Levensverhaal van Cornelis Visser (Cor Panne): 1965

En dan zitten we alweer in een nieuw jaar. Ik zit nog in de vierde klas van De Dam en alles gaat naar wens op school. Tot nu toe is het een echte kwakkelwinter, stapelt het ijs zich door de wind op voor de kust van Lemmer en is het eind januari door ijzel spiegelglad in de Lemmer. Ook met de financiën van de gemeente blijft het een moeizaam verhaal.

De overgang van vissersdorp naar recreatie/industrie dorp vergt meer geld voor de infrastructuur dan de gemeente zelf kan opbrengen en blijft daardoor grotendeels afhankelijk van provincie en regering. Wat dan weer inhoudt dat de gemeente niet alle beslissingen zelf kan nemen. Ondanks deze financiële misère draait de wereld wel gewoon door. Het nieuwe hoofd van de lagere school, de heer Tj. Hoekstra kan waarschijnlijk al per 1 februari aan de slag en ook op de Christelijke LTS is er een directie wissel.

Gaande man H. Jaspers wordt opgevolgd door een buurman van mij, de heer J. van Asselt, dit op uitdrukkelijke wens van het zittende personeel om de al aan de school verbonden van Asselt door te schuiven naar deze positie in plaats van iemand van buiten te gaan zoeken. We hadden destijds Hans Rippen als onze melkboer, één van de meen ik twee broers, die zich met dit vak bezighielden. Hij was de kleine van de twee. De melkroutes in Lemmer waren verdeeld en hij had de route waarin wij woonden. Destijds woonde hij nog niet bij ons in de buurt, dat zou later pas gaan gebeuren.

In de begin jaren had hij een kleine melkwagen met zo’n hendel als stuur, waarmee hij de wijk rond ging. Achterop nog één of twee melkbussen met daarin meen ik losse melk en karnemelk. Waarschijnlijk was er ook al melk in glazen flessen te koop. De nering bestond destijds nog volledig uit zuivel producten, later zou het haast een rijdende supermarkt gaan worden onder de verzamelnaam SRV. Op een zaterdag als het druk was kon het wel zijn dat hij pas na negen uur bij ons was, wij zaten aan het eind van de rit en was het haast al te donker om nog normaal je waar uit te venten.

In de jaren hiervoor herinner ik mij, had je een actie voor het drinken van melk. Joris Driepinter. Een figuurtje dat je liet zien dat als je dagelijks drie pinten (what’s in a name) melk dronk, je tot sterke staaltjes in staat was. Met Melk Meer Mans, was ook zo’n kreet die er bij hoorde. Je kon een logboek bijhouden, dat na 30 glazen melk vol was. Dan kon je dat logboek opsturen en kreeg je een embleem wat op je mouw kon worden bevestigd en was je M-brigadier. De actie was zo’n groot succes dat de emblemen en andere prullaria die er was te verdienen niet door de fabriek in dergelijke grote getale kon worden gemaakt op zo een korte termijn. Of ikzelf tot het leger der M-brigadiers heb behoord, weet ik eigenlijk niet eens meer maar melk dronk ik in ieder geval om erbij te horen wel genoeg.

Eind februari wordt er in de gemeenteraad besloten 67.000 gulden beschikbaar te stellen voor een kantine met kampwinkel op het nieuwe kampeerterrein aan het IJsselmeer. De raad verzet zich echter nog tegen het verruimen van de openingstijden van de bruggen op de zondag, maar zal hier eind maart alsnog mee akkoord gaan. Dat dit nu ook nog niet nodig is, blijkt wel uit het feit dat er nog een pak sneeuw valt en daardoor het voetbal een algehele afgelasting meemaakt. Zo begint maart koud. Ondanks de kwakkelende winter zijn er op 12 maart nog ijszeil wedstrijden op het Tjeukemeer.

Hoelang kan dit nog? Een ingenieur van Rijkswaterstaat maakt bijna gelijktijdig bekend dat er nu toch binnenkort, na het aannemen van het Rijkswegenplan, een vervolg komt op de aanleg van de snelweg, Kampen, Emmeloord, Lemmer richting Joure, die door datzelfde Tjeukemeer zal lopen. Waarin een vaste brug gepland staat van maar liefst zeven meter hoogte, zodat de scheep- en recreatievaart er dus niet al te veel hinder van zal ondervinden.

De pont (de overhaal) die nu nog dienst doet over De Rien en zorgt voor een verbinding tussen Follega en Oosterzee-Buren, zal natuurlijk met de aanleg van de weg Lemmer-Joure verdwijnen.
In het nieuwe plan Lemstervaart zullen dit jaar 115 simplex woningen worden gebouwd. De aanbesteding van de grondwerken is al geschiedt. Ook is de ontsluiting van de Brekkenpolder bijna voltooid en is het wachten op het beweegbare deel van de eigenlijke brug.

Brug over Langesloot.

