De Tweede Wereldoorlog en Lemsterland (3)

Dirk de Bruin districts- operatieleider in de Bezettingsjaren.

Door: Albert Hendriks.

Hier is Dirk de Bruin (met hoed) te zien met Jaap Numan, in een weiland bij Rotstergaast, waar wapens na een dropping werden verstopt.

1982 _Lemmer.

Wijlen Dirk Johan de Bruin, de vader van de in Lemmer bekende kapper Kees de Bruin, was in de Tweede Wereldoorlog district operatie leider in het Friese verzet. Afgekort werd hij betiteld met D.O.L. Hij verzorgde en plande de gevaarlijke klussen die werden ondernomen tegen de Duitse bezetters. Met een sterk gevoel van vaderlandsliefde plande en organiseerde hij activiteiten voor het verzet in het rayon Heerenveen, Haskerland, Oost- en Weststellingwerf. Peter Tazelaar, eveneens een groot en bekend man uit het verzet in de Tweede Wereldoorlog - hij komt voor in de verfilming 'Soldaat van Oranje' - zei in juni 1945 over Dirk de Bruin: 'De overvallen op Duitse voorraden en transporten voerde hij met vermetelheid uit, zonder onvoorzichtig te zijn. Dit was verbazingwekkend. Ik heb hem 2000 kg vet van de Duitsers zien stelen. Hij deed dit zo handig, dat zij nooit in staat waren om uit te zoeken door wie en hoe het was gedaan. Hij had de leiding van zijn mensen zeer goed in handen, hetgeen heel wat betekent met mensen die veelal ongedisciplineerde ondergrondse strijders waren van de Knokploeggroepen'.

Onderscheiding: De heer D. de Bruin ontving een Engelse oorkonde en een getuigschrift ondertekend door de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten Eisenhouwer en een oorkonde van de president van Amerika, als dank voor de hulp aan de geallieerde soldaten en vliegeniers bij het terugkeren naar hun vaderland. Zijn vrouw, Mevr. P. de Bruin-Klinkspoor, is in het bezit van het verzetskruis. Ook zij deed belangrijk werk in het verzet. Het verzetskruis werd aan D. de Bruin, postuum uitgereikt aan zoon Kees in 1982.

W.H. de Vries.

In de Regio Expres, welke verschijnt in de gemeente Weststellingwerf, Vledder en Ooststellingwerf, verscheen in de jaren 1989 tot 1994 - 112 afleveringen (om de 14 dagen één). De heer W.H. de Vries, is ± 20 jaar bezig geweest om al deze gegevens bijeen te brengen. In april 1995 is er een boekwerk verschenen van zijn hand met als titel: De Regio tijdens de Tweede Wereldoorlog uitgebreid met de gemeenten Diever, Dwingelo, Lemsterland, Kuinre, NOP en Heerenveen. Dit boek is van vele foto's voorzien. Op de pagina's 186 - 189 leest u de belevenissen van D.O.L. - Dirk de Bruin.


Oud-Lemster Jetze de Haan krijgt Verzetsherdenkingskruis.

Door: Johannes de Vries.

Jetze de Haan, in latere jaren gekiekt bij het betreden van een Amsterdamse rondvaartboot.

Dit jaar (jaartal niet bekend) worden voor het laatst Verzet herdenkingskruizen uitgereikt, als teken van erkentelijkheid voor wat mensen in de jaren 1940 - 1945 in het verzet tegen de Duitse overheersers hebben gedaan. Tot deze laatste groep mensen welke de onderscheiding zullen ontvangen behoort ook een oud- Lemster, de thans 66-Jarige Jetze de Haan.

De onderscheiding zal op 4 mei worden uit gereikt door Ad Roobeek, voorzitter van de Stadsdeelraad van Osdorp, waar De Haan nu woont. Tegelijk met hem wordt ook onderscheiden de heer Cor Busscher, iemand die in de bezettingsjaren actief was in het Amsterdamse verzet o.a bij het verspreiden van De Waarheid en bij het organiseren van tegen de bezetters gerichte stakingen. De heren Busscher en De Haan, leerden elkaar kennen bij de CPN- afdeling in Osdorp. Het feit dat zij nu tegelijk het herdenkingskruis zullen ontvangen is geheel toevallig, al is er wel een overeenkomst in hun werk voor de illegaliteit. Wat de een in Amsterdam deed meewerken aan productie en verspreiding van het toen illegale blaadje De Waarheid, deed de ander hier in Friesland.

