Straten zijn ook..... Monumenten (3)

Albert Koopmanstraat.

 Albert Koopmanstraat.

Albert Koopman

Albert Koopman, geboren op 14 februari 1917 in Echten (Fr.). Houtbewerker in Echtenerbrug. Albert was gehuwd met Trijntje Hof. In de illegaliteit hield hij zich voornamelijk bezig met het verdelen van gedropte wapens en het geven van wapeninstructie aan de knokploeg.
Op 19 februari 1945 deed de SD een inval in zijn woning om naar wapens te zoeken. Toen deze niet werden gevonden werd het huis platgebrand en Koopman werd overgebracht naar het SD-bolwerk Crackstate in Heerenveen en daar mishandeld.

Koopman is gefusilleerd op 17 maart 1945, op het erf van de veehouder Schotanus in Doniaga. Met negen lotgenoten als represaille voor de liquidatie van de Duitse Oberrevier-wachtmeister Paul Platt en de Nederlandse Unterwachtmeister Foppe Kootstra. Oorspronkelijk begraven te St. Nicolaasga. Op 11 mei 1945 herbegraven op de hervormde begraafplaats te Echten, regel N, nr. 42. Vervolgens werden zijn resten op verzoek van de weduwe Koopman definitief op 28 november 1980 herbegraven op het ereveld van de OGS te Loenen (Gld), vak B, nr. 323. Zijn naam staat vermeld op een gedenkzuil te St. Nicolaasga.

Ter herinnering aan Albert Koopman, geboren te Echten, 14 februari 1917. Gefusilleerd te Doniaga op 17 maart 1945.

Je was soldaat
Je gaf je hart en hand,
Aan 't strijden toen 't moest
Voor 't land.

Je was gegriefd,
'Je kon 't niet meer kwijt
't Verlies, door overmacht en list,
Betoonde moed ten spijt.

Je kwam weer thuis,
Je ging je trouwe gang
Van kerk en werk en....voortgezette strijd,
Vijf jaar lang.

Verbitterd was je blik,
Verbeten je gebaren
Om zoveel ongerechtigheid,
In machteloze jaren.

Je was je vrouw getrouw,
Je hechtte je al te zeer wellicht aan je kinderen
Is deze liefde 't niet,
Die tijdige vlucht kwam hind'ren.

Je zeggen hoor ik nog:
'We gaan er allen aan!'
't Bleek somber doodsvoorspellen...
En je wou 't zo graag weerstaan!

Je woudt, met scherp geweer,
Als Duitsers j' overvielen, je weren om 't recht,
Opdat ons volk zou vrij zijn,
En je kinderen niet geknecht.

Maar daar was 't zwaar bevel:
'Nog moet gij mannen 't lijden,
Dat ons 't geweld vertrapt.
Ons uur moeten wij nog beiden...

Je was een goed soldaat.
Je had de moed met het verzet, te wachten,
Dat was voor een als jij,
Een sterk bewijs van krachten!

Tot al te zwaar werd deze proef:
't Duitsche monster greep je naaste vrinden.
Toen gaf je je met woord en daad en als 't moest met bloed,
Om opening voor hen te vinden.

Te laat ..... ook op jezelf sloeg deze monsterklauw.
Zo was 't, in menselijk gewikte wegen, Godsbestel.
En uit 't zwart gevang kreeg toen je vrouw de brief:
'Treur niet!. Na worsteling in 't geloof, is 't ook mij zo wel'.

Het leven lokte je nochtans, met kinderen en vrouw
'Met hen te leven voor den Heer' ..... dat lichtte in je cel.
Je groefde teer hun namen in....
't Bleek je laatst 'vaarwel.'

Er sloeg 'n knuppel in Doniaga,
een rovend Duitser neer.
Een ander werd teg'lijk gedood
In open strijd met wapeneer!

Toen brulde 't Duitse monsterbeest
Om hete wraak te doen,
Tien gijz'laars, tegen alle recht,
Moesten dienen tot verzoen.