Het deel van de weg van de Langesloot naar de weg Lemmer-Sondel is op de deklaag na al klaar. De bouw in het Rienplan gaat nog onverdroten door en op 23 maart wordt ondanks de kou van het begin van deze maand het eerste kievitsei van Lemsterland gevonden door Hielkema uit Langezwaag. Op weg naar school liepen we ook wel eens door de Lijnbaan, omdat we gehoord hadden dat daar nog wel eens wat gebeurde bij de slagerijen die zich daar bevonden. Natuurlijk was het interessant om te kijken of de koe of stier die naar de slacht gebracht werd, zich wel gedwee mee liet voeren. Volgens de verhalen gebeurde het weleens dat er een ontsnapte.

Dit is voor mij echter alleen maar bij van horen en zeggen gebleven. Wel zag je soms nog bloed onder de deuren door de Lijnbaan in sijpelen als er net een dier geslacht was. Schreef ik eind vorig jaar al dat het tijd werd voor een televisie, daaraan werd hard gewerkt en ik mocht daar letterlijk aan mee werken.

Net als in een heleboel andere gezinnen in Lemmer, gingen wij ook garnalen pellen, om wat extra’s te verdienen om de gewenste TV te kunnen betalen. In alle vroegte bracht een vrachtwagen uit Urk of soms ook wel uit Noord Holland, de garnalen bij de mensen thuis. Dan maakte mijn vader mij wakker en kon ik voordat ik naar school ging helpen de zak garnalen weg te werken. De eerste keren stinkt dat natuurlijk, je bent de geur niet gewend. Maar dit ging redelijk snel over. Eerst moest mijn vader mij natuurlijk nog leren hoe je garnalen moest pellen.

Dus kop en staart vastpakken en dan trekken. Niet te hard natuurlijk, want dan bleef er een stukje garnaal in het staartstuk zitten of hij brak, gepelde garnaal in een bakje, het afval in een emmer en dan op naar de volgende. De opbrengst was bij ons waarschijnlijk altijd wel wat lager, omdat wij de garnalen zelf ook wel lekker vonden en er dus altijd wel een klein kommetje apart werd gehouden om zelf op te eten.

Op het brood en dan een likje mayonaise eroverheen, heerlijk. We zullen denk ik wel niet de enigen zijn geweest die wat achteruit hielden. Zo ruim hadden de gezinnen het niet die ook garnalen pelden en dus was een gratis lekkernij op deze manier van harte welkom. De volgende morgen meen ik kreeg je een nieuwe portie en werden de gepelde garnalen en het afval weer opgehaald. De voorraad werd gewogen en op die manier je verdienste bepaald. Dat deze vorm van thuiswerk later zou stoppen vanwege de niet gegarandeerde hygiëne, lijkt mij niet meer dan logisch. Maar op deze wijze deed wel de televisie ook in ons huishouden zijn intrede.

Park Lemmer.

Het park heeft reeds in 1962-1963 zijn vorm gekregen, ik herinner mij nog dat waar nu de grote zandbak ligt, de bomen staan en de vijver is aangelegd, wij met boer Louwsma liepen om zijn koeien naar de boerderij te brengen, die net over de aangelegde rondweg, aan de Straatweg lag. Dit om het weiland vrij te maken voor de aanleg van het park.

Nu na enkele jaren is alles in volle bloei en hebben eenden en ganzen zelfs hun weg gevonden naar de vijver. Waar zelfs korven en een klein eilandje midden in de vijver voor nestgelegenheid zorgen. In de zandbak voetbalden we, op de grasperken mocht dat niet. Op de vijver werd ’s winters, zoals eerder beschreven geschaatst en natuurlijk zouden wij ook de steeds dichter wordende begroeiing gebruiken om verstoppertje te spelen en of hutten te bouwen voor ons nog steeds bestaande leger.

Dit deden we in de hoek van het park, waar later de zuiveringsinstallatie zal worden gebouwd en het fietstunneltje. De struiken voorzagen ons zelfs van voedsel, al moesten we wel eerst door schade en schande leren welke besjes we wel en welke we niet konden eten, buikpijn en diarree gaven daarover meestal uitsluitsel. Naast het park de Markerstraat, waar de mensen die daar woonden nu toch wel een geheel ander uitzicht hadden gekregen. Niet meer een stukje weiland met koeien en daarachter het kerkhof, maar bomen en struiken.

Het moet ook in deze tijd zijn geweest, dat Kees de Bruin een echte race fiets had, dat denk ik tenminste, maar misschien was hij wel van zijn oudere broer Jan, die keeper was bij het voetbal. Hij had ook nog een andere oudere broer Gerrit en zus Nelleke, die wij als jongetjes een mooie blonde meid vonden en graag naar mochten kijken als we bij Kees in huis waren.

Ondanks de racefiets lukte het Kees niet altijd van mij te winnen, terwijl ik reed op mijn rode meisjes fiets. Mijn eerste fiets. We hielden dan wedstrijden rond het blok, Zuiderzeestraat, Pampusstraat, Markerstraat en Flevostraat. Gelukkig was het toen nog niet zo druk op straat met auto’s en konden we de bochten ruim nemen. Wie er verder meededen? Het zal de vaste kern wel wat geweest zijn, maar wie had al een fiets?