Twee keer per maand was De Haan hier destijds mee bezig. Jetze was de zoon van Jan en Rika de Haan. Zijn vader, van Hervormde afkomst, werd al in 1917 lid van de CPN. Zo geraakte Jetze ook al jong betrokken bij de activiteiten van de Communisten in de vooroorlogse jaren. Als jongetje hielp hij al bij de verspreiding van de toenmalige communistische krant De Tribune, terwijl hij ook geld inzamelde voor de Internationale Rode Hulp, een organisatie die in de dertiger jaren voor het Hitler-regime gevluchte Duitsers hielp. Strijden tegen onderdrukkers moet voor Jetze een tweede natuur zijn geweest, want toen in Spanje de burgeroorlog woedde gaf hij zich op als vrijwilliger om tegen de troepen van Franco te vechten Dat ging niet door, want de partij secretaris vond hem te jong. 

Deelname aan het verzet in de Tweede Wereldoorlog was voor de heer De Haan, een logisch gevolg van de weg waarvoor hij eenmaal had gekozen. Hij hielp Joden onderduiken en kwam in 1944 bij de NBS, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten terecht. Daar was men 's nachts in de weer met wapens en het saboteren van bruggen. In Lemmer was menigeen er van op de hoogte, dat Jetze zich met ondergrondse activiteiten bezighield. Er werd echter gezwegen en De Haan heeft nu nog waardering voor de zwijgende ondersteuning van zijn dorpsgenoten voor de activiteiten van anderen. Twee weken voor het einde van de oorlog dreigde alles nog mis te lopen Luitjen Mulder, de commandant van de BS hier ter plaatse, werd gearresteerd en alle leden van de verzetsgroep doken onder. Er gebeurde echter verder niets, want de martelingen van de Duitsers brachten de commandant niet tot verraad - als men doorslaan onder dergelijke omstandigheden tenminste zo mag noemen - van zijn mensen.

De groep kwam weer te voorschijn uit de schuilplaatsen en op 17 april 1945 waren dat een van de eerste beelden die ons nu nog zo duidelijk voor ogen staan: de mannen van de BS in hun blauwe overalls en met de banden met opschrift: Oranje-NBS om de mouwen daarbij, hoe was het mogelijk.. de wapens die we de laatste vijf jaar alleen in handen van de Duitsers hadden gezien hingen nu aan de schouders van bekende jongemannen uit Lemmer en omgeving.

Strijd nog niet voorbij.

Zowel De Haan als zijn vriend Busscher, willen het nu aan hen toegekende Verzets-herdenkingskruis niet alleen zien als een erkenning van hun verzetsdaden, maar ook als een teken van strijd tegen het hedendaagse fascisme en racisme. Zij beschouwen de strijd uit het verleden nog niet als beëindigd, maar als doorlopend tot in onze dagen, nu zij in de ontwikkeling van de Centrumpartij een opleving zien van de kwalijke zaken, waar zij tegen gestreden hebben en een herhaling van wat er in de dertiger jaren in Europa aan de hand was. De Haan heeft vertrouwen in de jeugd van nu, die geleerd heeft zich door demonstraties en discussies te weer te stellen tegen dit soort bedreigingen.


De GRONINGEN IV gelicht.

14 september 1946. (Gedeelte uit de krant "De Zuid-Friesland)

Foto van Haije Bouwman: Groningen IV. In de bezettingsjaren werd de vracht- en passagiersboot Groningen IV beschoten en kwam met een stervende Jacob Stienstra, in de Lemster sluis aan.