Met negen makkers uit de strijd, stond jij ook in de rij,
Maar 'k stel me voor je blik te zien., nu licht is deze nacht,
Omdat 't Godswoord en 't gebed van één
Jullie moed en krachten bracht.

Het schieten in de nek leek laf.
Jij ook, je walgde er van,
Want voor de eer van God en 't land,
Wou je sterven als christen-man.

Het sterk verzoek werd toegestaan:
Jij keek ook in de loop ....
De schoten blaften, kort en droog, wreed en vol ziedend zeer.
Maar jij viel als de and'ren ook, vervuld van blijde hoop.

Je ging van hier als koningskind,
Dat was 't getuigenis,
't Welk tegenzin een vijand gaf
In zijn ontsteltenis.

Wij weten 't wel, zijn niet ontsteld
Noch hoop'loos in deze nood;
Je streed in 't leven 'voor den Heer'.
Hij droeg je door den dood!

ds. G. J. Grâfe
Echten 17 mei 1945.

Ook schreef Albert Koopman een brief in Crack-State. Hij deed dat 4 dagen voor zijn dood en verborg het briefje in de zoom van een overjas.


Wim Reinderslaan te Lemmer.

Wim Reinderslaan te Lemmer.

Wim Reinders

Wim Reinders. Schuilnaam van Roelof Knol uit Meppel, geboren op 21 oktober 1922 in Meppel. Zijn vader had daar een textielwinkel, waar hij ook werkzaam was.
Was eerst lid van de KP-Meppel, maar vertrok naar Friesland, toen de grond hem in Meppel te heet onder de voeten werd. Hij dook onder in Echtenerbrug en werd de centrale figuur in het verzet in de gemeente Lemsterland.

Op 3 januari 1945 werd hij gearresteerd op de boerderij van Wiepke Hof in Echtenerbrug, waar hij toen samen met de verzetsman Luitjen ondergedoken was. Hij werd naar "Crackstate" in Heerenveen gebracht. Na martelende verhoren werd hij op transport gesteld naar een concentratiekamp in Duitsland, maar omdat de spoorwegen als gevolg van oorlogshandelingen geblokkeerd waren, kwam hij op "Crackstate" terug.

Op 17 maart 1945 werd hij met negen medegevangenen als represaillemaatregel op het erf van de boerderij van de familie Schotanus in Doniaga doodgeschoten.
Hij ligt, samen met zijn medestrijders van de Meppeler KP, begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Zomerdijk in Meppel.

Briefje dat door Roelof Knol (Wim Reinders) 4 dagen voor hij geëxecuteerd zou worden aan zijn ouders en jongere zuster geschreven is. Het briefje werd tussen het vuile wasgoed, in de zoom van zijn ondergoed, uit de gevangenis gesmokkeld.
'Ali' en 'Janny' zijn 2 joodse zusjes die respectievelijk bij Ynze de Jong en Jan Toering in Echtenerbrug waren ondergedoken. 'Flip' is verzetsman Philippus Spits. 'Rom' tenslotte is de vrouw van Wiepke Hof.

Briefje van Jan Tuut, celgenoot van Wim Reinders, aan koerierster Willy van der Gaast.
'Bertus' is Lambertus Lugtmeier, actief in het verzet te Heerenveen.


Y. W. v. Dijkstraat te Lemmer.

Y. W. v. Dijkstraat te Lemmer.

Y. W. v. Dijk

IJ(Y)me Willem van Dijk, geboren op 16 november 1927 te Lemmer, hij was van beroep huisschilder en werkte bij zijn oom Chris van Slageren.
Hij sneuvelde op dinsdag 26 oktober 1948 te Banjoemas Indonesië. Rang: Sld.4-9 RI.

In Indonesië gesneuveld.