Mijn duivenhok.

Bij Kees thuis hadden ze ook duiven en dat vond ik machtig interessant en zo ik kreeg een stel rode of zoals ze ook wel werden genoemd bruine, duiven van hem, een vrouwtje en een mannetje. Hiervoor moest natuurlijk een duivenhok komen, een groot hok in de tuin mocht ik niet hebben zodat het een kleiner hok werd wat aan de gevel kon hangen.

Of de buren er zo blij mee waren weet ik niet, maar ik vond het wel leuk. Hoewel ik eigenlijk zelf nauwelijks bij het hok kon om schoon te maken. Daarvoor moest ik altijd op een trapje staan en eigenlijk was ik daar te klein en niet sterk genoeg voor om de lade met duivenpoep uit te schuiven en dan naar beneden te tillen. Dus zal mijn broer Sake me daar ongetwijfeld vaak mee hebben moeten helpen.

Later heb ik nog eens een Belgische aanvlieger gehad, met een stempel in zijn vleugel. We zijn toen naar Cor (Horis)Visser, die in de Gale Hamkemastraat woonde en ook duiven hield, gegaan om te vragen wat we er mee moesten doen. Het scheen een hele goede duif te zijn en Visser was er maar wat blij mee. Hij heeft er in ieder geval voor gezorgd dat hij er ook jongen van kreeg. Waar ik later dan ook weer een paar van kreeg. Het kunnen natuurlijk ook andere jonge duiven zijn geweest, verstand ervan had ik immers toch niet!

Het eierzoeken was nog tot 19 april en ook ik was steeds vaker in het land te vinden en kwam daar regelmatig Hendrik Jan van der Wal tegen, de oudste zoon van Marten van der Wal, de wegenbouwer, van de Langestreek. Zo lagen we weer es achter de tramdijk te kijken naar de kieviten, we zagen wel een kievit vreemde dingen doen in het land, maar wisten toen nog niet dat deze aan het nestdraaien was.

We hielden dit een tijdje in de gaten en gingen zoeken. Een andere kievit vloog op en ging slechts een tiental meters verderop weer zitten. Dat was vreemd, meestal vlogen ze einden weg. Wij gooien met kluiten en een gevonden stok en er achteraan. Maar de kievit vloog elke keer slechts een klein stukje weg. Al doende vond Hendrik Jan op deze manier een broedje.

Ook gingen Heit en ik de richting van Gaasterland vaak op. Wij kwamen dan vaak uit bij de Leien of bij het joodse kerkhof. De snelweg naar Balk lag er toen nog niet. Ook daar hebben we menig land afgelopen. Vaak ging op deze tochten ook onze buurman en mijn schoolmeester de Graaf mee. Alles ging uiteraard op de fiets.

In die tijd vonden we meer grutto eieren dan kievit eieren. Zo ook die ene keer toen ook de Graaf er bij was. We fietsten naar het oude Joodse kerkhof en zetten daar onze fietsen bij de boer op het erf en gingen verder langs het stroom kanaaltje het land in. De lucht werd inktzwart en het begon me toch een partij te hagelen. Niet mooi meer. We schuilden bij een stenen gemaaltje dat ergens midden in het land stond. Later was het heel gemakkelijk zoeken, we hoefden immers slechts de donkere plekken in het weiland op te zoeken, waar de grutto’s en kieviten hun nest hadden beschermd tegen de hagelstenen. De rest was wit van de hagel.

Op 17 april is het alweer 20 jaar geleden dat de Lemmer werd bevrijdt. En in mei zou dit, zoals in het gehele land, groots gevierd gaan worden. De voorbereidingen in de diverse buurtverenigingen liepen al haast op een eind, om groots te kunnen uitpakken. Van Omke Meint Visser verschenen verhalen over Prikke en Blokje in de “Frysk en Frei”. Deze verhalen die eigenlijk een soort vervolg verhaal waren, zijn nu in pocket boekvorm verschenen. Na de successen van zijn toneelstukken nu dus ook een boekje van zijn hand. Eigenlijk een kinderboekje maar door de schrijfstijl en verwerkte jeugdherinneringen ook zeer geschikt voor oudere lezers.

Op 28 april wordt het “Koopcentrum”geopend. Een voor die tijd, maar zeker voor een plaats als Lemmer een zeer modern warenhuis, waarop initiatief van de heer Th. Gort enkele speciaal zaken bijeen zijn gebracht onder één dak. Een levensmiddelen zaak, Végé, van de heer van der Laan, woninginrichting van de fa D. Hak en S.F. Breimer Bakkerij, die in de kelder verdieping naast de wassalon, ook wat nieuws voor Lemmer, van de heer Gort zelf een lunchroom inrichtte. Terwijl de heer Gort ook nog een deel vulde met een zaak in goederen die varieerden van schemerlamp tot wasmachine. In later jaren, zou ik dit pand bijna wekelijks bezoeken, toen er op de eerste verdieping een platenzaak werd gevestigd.