Vorige week hebben wij gemeld, dat de Groningen IV gelicht was en in het Krabbersgat bij Enkhuizen aan de grond was gezet. Nu dit schip van de Groninger-Lemmer Stoomboot Maatschappij, dat in de late avond van 8 januari 1945 op het IJsselmeer onderging, weer in het middelpunt der belangstelling staat, gaan onze gedachten onwillekeurig terug naar die donkere winter, toen honger en ellende ons van alle kanten aangrijnsde, tirannie en terreur hoogtij vierden en willekeur en rechteloosheid aan de orde van de dag was. Hoe vaak hebben wij in die dagen de arme zwervers langs de wegen gadegeslagen, torsend hun met moeite en tranen vaak opgedane voedsel, steeds in angst dat dit eten, waarvoor ze dagen langs de dorpen en gehuchten in ons gewest hadden gesjouwd, hen door de SD of Grüne Polizei zou worden afgenomen.

Wij hebben ze zien komen die vrouwen en meisjes, hun opgedane aardappelen of peulvruchten moeizaam voortslepend of geladen op een oud vehikel, dat eens de naam rijwiel had gedragen. En als ze dan in Lemmer waren aangeland om de overtocht naar Amsterdam aan te vangen, hoe vaak gebeurde het dan, dat ze na uren in de rij te hebben gestaan nog teleurgesteld werden, omdat er geen plaats was en ze op een volgende gelegenheid moesten wachten. Vaak hebben we medelijden met deze arme mensen gevoeld, die er op uit trokken om voor hun gezin nog maar iets op te doen, vaak tegen abnormaal hoge prijzen of tegen inruiling van de laatste restjes lijfdracht uit de linnenkast of gouden en zilveren sieraden.

En tussen de vrouwen en moeders die er voor hun gezin op uit trokken, bewogen zich de parasieten, de zwarte handelaren, die om te verdienen met een mooi smoesje de goed gelovige en gulle gevers vaak er tussen namen. Schrijnend leed en geweldige zelfopoffering zagen we bij de afvaart van de boot vaak naast het verachtelijk gedoe van die mensen die elk blijk van naastenliefde en hulpvaardigheid hadden afgeschud en geen ander doel hadden dan geldelijk voordeel te trekken uit de nood en de honger van anderen.

En dat, terwijl we als volk van Nederland tegen één gemeenschappelijke vijand stonden, wij in plaats van elkander de helpende hand te bieden elkaar moreel afmaakten. Wij weten het en wij hebben niets dan lof voor de boeren en andere gulle gevers, die bij machte waren aan de arme hongerende stedelingen iets mee te geven op hun moeizame reis naar het verre Holland. Maar al te vaak vielen ze later in handen van sjacheraars, en de Duitse rovers, die er steeds op uit waren deze mensen een pondje boter, vet of spek af te nemen om zichzelf daaraan te goed te doen.

Wat een zee van leed heeft zich in die dagen op en bij die boten afgespeeld, wat een angst is er doorstaan en tranen gevloeid als op het punt de veilige haven uit te gaan, de vrije zee tegemoet, nog bij controle het zo moeilijk verkregen voedsel werd afgenomen, terwijl hongerende kinderen of zieke huisgenoten met groot verlangen de thuiskomst verbeidden van de man en vader, de vrouwen moeder, zuster of broer. Die dagen van leed en honger, van moeite en zorgen, wij beleven ze thans in gedachten weer nu de Groningen IV uit de golven van het IJsselmeer omhoog gebracht is en in het ruim van het schip de aardappelen en peulvruchten ronddrijven en de zakken rogge en tarwe overspoeld met keileem en schelpjes een trieste blik geven van de lading, die nimmer zijn bestemming bereikte.

In die dagen was de Lemmerboot de enige gelegenheid om van en naar Friesland en Holland te komen en dat was ook de oorzaak dat in die gedenkwaardige nacht toen de Groningen IV zijn noodlot tegemoet ging, deze boot afgeladen was met trekkers, die in de noordelijke provincies nog een weinig hadden opgehaald om de hongerende magen van hun medegezinsleden te vullen. In voor- en achterkajuit, op het dek en in de luwte van de lading hadden de stumpers de reis aanvaard, trotseerden zij de koude winternacht en strekten ze hun vermoeide leden uit, om te rusten van de doorstane emoties en het torsen van hun vrachtje op rijwiel en met anti-plofbanden en karretjes of wagentjes die eens dienst hadden gedaan als kinderwagen.