Lemmer. October: Donderdagmiddag is hier het ontstellende bericht ontvangen van het overlijden van IJme van Dijk als gevolg van zware verwondingen bij gevechtshandelingen in Indonesië opgedaan. Vorige week kwamen de eerste berichten over zware verwondingen binnen. Een later bericht meldde dat de toestand uiterst zorgwekkend was en nu is Donderdagmiddag het bericht van het overlijden doorgekomen. Dit is voor de moeder, G. van Dijk-van Slageren, een zware slag, want zij verliest in deze jongeman haar enigste zoon en kostwinner.

Het medeleven met de zwaar getroffen familie is in onze plaats algemeen.
Maandagmiddag half twee zal een rouwdienst in het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente worden gehouden.

IJme Willem van Dijk in Lemmer, op de achtergrond de Vissersburen.

Van mevr. Kl. Semplonius-van Slageren, nicht van Yme Willem van Dijk, verwees verder naar de heer M.Y. Sikkes te Hellendoom, ook een neef van Yme W. van Dijk.

De heer Sikkes, nu verder aan het woord:

Yme was een fijne neef met wie er voor zijn Indië-tijd een goed contact was. Door het feit dat ik ook als militair naar Indië moest en ongeveer van dezelfde leeftijd was, is er na Yma Willem van Dijk mijn terugkeer met tante Griet altijd een nauwe band geweest. Ik heb immers ook Yme zijn graf kunnen bezoeken en mocht foto's van het graf maken en kon daar later met tante over praten. Ik heb verder alle post van Yme uit Indië in mijn bezit.
Ook brieven van vrienden en de legerpredikant aan tante geschreven, maar die komen inhoudelijk overeen met het door Portielje geschrevene.

Yme opgevoed door zijn moeder en oma heeft zijn vader nooit gekend, vandaar dat hij ook dezelfde naam als zijn vader mocht voeren, die na een korte huwelijksperiode is overleden. Bij zijn vertrek naar Indië had Yme een vaste vriendin, namelijk Lieuwkje Osinga, wonende te Sondel. Yme Willem van Dijk werd op 16 november 1927 geboren te Lemmer. Zijn moeder Gr. van Dijk-van Slageren bleef weduwe en voorzag in beider levensonderhoud door in een winkeltje aan de Lijnbaan nr. 17 textiel en zeepprodukten te verkopen.

Yme Willem bleef tot zijn militaire dienst bij zijn moeder wonen en werd na de lagere school opgeleid tot huisschilder en was als zodanig werkzaam bij zijn oom Chris van Slageren in de Schans te Lemmer. Yme's hobby's waren het tekenen en schilderen van objecten in Lemmer en omgeving. Hij was lid van de muziekvereniging Crescendo te Lemmer. Kerkelijk waren Yme en zijn moeder aangesloten bij de Gereformeerde Gemeente te Lemmer.

Na zijn militaire opleiding vertrok hij op 20 juni 1947 vanuit Assen als soldaat met 4-9-RI. met het 'M. S. Sloterdijk' naar Indië. Op 18 oktober 1948 ging hij mee als brenschutter op een gepantserde ¾-tonner van Wanaredja naar Poerwokerto, waar hij tijdens een vuurcontact met T.N.I. zwaar gewond raakte (zie brief van de commandant luitenant Portielje). Op dinsdag 26 oktober 1948 is Yme Willem van Dijk aan zijn verwondingen overleden.

Brief van luitenant J.N.C. Portielje.

Welke werd verzonden naar Holland na het overlijden van Y.W. van Dijk.

Zeer geachte familie,

Als vriend van Yme is het mij een grote behoefte U mijn deelneming te betuigen met het als gevolg van een verraderlijk vijandelijk schot, zo plotseling verscheiden van een die U en ons zo dierbaar was. Hogere machten, waarbij wij ons eerbiedig dienen neer te leggen beslisten anders dan wij hoopten.
Niettegenstaande mijn rang als luitenant en ons leeftijdsverschil voelden Yme én ik dat er een werkelijke vriendschapsband tussen ons bestond. Juist hier in de tropen is dit zo belangrijk.
Ten volle besef ik dan ook wat dit verlies voor U moet zijn en ook besef ik dat U in Uw geloof wel kracht zult vinden, deze beslissing van Hem die ons allen bestuurd, te dragen.
Hierbij sluit ik een uiteenzetting in.