Familie Rottiné, Lolle en Geeske en de kinderen Gerrit en Corry

En zo wordt het mei 1965. Twintig jaar na de bevrijding. In Lemmer waren de straten versierd en er zou naast alle andere festiviteiten een grote optocht worden gehouden. De Zeebuurt had als thema, de oude visserij gekozen en zou dit jaar de eerste prijs winnen.

Harm Soeten,  Roelevink, Wicher Bijlsma en mijn broer Sake.

Mijn vader kon deze dag mooi nog eens zijn oude beroep uitoefenen, door met een kruiwagen vol vis door de straten van Lemmer te lopen, zoals hij dat tot in mijn kleuterschool jaren gewend was te doen om zijn handel aan de man te brengen. Het opstellen van de diverse wagens en andere delen van de optocht gebeurde in de Markerstraat, waar het dan ook een drukte van belang was. Voor zover ik mij kan herinneren, deden wij als “leger”ook aan deze optocht mee, niet als onderdeel van de Zeebuurt maar als losse groep.

Heit en Sake.

Volgens mij waren wij of trachten we in ieder geval over te komen als een groep binnenlandse strijdkrachten, zoals die er waren in de laatste dagen van de oorlog en de eerste weken na de bevrijding. Een prijs hebben we er niet mee gewonnen maar een bijzondere dag was het natuurlijk wel. Wij als een groepje tieners, geboren tien jaar nadat de oorlog was afgelopen, lopend tussen al die mensen die de oorlog wel hadden meegemaakt en deze dag, zeker bij hen, meer emoties moet hebben losgemaakt dan bij ons.

Rond de tiende mei zonken er door de harde wind maar liefst drie schepen vlak bij Lemmer op het IJsselmeer. Gelukkig deden zich hierbij geen persoonlijke ongelukken voor. De achttiende wordt officieel de brug over de Langesloot geopend of gedicht natuurlijk en daarmee ook de Brekkenpolder definitief uit zijn isolement gehaald. Terwijl er in de Leeuwarder Courant wordt bericht over het dubieuze voortbestaan van de landbouwschool in Lemmer, bericht de Zuid Friesland over de opening van een nieuwe school in Lemmer.

Christelijke LTS.

De nieuwe Chr. LTS in het Rienplan wordt het nieuwe onderkomen voor technisch onderwijs voor Lemmer en omstreken, waarmee het nu door Lemmer in verschillende panden gegeven technisch onderwijs onder één dak wordt samengebracht. Een pand waar ik op latere leeftijd nog verscheidene jaren door zou brengen. Op school ging alles z’n rustige gangetje, zoals dat ging in die jaren in het onderwijs. Je leerde de klassiekers, de tafels, die je klassikaal kon opdreunen en nu in de hogere klassen ook de andere rijtjes: Bali, Lombok, Sumbawa, Sumba, Floris, Timor. Zo heb ik het althans nog in het hoofd. Nog één dan: Hoogezand, Sappemeer, Zuidbroek, Winschoten en Beerta. Je raakt het nooit meer kwijt.

We bereiden ons voor op de aankomende sportdag, waarop wij als vierde klassers voor het eerst ook ons sportdiploma konden halen. Voor zo’n sportminded persoon als ik was, natuurlijk een enorme uitdaging. Dit naast het voetbal waar ik inmiddels ook al weer twee jaar aan mee deed en langzaam van de 2e elftallen opklom naar de eerste elftallen in mijn leeftijdsgroep.

De gemeente blijft een artikel 12 gemeente, de reserves zijn verbruikt en de tekorten lopen op. Zo is er volgens de gemeente geen beleid meer te voeren en procedeert men zelfs tegen de provincie, die het wel met de gemeente eens is, maar de begroting toch niet kan goedkeuren. Niet alleen de overgang van vissersdorp naar industrie en recreatie dorp en de daarbij aan te passen infrastructuur is debet aan deze ellende, maar ook de nalatenschap van het Waterschap spelen hun rol. Lemstersluis, havens, sluizen en bruggen zijn overgegaan naar de gemeente, maar de bijbehorende inkomsten voor onderhoud via leges en bijdragen van het Rijk zijn niet mede overgegaan. Die moet de gemeente zelf ophoesten.

Jannie Visser en ikzelf.

We gaan eens bij Volie en Wieger in de Joure op bezoek om het eerste kleinkind van heit en mem te bewonderen. Het is mooi weer dus is een wandeling naar het park een optie, waar ik dan gelijk maar vereeuwigd kan worden met mijn oomzegster Jannie.

Recreatie Centrum Heeres.

Op 25 juni wordt officieel het recreatie centrum van Heeres te Tacozijl geopend. Een ark verbouwd tot restaurant en woonhuis, waar je ook de mogelijkheid hebt om een bootje te huren om te gaan vissen bij het Stoomgemaal, de inlaat sluis of in de dichtbij gelegen wateren. Slechts een enkele maal heb ik een bootje gehuurd, en dat was nog niet eens om te gaan vissen maar om met vrienden te gaan roeien en gekjagen natuurlijk.

