IJzeren aken kenden houten voorlopers

Door: Dirk Huizinga

Omdat we vrijwel alleen maar stalen Lemsteraken zien, wordt vergeten dat in de 19e eeuw de visaken voor de Lemster vissers van hout waren. Er zijn tientallen houten Lemsteraken gebouwd voordat de eerste ‘staalijzeren’ Lemsteraken op het water verschenen. De term ‘staalijzer’ is tegenwoordig niet meer bekend als naam voor een staalproduct. De benaming komt voor in de werfboeken van ondermeer Auke van der Zee, die begin 1900 schreef dat hij ‘staalijzeren aken’ bouwde. In 1907 waren er in De Lemmer nog 46 houten aken in gebruik en slechts 17 ijzeren. Van al die houten aken uit De Lemmer is er slechts een overgebleven: de LE 39 die in 1898 bij Eeltje Holtrop van der Zee in Joure is gebouwd. De LE 39 is uiteindelijk bij Kok in Huizen gerestaureerd en verbouwd tot jacht.

Er is nog een houten aak, de HD 82, die gebouwd is bij E.H. van der Zee in Joure. De vroegste geschiedenis van dit schip is echter onduidelijk. Wel valt op dat de lijnen van de HD 82 gelijken op die van de Zevija. Ook is er de houten LE 107, maar dat is een Workumer bol, ooit bedoeld als aaljager voor de fa. Visser uit Heeg en pas veel later gebruikt voor de visserij op de Zuiderzee. Workumer bollen en -aken behoren met de Wieringeraken tot de voorlopers van de aken die wij nu Lemsteraak noemen. Al de houten visaken uit De Lemmer zijn verloren gegaan. Ze zijn na enkele tientallen jaren intensief gebruik afgeschreven en vervangen door ijzeren schepen. Dat is wel opmerkelijk, want van de houten botters zijn wel enige uit de 19e eeuw nu nog in de vaart. Uiteraard na de nodige restauraties. Het behoud van de houten Lemsteraken werd blijkbaar minder belangrijk gevonden, omdat de ijzeren aken, spekbakken en sloepen beter voldeden dan de houten. Ze waren lichter, ruimer en goedkoper in onderhoud dan de houten voorgangers.

Hindeloopen, begin 1900, met aan de steiger een Workumer bol, ontwerp Zwolsman.

Enkhuizen, het 7.40 meter lange Workumer bolletje van visser Blom, in 1908 gebouwd in Workum bij scheepswerf De Hoop van Ulbe Zwolsman. Later liet Blom bij Zwolsman een wat grotere Workumer aak bouwen, de EH 116. De bollen en de grotere visaken van Zwolsman waren forser dan de Lemsteraken van De Boer. Het boeisel was breder, kop en kont waren stomper. Deze bollen werden genoemd naar hun thuishaven. Workumer bollen heetten in Enkhuizen dus Enkhuizer bollen en op Wieringen Wieringer bollen.

De houten visaak LE 20 van Rienk Coehoorn, in 1898 gebouwd bij Pier de Boer in Lemmer.

Overhalen van de vangst van ansjovis van de vlet in een houten visaak. (Foto: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

Twee voorbeelden van houten voorlopers

Visaak LE 107

Naam: Anna Maria
Bouwjaar: 1888
Soort aak: Ielbûs.
Werf: Zwolsman & De Boer, Workum
Ontwerp: Ulbe Zwolsman
Opdrachtgever: Wiggele Visser, vishandelaar te Heeg
Technische specificaties: Lengte: 8.60 meter, Breedte: 3.20 meter. Diepgang: 0.65 meter.  Hoogte mast: 8.65 meter
Zeilplan: Grootzeil 30 m2, fok 13 m2. Kluiver niet meer aanwezig.

Geschiedenis van de aak:

De opdrachtgever wilde een ‘ielbûs’, een aaljager, waarmee de paling voor de vishandel werd opgehaald bij de vissers. De scheepsbouwer Ulbe Zwolsman uit Makkum, die in 1892 de werf in Workum overnam, stond bekend om z’n zeewaardige blazers, Wieringeraken en de kleinere Workumer bollen. De visaak ‘Anna Maria’ ziet er uit als een wat grote Workumer bol.