's Morgens kwart voor zeven van maandag 18 oktober vertrok ik met mijn wagen, een gepantserde ¾ tons truck G.M.L. naar Poerwokerto. De te volgen weg van Wanaredja naar P, waar de staf V-Brigade gevestigd is, is ongeveer 100 km. lang. Voor een groot deel voert hij door vrij ruw, onbebouwd, bergachtig gebied. Als Motor- Transport-Officier van 4-9 RI leg ik deze weg af.

Daar ik een dag of 14 voordien vanuit de bergen beschoten was, waarbij een van de inzittenden van de 3-tons truck waarin ik toen reed, aan de voet gewond raakte, ging sindsdien steeds een automatisch wapen, een Bren met bediening, als dekking mee.
Op de 18e oktober was de bediening van dit wapen in handen van mijn vriend Yme van Dijk.

Toen we het punt naderden waar de vorige maal de beschieting had plaatsgevonden, zou ik Yme deze plaats aanwijzen. Enkele honderden meters hiervoor, in een weggedeelte met veel scherpe bochten, aan' de rechterzijde een hoge bergwand en aan. de linkerzijde een smal ravijn, waarachter op ongeveer 150 à 200 m. een paar met gras en struiken begroeide heuveltjes, viel plotseling van linksachter een schot.

De gepantserde auto is van de achterzijde zeer kwetsbaar en het bleek dan ook dat de bende T.M.I. in het terrein ons eerst had laten passeren en ons toen van achteren ging beschieten. Na het eerste schot barstte dan ook al het vuur los. Yme stond op om zijn plicht te vervullen, maar werd vrijwel direct daarna door een schot in de rug getroffen. Heel even kreunde hij zachtjes en zakte toen naast mij neer. Zo goed mogelijk, nu gedekt door de stalen wand van de wagen, legden wij hem neer.

Inmiddels was echter ook mijn chauffeur aan de linkerschouder gewond geraakt en door scherven enigszins in het gelaat. Bovendien was de helft van de voorruit aan de zijde van de chauffeur versplinterd en daardoor vrijwel ondoorzichtig. Een meerijdende vaandrig ondersteunde Yme toen, terwijl ik de chauffeur met sturen hielp. Klachten had Yme vrijwel niet.

Het enige waarover hij sprak was dat hij geen gevoel in zijn benen had. Hij was volkomen bij bewustzijn. De beschieting ondergingen wij over een weggedeelte van zowat 500 m. Om de eerstvolgende bocht, toen we uit het gezicht verdwenen waren, hield het op. Een jeep die vlak achter ons reed, had geen schot ontvangen. Het vijandelijk vuur bestond uit twee automatische wapens en 10 à 12 karabijnen of geweren.

Yme moest zo spoedig mogelijk geholpen worden en niettegenstaande mijn chauffeur pijn in zijn gewonde schouder had en door de doorgeschoten voorruit vrijwel niets zag, reden wij de ± 15 km. door naar onze eerste post Wangon. De beschieting vond plaats op de Grote Postweg tussen Loembir en Wangon.

Bij onze post werd een voorlopig verband aangelegd door de hospitaalsoldaten. Hier bleek dat het schot in de rug vlak boven zijn broekriem en vlak naast zijn ruggengraat zat. Zijn grootste klacht was de gevoelloosheid van zijn benen. Hij gedroeg zich zeer flink en was volkomen bij bewustzijn.
Per ambulanceauto legde hij de resterende ± 25 km. naar het hospitaal in Banjoemas af.