Op onze vrije woensdagmiddag of op een zaterdag, kwamen Jan van der Wal, zijn neef Hendrik Jan van der Wal en ik dan ook altijd langs dit centrum op weg naar een boer bij oud Tacozijl, op de fiets, om de boer te “helpen” en vooral om te spelen in en om de boerderij. Dat hield in muizen vangen in de vele kleine schuurtjes en in de weilanden, je moest bij de door ons gebruikte methode met z’n tweeën zijn. Een gooide een emmer vol water in een muizen gang en de ander hoopte dan aan het andere eind bij de juiste uitgang te staan om de muis te vangen.

Verder mochten we graag de stier pesten die in de schuur stond. Hoewel deze ons enorm veel angst inboezemde door zijn enorme omvang, gingen we toch heel vaak met een stok of bezem onder zijn geslacht kietelen om die grote piemel te voorschijn te zien komen. Deze boerderij stond net voorbij het sluisje na het Oude Joodse Kerkhof wat er in die tijd behoorlijk verwaarloosd bij lag.

Soms gingen we er wel eens kijken maar meestal uit een soort respect denk ik bleven we aan de buitenkant van het Kerkhof. Er is daar ook een inlaat sluis voor als het water peil in de binnen wateren in Friesland te laag is. Dan mochten wij daar graag zitten te vissen. Anders ook wel, maar dan was het spectaculair. Gevaarlijk was het dan ook wel want je moest er absoluut niet aan denken in het water terecht te komen als het zo stroomde.

Inlaat sluis Oud Tacozijl.

Aan de buitenkant, dus over de oude zeedijk heen kwam je na zo’n 500 meter bij het IJsselmeer. De ingang van het stroom kanaaltje was omgeven door een klein strandje en aan weerskanten door riet velden. Hier haalden wij vaak dourebouten vandaan, die we of thuis in de vaas zetten of verkochten in de buurt. Ook zochten we hier vaak naar eitjes van vogeltjes die op prachtige wijze hun nestjes tussen de rietstengels vlochten.

In die tijd hadden we een behoorlijke verzameling eieren. Die we uitbliezen en in een grote doos of houten kist bewaarden, met de naam van de vogel erbij natuurlijk. Vaak zwommen we hier ook. Naakt uiteraard. Het kwam dan zo uit en zwemkleding hadden we niet bij ons. Er was immers toch niemand die je zag. Met Hendrik Jan van der Wal ging ik hier vaak heen om te vissen. Jan hield niet zo van vissen. Snoeken vangen in die grote boeren sloten, gewoon met een lange stok en hieraan vast je draad met een voorntje. En dan maar voorzichtig langs de sloot je prooi voortslepen. Ik moet zeggen dat Hendrik Jan hier veel beter in was dan ik. Maar hij was dan ook de zoon van een jager en ik van een visboer. Hij voor het vangen, ik voor de verkoop.

Inmiddels was er een televisie aangeschaft en kon het kassie kijken met Heit, voortaan thuis worden gedaan.

En dan was het eindelijk zover, sportdag. De strijd om een zo hoog mogelijk diploma te halen. Het begon alvast achter de Dam met de onderdelen, ver- en hoogspringen af te werken. Nu dat was in ieder geval goed gegaan. De vereiste 3 meter en 75 centimeter voor het verspringen, was voor een geoefend slootje springer, een makkie. Het hoogspringen werd wat moeilijker, zeker met de wat korte benen die ik had. Maar ook hier kon ik de vereiste 1 meter en 15 centimeter hoogte tenslotte wel overbruggen.

Zo lag ik dus al aardig op schema om het hoogste diploma E te halen. Op de sportdag zelf, alle jeugd uit lemmer en zelfs uit de buitendorpen verscheen op het sportpark in wat nu al het Lemstervaart werd genoemd. In kleine groepjes ging je rond om de nog resterende onderdelen af te maken. 40 meter ver werpen met een kleine bal, 18 meter een grote bal, dat vergde wat meer oefening, maar lukte ook. Bleef alleen nog de 60 meter sprint over.

Hier waren mijn korte benen weer een pre en ook hier haalde ik de limiet van 9,6 seconden. Dus het hoogste sportdiploma was binnen. Door de leerlingen uit de hogere klassen werd er op diverse onderdelen als school onderling strijd geleverd om de wisselbeker. Slagbal, 800 meter loop en de 60 meter estafette. Alles werd door mij opgezogen en intens meebeleefd. Als vierde klassers kwam je hiervoor niet in aanmerking, maar misschien was het ook wel alleen voor de leerlingen van de hoogste klassen, dat weet ik niet meer.

Een kleine 3000 toeschouwers zagen op 4 juli, Tiemen Groen voor eigen publiek na een snelle ontsnapping en daardoor een bijna 100 km lange solorit, de Ronde van Lemmer winnen. Waarbij de route voor een groot deel liep over de Rondweg en dan via de Plattedijk naar de Nieuwedijk het Waaigat in en via de Flevostraat weer naar de Rondweg. Uiteraard stonden wij na lang dringen en draaien tussen alle toeschouwers door als kleine kinderen waar men makkelijk overheen kon kijken, vooraan bij de finish. Die vrijwel recht achter onze woning in de Urkerstraat door het weiland te bereiken was. Entree betalen, daar deden wij niet aan natuurlijk.

