzet werkte hij onder de schuilnaam 'Schipper'. Erich werd begraven op het Ereveld Loenen.

Jan Wolter van der Hoek werd geboren op 7 januari 1909 in Naaldwijk. Hij woonde in Oosterwolde en was adjunct-commies bij de rijksbelastingen. Hij werkte op hetzelfde kantoor als zijn collega Leendert Cornelis Bakker. Samen bespraken zij dagelijks de berichten van de Engelse zender. Ook vertrouwde Van der Hoek zijn collega toe dat zijn vrienden als ze in het donker bij hem kwamen, niet aanbelden maar het morseteken V op de deur klopten. Dit in verband met hun onderduiker. Een en ander was doorgedrongen tot een derde collega, die zich later ontpopte als een NSB'er.

Vanaf die tijd werd de man op het kantoor gemeden, wat hij op den duur niet kon verdragen. Toen op de avond van 5 februari 1945 het V-teken op de deur werd geklopt, deed mevrouw Van der Hoek open. Ze kwam oog in oog te staan met de Sicherheitsdienst. De onderduiker kon net op tijd door de achterdeur ontkomen. Van der Hoek werd de overvalwagen in geschopt en daarna werd Bakker opgehaald. Samen gingen ze naar Crackstate in Heerenveen, waar ze drie weken gevangen zaten. Via kamp Amersfoort werden ze op 28 maart 1945 naar Neuengamme gebracht. Van der Hoek stierf hier op 13 mei 1945. Hij werd begraven op de Evangelisch-Lutherse begraafplaats in Ludwiglust. De op 7 april 1913 in Willemstad geboren Bakker overleed op 1 mei 1945 aan de gevolgen van de ontberingen.

Johannes Bartholomeus Tichelaar werd geboren op 22 september 1915 in Leeuwarden. Hij stierf op 24 april 1945 in Buchenwald.

Locatie
De plaquette hangt in de hal van het gemeentehuis, gevestigd aan de Gauke Boelensstraat in Drachten (gemeente Smallingerland).

Bron: 4 en 5 mei

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.