Mijn gewonde chauffeur bracht ik vast vooruit, tevens om de doktoren te waarschuwen.
Direct na de operatie ben ik weer naar het hospitaal gegaan. Yme was toen nog onder de narcose. Men vertelde mij dat de kogel juist de wervelkolom had geraakt en verder de maag had doorboord, de alvleesklier had beschadigd, evenals de twaalfvingerige darm. De galblaas moest verwijderd worden en de kogel bevond zich in de lever, waaruit een verwijderen om medische redenen niet mogelijk, doch ook niet noodzakelijk was.

Donderdags de 21e bezocht ik hem weer. Hij werd toen kunstmatig gevoed, urineren langs kunstmatige weg. Het verplegend personeel, de zuster en de verplegers waren vol lof over hun patiënt en zeer op hem gesteld. De voorbeeldige wijze waarop hij zich de voedingsslang door zijn neus tot in de maag liet aanbrengen hadden ieders bewondering. Yme was toen psychisch zeer goed. Informeerde naar iedereen, was blij post gekregen te hebben. Vroeg mij de jongens te zeggen gerust te kunnen schrijven hoe het was. Zelf heeft hij nooit beseft hoe ernstig zijn verwondingen waren. Pijn had hij niet en was vol goede moed.

Zijn houding was bewonderenswaardig. Nog was het echter niet mogelijk te zeggen hoe het verdere verloop zou zijn. Geestelijk was hij blijkbaar, naar medisch begrijpen, te goed. De volgende dagen hield ik mij telefonisch op de hoogte. Omdat hij zo veel te vertellen had bij bezoek, moest dit zoveel mogelijk beperkt worden. Maandags 25 oktober ben ik toen met Nan weer bij hem geweest. Hij was toen in zijn gezicht al wel sterk vermagerd. Vergeleken bij mijn vorig bezoek, was hij echter nog even helder van geest en belangstellend.

Toen ik de doktoren sprak, bleek mij echter dat de toestand nog steeds zeer ernstig was en evenveel kans bestond dat het ten gunste dan wel ten ongunste zou kunnen wenden.
De volgende middag ontvingen wij de telefonische mededeling van zijn overlijden. Een longcomplicatie en het niet meer bestand zijn van het hart waren de uiteindelijke oorzaak.
Zo is het einde dan ook heel rustig gekomen.

Toespraak uitgesproken door de bataljonscommandant tijdens de rouwplechtigheid.

Gistermiddag bereikte mij het ontstellende bericht, dat Van Dijk, van het carrier peloton van de Ostcie aan zijn verwondingen was overleden.
Zoals bij u allen bekend, werd op 18 oktober jl. een truck van ons beschoten op de weg Loembir-Wangon, waarbij Van Dijk zwaar gewond geraakte.
Alhoewel hij er zeer ernstig aan toe was, was bij ons allen nog een vleugje hoop aanwezig, dat hij het misschien nog wel halen zou. Het heeft niet zo mogen zijn.

Hogere machten beslisten anders en daar hebben wij ons bij neer te leggen.
Wij allen zullen in Van Dijk een goed soldaat en kameraad missen, iemand die zich voor 100% gaf voor de goede zaak. Mijn gedachten gaan met droefheid uit naar zijn moeder en zijn meisje in Holland. Haar enigste zoon ontviel haar, die zijn plicht deed als goed soldaat in Indonesië. Moge God haar de kracht geven door het geloof, om deze bijna onoverkomelijke slag te boven te komen.

Mijn gedachten gaan ook uit naar zijn beste vrienden en kennissen. Het is zo moeilijk voor u woorden van troost te vinden. Gedenk echter dit, hij heeft zijn taak in dit leven vervuld, hij heeft het grootste offer gebracht dat ooit gebracht kan worden.

Gedachtig aan dit en zijn voorbeeld, zult gij ook de kracht vinden om uw levenstaak voort te zetten.
Ik verzoek u de houding aan te nemen, uw hoofd te ontbloten en enige stilte te betrachten voor uw gevallen kameraad.

Dank u.

Hepkema's courant 03-11-1948.

 

Luitenant Portielje heeft ook een gedenkboekje uitgebracht.