Kantine camping Lemmer.

Terwijl er aan de ene kant van de Plattedijk een nieuwe camping werd geopend met daarop de nieuwe kantine en kampwinkel en uiteraard waslokaal met toiletten, dit ter aanvulling op de te klein geworden camping “Het Ooievaarsnest”, werd aan de andere kant van de weg gestart met de aanleg van de nieuwe grotere jachthaven. Ja, om de recreatie binnen te halen moest geïnvesteerd worden.

Zo kwamen we al weer aan het einde van het schooljaar, waarin ik werd bevorderd naar klas 5 en dat met als twee laagste cijfers, een 6 voor Nederlands en een 6½ voor schrijven. Oh welk een ironie. Vakantie, dat betekende nog meer spelen, Lemster week, de verjaardag van mijn moeder, dagtochtjes en skûtsjesilen. Zo gingen we naar Urk, wandelen door de kleine straatjes in het centrum, bukkend om onder de buiten hangende was door te kunnen en natuurlijk kijken op de haven naar alle binnen liggende kotters. Die toch elk weekend weer de thuishaven opzochten, ondanks dat ze daar een heel eind voor moesten varen.

Later zouden ze daar mee stoppen en de kotters in Harlingen of Kornwerderzand laten liggen en dan met de auto naar huis. Dit jaar alweer de honderdste Lemster zeilweek, waarvoor de zv “De Zevenwolden” een Koninklijke onderscheiding kreeg en er diverse activiteiten waren. Zelf ben ik niet zo’n waterrat en ook op het water was ik weinig te vinden, ondanks dat ik een kind ben van een echte skûtsjesdochter en zeilen op zich wel leuk vindt. Mijn broer Sake had meer met zeilen, ik zag meer in voetbal.

Desondanks was ook ik bij het skûtsjesilen altijd wel aanwezig. Het was dit jaar dat Rintje Ritsma als schipper van het Lemster Skûtsje, tweemaal een overwinning in Lemmer zelf wist te behalen. Dit met bijna stormachtige wind. Dat Ritsma tenslotte slechts vierde in de eindrangschikking werd, kwam door een diskwalificatie, waarover in de Lemmer nog lang werd nagepraat.

Doordat we door het skûtsjesilen ook eens op de dam rond het industrieterrein kwamen, ontdekten we dat je daar ook aardig kon spelen en al snel waren we daar regelmatig te vinden, bij een van de uitlopers die in het IJsselmeer staken. Er was daar een piepklein strandje, dat wij probeerden uit te bouwen, zoals het echte Hollandse dijkenbouwers betaamt. Dit door middel van het opwerpen van dijken en dammen met losgepeuterde stenen.

Hele dagen konden we daar door brengen, ondanks dat het weer niet altijd zomers te noemen was. Mede daardoor won de “zee” het dan ook altijd van ons. Want als wij de volgende dag terug kwamen, waren onze versterkingen steevast door het IJsselmeer water vernietigd. Dat wij blijkbaar wel wat zagen in de water en wegenbouw leefden wij, mijn buurjongen Jan Koehoorn en ik, dan ook nog vaak uit bij het eerste Brechje.

Door de aanleg van de Rondweg, stroomde er nu beduidend minder water door de sloot onder het eerste Brechje door en was het water daardoor ook minder diep en dus makkelijker bewerkbaar. Hele tuinen hebben we daar wel aangelegd met planten en wandelpaden en al. Dat de planten niet wilden groeien in de zandbedding was van minder belang. Ook hier konden we dammen en stuwen bouwen om het water te keren en ging het allemaal wat makkelijker dan bij het industrieterrein. Hier hadden we de elementen wat beter in onze macht.

Als het water dan hoog genoeg gestuwd was, plaatsten we van Oud en Nieuw bewaarde voetzoekers in de door ons gebouwde dijk en bliezen die dan op. Ja een mooi speelgebied, niet ver weg van onze huizen, maar toch voldoende uit het zicht van onze ouders. De bewaarde voetzoekers gebruikten we ook een keer bij het soldaatje spelen, als granaten, maar werd na die ene keer al snel door onze ouders verboden omdat het naar elkaar werpen van voetzoekers door hen als levensgevaarlijk werd ingeschat. Zeer terecht natuurlijk.

Oude kranten verzamelen in de buurt en ze dan achter de Rondweg, tegen de trambaan aan opbranden. Nadat een van deze branden danig uit de hand was gelopen, het vuur kroop via het kurkdroge riet en gras van de trambaan alsmaar verder, kregen we dus in de buurt geen oude kranten meer mee en liever lui dan moe zijnde was het ons de moeite niet om ze verder in de Lemmer te gaan halen.