Het was donkere maan, maar volgens de verklaringen een nacht met goed zicht. Mist of nevel hing er die nacht niet over het IJsselmeer en het blijft dan ook nog steeds een raadsel hoe de Groningen IV en de Jan Nieveen, die van Amsterdam kwam, daar westelijk van Urk tegen elkaar opbotsten, waardoor de Groningen IV enkele ogenblikken later zonk. Wij herinneren ons nog de verslagen van opvarenden en bemanning hoe de redding van de honderden passagiers van de Groningen IV in zijn werk ging.

Er viel niets anders te redden dan het vege lijf; slechts een enkeling mocht er in slagen nog iets van zijn bagage over te gooien en zo te behouden. Naar met grote zekerheid is vastgesteld, zijn toen uit de achter-kajuit en van het dek alle passagiers op de Jan Nieveen overgegaan. Door de aanvaring echter maakte de Groningen IV water doordat de zijwand openscheurde, waardoor het zeewater binnenstroomde. Daar in de voor-kajuit van het schip is toen het drama voltrokken. Naar schatting zijn daar een kleine twintig mensen door verdrinking om het leven gekomen. Dit drama moet zich in enkele ogenblikken hebben voltrokken, want naar thans het onderzoek heeft uitgewezen, is er een scheur van 30 cm. breedte, die tot bijna de kiel loopt, geconstateerd.

Door de aanvaring zijn twee bolders naar binnen geschoven, waardoor de ingang van de voorkajuit klem kwam te zitten en het onmogelijk was zich door de uitgang te verwijderen. Onze plaatsgenoot Van der Bijl, die in die dagen opvarende was, wist met zijn benen de deur in te trappen en zo buiten te komen, maar toen was er inmiddels reeds zoveel water naar binnen gestroomd, dat de mensen er tot de hals in stonden. Het voorschip ging al dieper en dieper en terwijl het water van boven en van onder de vloer instroomde, werden de opgeslotene tussen vloer en zolder gedrukt, waar het drama zich voltrok. Op hetzelfde ogenblik waren op het achterschip talloze passagiers overgenomen en hebben aan het kordate optreden van de bemanning van beide schepen hun leven te danken.

Momenteel is een duiker bezig met het voorlopig dichtmaken van het schip, opdat het straks kan worden leeggezogen en men een juist overzicht kan krijgen van een en ander om het geval te kunnen reconstrueren. Daarom heeft ook de Justitie er beslag op gelegd en staat het wrak onder voortdurende bewaking. De lijken van de omgekomenen zijn nog aan boord en is de toestand zoals het uit de golven omhoog kwam. Kajuit, deksalon, schoorsteen en mast, alles is verdwenen, alleen ligt op dek nog een partij oud roest, overblijfselen van de rijwielen die eens eigendom van de passagiers zijn geweest.

Maandag hebben enkele personen o.a. havenmeester Kooi, oud kapitein A. v.d. Meer en sluisknecht Poepjes, aan boord van de reddingsboot 'Hilda' een bezoek aan het wrak gebracht. Van hen vernamen we, dat alles een troosteloze aanblik biedt. In de voorkajuit, waar men het dek over een groot deel heeft uitgebrand, ziet men op de stoffelijke resten van enkele omgekomenen neer. Het is een aangrijpend drama geweest, dat zich daar in die voorkajuit moet hebben afgespeeld, dat merken we wel aan de verhalen die onze zegslieden ons vertellen. Een vormloos wrak, dat van onder tot boven bedekt is met mosselen en schelpjes. In het ruim drijven in een compacte massa de aardappelen en peulvruchten en ziet men overblijfselen van pakjes en zakjes, waarin levensmiddelen werden verzonden aan familie en vrienden.

Ook ligt er post in 't ruim. want in die dagen vervoerde deze boot post naar en van Holland. Alles ligt als een vormeloze massa dooreen en eerst nadat de bekisting zal zijn aangebracht kan men beginnen met een ander onderzoek en dan eerst kan aan de berging van de lijken van de omgekomen worden gedacht.

De Groningen IV, hier te zien toen het schip geveild werd.