Portielje, J.N.C., Wij trokken naar Solo. Semarang, 1949; 96 blz. Gedenkboekje van het 4-9 RI. Het bataljon was als onderdeel van de V-brigade gelegerd op Midden-Java in de jaren 1948-1949.

Grafsteen van Yme, op het Nederlands ereveld Pandu te Bandung Indonesië. Vak VI: Nummer 244. Adres; Jalan Pandu 32 te Bandung. Gemeente Bandung. Indonesië.

Op 25 juni 1952 werd aan de moeder van Yme Willen door de Minister van Oorlog een oorkonde uitgereikt met als inhoud:

TER
NAGEDACHTENIS
AAN
de dienstplichtig soldaat der Infanterie
Y.W van Dijk
VAN DE
KONINKLIJKE LANDMACHT

Die, na beëindiging van de wereldoorlog 1940-1945, zijn leven gaf voor het brengen van orde en vrede in Indonesië. Hij stierf bij de uitoefening van zijn plicht.
De minister van oorlog.

Bij deze oorkonde behoorde tevens een herinneringskruisje met lintje, samensteller weet zich te herinneren dat dit bij de wed. Gr. van Dijk-van Slageren in de kamer een vaste plaats had met de foto van haar zoon Yme, maar ook de foto van Willem van Slageren, de enige zoon van haar broer die tijdens de bevrijdingsnacht 16-17 april 1945 door een granaatscherf werd getroffen en aan zijn verwondingen is overleden. Hij werd 12 jaar oud.

Ook had samensteller (Evert de Jong) tijdens een bezoek (± 1990) aan de wed. Gr. van Dijk-van Slageren toen nog woonachtig in een van de woningen in bejaardenhuis 'Suderigge', een ontmoeting met de oud-commandant van Yme Willem nl. de heer J.N.C. Portielje, toen inmiddels ook een bejaarde heer lopend met een wandelstok. Zijn naam mag wel met ere worden genoemd, want samensteller vernam van deze bejaarde oud-officier dat hij 2 maal per jaar een bezoek bracht aan de ouders van in Indië gesneuvelde militairen.

Ook bezocht hij oud-militairen ook in Lemmer o.a. Nanne Frankema, die later naar Urk verhuisde en reeds overleden is.
Elk jaar tegen Pasen en kerst bracht deze edele oud-officier ook een bosje bloemen bij Yme Willems moeder. Tijdens haar afwezigheid (in de keuken koffiezetten) vertelde hij samensteller het diep tragisch gebeuren wat Yme overkwam.

De officier verhaalde dat Yme Willem van Dijk nimmer op patrouille ging maar dat zijn werk op het kazerneterrein lag. Hij had al verschillende keren gevraagd om ook eens mee op patrouille te mogen gaan, en toen er op een dag een van de militairen verhinderd was werd Yme aangeboden de plaats van de brenschutter in te nemen, dit werd dan ook door Yme Willem gaarne aanvaard. Maar het werd voor Yme Willem de laatste reis.

De heer Johannes Nicolaas Christiaan Portielje woonde in Naarden. Hij werd geboren te Amsterdam 27 december 1914 en had de rang van groot majoor bij de Koninklijke Landmacht b.d. Ridder in de orde van Oranje Nassau met de zwaarden.

DE LAATSTE BRIEF.

De wereld scheen vol lichtere geluiden
en een soldaat sliep op zijn overjas.
Hij droomde lachend dat het vrede was
omdat er in zijn droom een klok ging luiden.

Er viel een vogel die geen vogel was
niet ver van hem tussen de warme kruiden.
En hij werd niet meer wakker want het gras
werd rood, een ieder weet wat dat beduidde.

Het regende en woei. Toen herbegon
achter de grijze lijn der horizon
het bulderen-goedmoedig-der kanonnen.

Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef,
bevrijdde zich het laatste wat hij schreef:
liefste, de oorlog is nog niet begonnen.

Bertus Aafjes.