Natuurlijk werd er in de vakantie ook weer regelmatig naar Gaasterland gefietst met Heit en Mem. Maar ook dit wordt minder. Heit en Mem trekken er vaker samen op uit en ik werd onder de hoede van mijn broers geplaatst. Wel ging ik nog regelmatig met Heit mee naar kaatswedstrijden in de omgeving. Daar kon ik dan een extraatje verdienen door als kaatsen merker op te treden. Zo leerde ik het spel redelijk begrijpen maar het is er in tegenstelling tot mijn broer Jelle niet van gekomen om het ook actief te gaan beoefenen.

Ja, en dan is een vakantie ook zomaar weer voorbij. Een vakantie die voor de meeste kampeerders door de hevige regenval niet zo plezierig is uitgevallen en hoewel de bodem gesteldheid van de nieuwe camping in Lemmer redelijk tot goed is te noemen, vertrekken toch de meeste kampeerders omdat het er nog zeer kaal en onbegroeid is en dat met de over de zeedijk komende harde wind niet aangenaam toeven is.

En ja als de spullen eenmaal nat zijn is droog krijgen een probleem en de keuze tot vertrekken gauw gemaakt. Als je als kind zo aan het begin van een vakantie staat, lijken zeven weken een heel eind, maar aan het eind stelt het eigenlijk toch niks voor als je elke dag druk bent.
De vijfde klas bij buurman meester de Graaf begint en ook dit jaar ga ik nog steeds met mijn buurjongen Jan Koehoorn naar de zondagsschool, die ditmaal onder leiding staat van mevrouw Uilkje Koopmans. Die dit werk jaren lang voor de kerk en uiteraard de jeugd heeft gedaan.

De training voor het voetbal begint ook weer en de welpen waar ik nu in speel trainen op dinsdag avond. Het is toch elke keer weer een behoorlijk eind fietsen vanuit de Urkerstraat naar de voetbalvelden in het Lemstervaart.

Je had in de donkere periode ook niet altijd je licht in orde en het was elke keer toch weer een sport om aan de redelijk streng controlerende politie te ontkomen. Dat lukt natuurlijk niet altijd en grijnzend wordt dan door het deel van de fietsers die zijn licht wel in orde heeft gekeken naar het slachtoffer, die door de politie en dat moet gezegd, een mondelinge schrobbering kreeg in plaats van een bon.

Op de Noordzee dobbert een schip wat muziek uitzendt en mijn broer Sake, ligt elke zaterdag middag op zijn buik in de woonkamer voor de radio met een soort van plakbord, met daarop losse stukjes karton waarop artiest en titel van een lied staan vermeld. Deze worden dan in de volgorde geschoven zoals radio Veronica die elke zaterdag middag uitzendt onder de naam de Nederlandse Top 40.

Soms lag ik naast hem en keek toch redelijk gefascineerd naar wat hij aan het doen was, maar echt boeien kon het me toen toch nog niet helemaal. Wat wist ik van de strijd tussen de Beatles en de Rolling Stones. Wij hadden, hoe vooruit strevend, meen ik toen al wel een pick-up, waarop je platen kon draaien. Singles en Lp’s en zelfs bakelieten platen op 75 toeren. Johnny en Rijk met “wij zijn twee eenzame cowboys” en de Zangeres Zonder Naam met “Ach vader lief toe drink niet meer”. Nee, die muziek wereld was me toen nog net een stap te ver.

Huldiging Tiemen Groen.

In augustus start men met de bouw van huizen in het latere “Lemstervaart”. Is er de opening van “De laatste Stuiver” in de Schans en is Tiemen Groen bij de Nederlandse Kampioenschappen achtervolging weer een sensatie. Hij doet dit begin september nog eens dunnetjes over op de wereld kampioenschappen, waar hij zijn titel prolongeert en wordt daarvoor in Lemmer groots gehuldigd.

Christelijke Kleuterschool aan de Albert Koopmanstraat.

Waar aan de Albert Koopmanstraat, naast de nieuwe gymzaal een nieuwe Christelijke kleuterschool wordt geopend, wordt aan de Markerstraat de Landbouwschool opgeheven. Een tekort aan leerlingen noopte hiertoe. Het vorig jaar was al besloten geen nieuwe leerlingen meer aan te nemen, zodat alleen de leerlingen van het 3e en 4e leerjaar, in totaal 17 stuks, nu hun studie in Wolvega of Heerenveen moesten voortzetten.

Begin oktober wordt de bouw van het bejaarden centrum gegund aan de firma Bleeker uit Parrega en zij hopen binnen veertien dagen te starten met de werkzaamheden. Op school hebben we voortaan onze gymnastiek lessen in de nieuwe gymzaal aan de A. Koopmanstraat. Toch wel een verbetering ten opzichte van het oude gymlokaal aan de Zuiderzeestraat.