1897 - Ielbûs - H. Visser, De Lemmer
1914 - EH 112 - J. Schenk, Enkhuizen.
1934 - ST 10 - Hans van Dijk, Stavoren. IJsselmeervisserij.
1948 - LE 107 - Jurjen Bootsma, Lemmer
1956 - Recreatie - J.G.H. Bolier, Den Helder
1970 – 2022 - Recreatie - Wietze H. Welling, Oudega (Sm)
2022 - heden - Recreatie - Simon van der Meulen, Leeuwarden

De wijze waarop Welling eigenaar werd van het aakje, is het vermelden waard. Bolier had het schip liggen in het haventje van Oudega. De aak was lek en moest regelmatig leeggepompt worden. Dat werd volgens afspraak gedaan door Wietze Welling, de eigenaar van het café aan de haven. Welling wilde het aakje wel kopen, maar Bolier wilde niet verkopen. Na jaren van lekwater wegpompen kreeg Welling er echter wat genoeg van om de schijn op te houden dat het aakje niet spontaan naar de bodem van de haven wilde afzakken. Er moest wat gebeuren en hij stelde Bolier voor de keuze. Hij kon in Oudega naar het café komen, daar lag op de bar een envelop met f. 1500.-. Die kon hij meenemen en de aak was van Welling. Of hij liet het geld liggen, maar dan moest dat lekkende schip uit de haven. Het duurde een dagje, maar toen kwam de familie Bolier naar het café om het geld te halen en in goede sfeer wat na te praten over het hebben van een oude visaak.

De jaren daarop kon Wietze Welling werk maken van een opknapbeurt voor de aak. Weliswaar met polyester, glasvezel en staal, maar wel zodanig, dat het scheepje er nu nog is. Alleen in de kont heeft ze nog zichtbaar enig eikenhout, als teken dat ze er van binnen heel anders uitziet dan de buitenkant doet vermoeden.

Oudega (Sm), 2011. Het aakje LE 107 (Foto Dirk Huizinga)

De ST 10 van H. van Dijk in 1938. De Hang van Stavoren wordt dat jaar afgebroken. (Foto: Jan van Dijk)

De Lemmer, ca. 1950. De visaak LE 107, oorspronkelijk een aaljager die Pier de Boer bouwde voor H. Visser in De Lemmer In 1948 nam Gauke Bootsma het aakje over van H. van Dijk uit Stavoren, die ermee viste onder nummer ST 10. (Van Dijk kocht vervolgens de Lemsteraak HI 8 van de gebroeders Blom, de Eersteling van Pier de Boer uit 1900.)

Lemmer, 1956. De LE 107 is juist verkocht aan Bolier uit Den Helder en vaart hier door de oude sluis naar de Binnenhaven.(Foto: collectie D. van Dijk)

Lemmer, de Kortestreek met de LE 107 in 1956, toen het aakje werd verkocht aan de fam. Bolier.

Stavoren, ca. 1938. De ST 10 van H. van Dijk vaart de haven uit. In het zeil is nog vaag te zien het visserijteken EH 112 van de aalvisser J. Schenk. (Foto: collectie Jan van Dijk, Stavoren)

Het aakje LE 107, ‘Anna Maria’, te Heeg, tegenover de voormalige werf van De Jong meet de palingaak ‘Korneliske Ykes’. Met ‘ielbûsen’ werd bij binnenvissers de aal opgehaald die in Gaastmeer werd bewaard. Met grote palingaken als de Korneliske Ykes werd de aal vervolgens naar Londen gebracht. (Foto: Wietze Welling)

Visaak LE 39

Bouwer: Eeltje Holtrop van der Zee, 1898
Opdrachtgever: Pieter Poepjes
Functie: Zuiderzeevisserij (LE 39) en koopschuit (jager) om de gevangen vis snel naar de haven te brengen.
Afmetingen: Lengte 11.70 meter. Breedte: 4.05 meter

Geschiedenis:

Pieter Poepjes gebruikte de houten visaak LE 39 die hem in 1898 f. 1800.- had gekost, totdat de Zuiderzee in 1932 wordt afgesloten. Na de afsluiting werd de aak verkocht aan Dirk Bos in Harlingen, voor f. 500.- In Harlingen werd met de aak op het wad gevist onder visserijnummer HA 42. In de oorlog werd het voorschip beschadigd door een vliegtuigbom.

Na de oorlog kwam de aak in het blik, het doodskleed, en werd ze verkocht aan een handelaar. Vier Delftse studenten kochten haar in 1949 voor f. 875.-. Twee jaren later nam Tj. Sluese de aak over voor f. 600.- en werd Muiden de thuishaven. Het schip was die tijd in slechte conditie. Er was nauwelijks meer veilig mee te varen. Bij slecht weer wist de schipper in 1953 nog net de thuishaven te bereiken en besloot hij het schip voor bergingsloon van f. 400.- achter te laten bij botterbouwer Janus Kok. Die zorgde ervoor dat de aak bleef drijven, waarna het schip in de verhuur ging.

Als na een paar jaar varen niet meer verantwoord werd, kwam de aak op de wal te staan, waarna de conditie van het schip snel achteruit ging. In 1963 besloot de dan gepensioneerde Janus Kok de aak niet verloren te laten gaan. Hij werkte zeven jaren aan de aak om dit bijzondere schip van Eeltsjebaas te restaureren. In 1970 werd de prachtig opgeknapte aak gekocht door bouwondernemer Gerrit Verwelius en die gaf de aak de naam Zevija (zeilen, vissen, jagen). (Bron: Huitema, 1982, p. 237,238) Recentelijk wordt de naam Zevija overigens uitgelegd als afkorting van ‘zeevisjager’, een visjager voor de Zuiderzee, wat immers de functie was van de aak.

Overigens moest Kok de aak van de opdrachtgever wel voorzien van enige niet originele onderdelen. Opvallend aan de buitenkant is bijvoorbeeld de deklijn in het boeisel van het voorschip, wat bij Lemsteraken nooit voorkwam. Die deklijn is een typisch kenmerk van de Vollenhovense bol en ook Wieringeraken zijn er soms van voorzien.

De Zevija in 1972 tijdens de Harlingen – Terschellingrace.

De Lemsteraak was twee jaren eerder door scheepsbouwer Janus Kok uit Huizen verkocht aan Gerrit Verwelius. Janus Kok had het fraai gelijnde schip in 1963 gered van de ondergang en van het wrakkige werkschip een luxueus zeiljacht met roef gemaakt. Opmerkelijk is dat bij dit houten schip de mast geplaatst is op het kajuitdak. Alleen op stalen jachten werd de constructie toegepast. Bij houten schepen stond de mast in een mastkoker die onderdeel was van het ‘zeilwerk’, een zwaar eikenhouten frame van dekbalken, krommers en leggers. De mast had daarbij weinig verstaging nodig. Bij de Zevija worden naast de zijwanten ook bakstagen gebruikt om de mast te steunen.

Leeuwarden 1970. Informatie van H. van Slooten (Bron: SSRP)

Constructietekening van de visaak LE 39, de Zevija, afmetingen 11,7m. x 4.05 m. Gebouwd in 1898 bij Eeltje Holtrop van der Zee te Joure voor Pieter Poepjes uit de Lemmer. (Tekening uit: Schutten, 2004, p. 423)

De familie Verwelius voer veertig jaren met deze aak en liet het schip goed onderhouden. Er kan echter een moment komen dat de eigenaar afstand wil doen van zijn jacht, hoe fraai dat ook is. Een schip als de Zevija was echter niet eenvoudig te verkopen. Verwelius besloot de bijzondere aak in 2007 daarom te schenken aan het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. De Zevija was en is immers de enig overgebleven houten visaak die voor een Lemster visser is gebouwd en bovendien een bijzonder fraai gelijnd exemplaar van de beroemde Eeltsjebaes uit Joure. Als voorwaarde stelde Verwelius, dat het museum de aak in goede staat moest houden en moest tentoonstellen.

Na enkele jaren bleek de aak echter aan groot onderhoud toe te zijn, waar het museum geen geld voor gereserveerd had. De Zevija kwam daardoor wat in verval. Dat was echter niet overeenkomstig de afspraak met Verwelius. Die liet het museum in 2013 via de rechter verplichten om de aak in goede staat te houden, zoals overeengekomen was bij de schenking. Het museum stelde voor de aak terug te geven aan de schenker, maar dat voorstel werd door Verwelius afgewezen. Er zat voor het Zuiderzeemuseum niets anders op dan de Zevija te laten opknappen. Dat groot onderhoud werd uitgevoerd door Ivor van Klink op zijn werfje in Makkum. In 2015 mocht de Zevija weer gezien worden en Ivor werd werfbaas op de klassieke scheepswerf De Hoop in Workum, waar hij Harold de Lange opvolgde, die brandweerman in Leeuwarden werd.

Makkum, 2014. Bij de opknapbeurt van de Zevija heeft Ivor van Klink onder meer het berghout vernieuwd. (Foto: SdZ)

Workum, 2019. De Zevija in de Blazerhaven tegenover de scheepswerf van Ivor van Klink.

Het oorspronkelijke werkschip LE 39 is door Janus Kok in 1970 omgetoverd tot een fraai zeiljacht. De vorm van de romp van Eeltsjebaes uit 1898 is uiteraard gehandhaafd. Opvallend is de fraaie, geveegde belijning van de romp.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.