Moderne toestellen en een mooie gekleurde vloer in plaats van de houten vloer in de oude zaal. Toch raak ik juist hier gewond aan mijn hand en zal er altijd een litteken te zien blijven. Als ik op bevel op handen en voeten de zaal in de breedte wil oversteken, kom ik met mijn hand precies op de scherpe rand van de in de vloer zittende metalen houders van de klimrekken terecht en een flinke jaap in de palm van mijn hand is het gevolg. Bloed in overvloed. Snel naar de dokter en hechten.

Ik zal ongetwijfeld al wel eerder een doelpunt hebben gemaakt in een wedstrijd, maar er mee in de krant komen was me nog niet eerder overkomen. In een onderlinge wedstrijd tegen buur, de CVVO welpen, lukte me dit wel. Er zouden in een redelijk lange loopbaan nog velen volgen.

De Kampioen, het lijfblad van de ANWB, schrijft dat we over vijf jaar in een middag heen en weer door het IJsselmeer naar Amsterdam suizen. Het netwerk van wegen zal zodanig zijn aangepast en uitgebreid dat Lemmer-Amsterdam slecht 85 km. meer bedraagt. St. Maarten wordt ook dit jaar weer gezamenlijk georganiseerd en het is dus weer rennen om te proberen meerdere zakjes snoep te bemachtigen. Het is dan al redelijk koud en een week later is er de vroege inval van de winter met maar liefst direct 10 graden vorst.

Frans en Tiny.

Sneeuw en ijs mogen dan het doorgaan van het voetbal verhinderen, maar dat is slechts een hindernis voor de gasten van het huwelijk dat mijn oudste broer Frans en zijn Tiny op 26 november in de echt verbindt. Het feest wordt dit keer weer in het Nutsgebouw gehouden. Na hun huwelijk zullen ze in Harlingen gaan wonen, zodat Frans na zijn omzwervingen op de kustvaart nu dicht bij zijn werk, op de Noordzee kotter van de gebroeders Toering, zit.

Heit met 'Nella'

Het feest wordt vol verve gevierd, zoals dat Lemsters betaamd met veel zang en muziek. Mijn heit steevast met “Nella was een boeren dochter, zij ging al dienen in de stad” en vaak ook omke Sake met een of andere klassieker die dan vol vuur vanaf het podium over de aanwezigen werden uitgestrooid en meestal uit volle borst werden meegezongen. Uiteraard ter verhoging van de feestvreugde.

Door het misschien vrijkomen van Rijkssubsidie voor het instructiebad, geeft de gemeenteraad reeds opdracht om hiervoor een schets te maken. Zodat tijdig op e.e.a. kan worden ingespeeld. Het bad zou moeten verrijzen naast de nieuwe kleuterschool aan de A. Koopmanstraat.
Het einde van het jaar nadert al weer. Sinterklaas, mijn verjaardag, schoolrapport, Sjoelen om taarten e.d. met mijn vader bij de bakkerij, kerstfeest, vakantie en Oud en Nieuw.

De gemeente Lemsterland komt in het bezit van de Oost en West havendam en daarmee ook de vuurtoren. Die al in slechte staat verkeert en als gevaarlijk voor spelende kinderen wordt gezien. Ik ben er dan zelf ook slechts 1 of 2 keer in geweest, deels inderdaad omdat het al moeilijk en gevaarlijk was om er in te komen, omdat het onderste deel van de trap al was verwijderd en deels omdat ik het toch ook behoorlijk hoog vond.

Vlak voor Sinterklaas, gaat op 3 december de eerste paal voor het bejaarden centrum de grond in. Er komt een nieuwe Amro bank aan de Schulpen in Lemmer en er zal grond vrijgemaakt worden voor een nieuwe begraafplaats te Eesterga. Tussendoor wordt ik elf en komen er op de avond van mijn verjaardag bij de dan heersende storm, op het IJsselmeer vijf mensen om het leven toen hun motorschip gevuld met suikerbieten verging.

De ramp kwam echter pas later aan het licht toen een van de opvarenden nabij Stavoren aan land spoelde. Zo blijft het leven een carrousel, de één wordt geboren of een jaartje ouder en de ander overlijdt. Het leven gaat onverdroten door en wacht op niemand. Bij het jaarlijkse sjoelen worden er door mijn vader en mij weer de nodige taarten gewonnen. Dus onze feestdagen zijn weer gevuld. Ik krijg van de zondagsschool mijn gebruikelijke leesboek, met hoe ironisch de titel “Schipbreuk op Malta”.

Afscheid burgemeester Brouwer.

Burgemeester Brouwer vertrekt naar Aalsmeer en wordt op 27 december groots uitgezwaaid. Hij schenkt zijn afscheidscadeau van maar liefst 7500 harde guldens, dat was opgehaald onder de Lemster bevolking, terug aan de Lemster gemeenschap op voorwaarde, dat het gebruikt zou worden voor het instructiebad in Lemmer.

Dit is toch wel een bijzondere geste, bedenkend, de graai cultuur die later onder hooggeplaatste lieden zou ontstaan. Zo komt het jaar tot een mooi einde en kunnen op Nieuwjaars morgen vroeg, na een mooie oudjaars avond, ditmaal met TV en gezelligheid de oogjes tevreden worden gesloten.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.