e.a.

Op mijn schip; scheepje, motorkruiser, (9 meter staalbouw) gebouwd in 1978, zit het plaatje geschroefd "van Brug Jachtbouw" te Lemmer. Wie kan mij meer over deze 'Van Brug' Jachtbouw vertellen. Wie was deze 'Van Brug'?

Jan van Exter, vertelt: Het mysterie van wie is deze man achter het bedrijf/Smederij vervolgens Jachtbouw van Brug te Lemmer (bijgaand in de oproep het koperen plaatje geschroefd in het stuurhuis) is opgelost !

Na een oproep gedaan te hebben via Roelie Spanjaard op haar website met gastenboek en foto van wie kan helpen ben ik gister (zaterdag 11 april) de telefoon gaan pakken, heb half Lemmer aan de lijn gehad, een aantal gaven namen door van mensen die het zouden moeten weten met als aantekening dat het gevraagde speelt in de jaren 70-80, dus ik zocht de wat oudere Lemsters (mastenmakers, smederijen, jachtbouwers in ruste enz.) een flink aantal van de gegeven namen gaven geen gehoor echter bij Jachtbouw “de Sluis” had ik beet, de heer Taeke Kooijenga van gemeld bedrijf vertelde mij dat moet Sjoerd van Brug zijn, die bouwde in die tijd af en toe scheepjes, maar het beste kun je dit vragen aan Joop Pasman, een werknemer van Sjoerd die vervolgens eind jaren 80 het bedrijf overnam !

Telefoon werd opgenomen door Joop Pasman zelf en op mijn vraag stoor ik u ? welnee zeg maar, ik doe in het kort mijn verhaal van mijn intrige omtrent gemeld plaatje en meld Pasman, het schuitje is gebouwd in 1978, da’s toevallig zegt hij, ik kwam bij Sjoerd van Brug aan het werk in 1978, scheepje nu in jouw bezit is het laatste scheepje wat van Brug gebouwd heeft, van Brug had 2 soorten business zeg maar, de bootjes en een mechanische afdeling, ik nam de tent over gedeeltelijk in 1985, en vervolgens het geheel in 1990 waarvan mijn zoon nu de tent runt, echter jij hebt het laatste scheepje wat van Brug bouwde herhaalt hij, Pasman meldt verder dat Sjoerd van Brug overleed in 1994 wat uiteraard een streep door mijn rekening was daar ik het schuitje graag nog 1 maal aan deze man wilde laten zien, scheepje is in perfecte staat, vakmanschap was van Brug niet vreemd !

Ik denk dat ik in totaal 1 1/2 uur Lemmer aan de lijn heb gehad, waren leuke gesprekken daar de Lemsters het ook leuk vonden een dergelijke zoektocht, welaan Lemmer in juli/augustus dit jaar vaar ik via Medemblik het IJsselmeer over en ga via Lemmer de Friese meren over en via Stavoren wat dagen verder wederom richting Noord Holland, van Brug zal ik helaas niet treffen echter mijn vaart door Lemmer zie ik als een eresaluut aan Sjoerd van Brug, een vakman pur sang en door dit verhaal wederom ietwat tot leven gebracht !

Ik wens de Lemsters een goede vaart!

Jan Van Exter

De plek waar van Brug zijn werf had, aan de Zijroede te Lemmer


Werf of Meester-scheepstimmerman Fedde Hylkes.

Fedde Hylkes, geboren op 4 februari 1758 te Lemmer, overleden op 25 november 1827 te Lemmer, zoon van Hylke Feddes, meester scheepstimmerman en Albertje Antonides.

Door Henk Sprik:  Een voorouder van mij Hindrik Hindriks Sprik (wonende te Pekela) voer met zijn smakschip "De Twee Gebroeders", vanuit de Lemmer naar Noorwegen en terug met hout in de periode 1840-1855. In 1851 was hij betrokken bij een aanvaring op de Noordzee, onderweg van de Lemmer naar Noorwegen. Hij keerde terug naar Lemmer om zijn schip te laten repareren. Vandaar dat ik zocht op welke werf hij de reparatie had laten doen.

De informatie uit het schuldprotocol Sappemeer geeft aan dat de werf van Fedde Hylkes te Lemmer, ook een kofschip voor een schipper uit Veendam bouwde

Ik ben op dit moment bezig het schuld protocol van Sappemeer aan het doorwerken. Dit bestaat uit verzegelingen (notariële akten uit de 18e-eeuw) waarin transacties e.d. worden vastgelegd. Ik kwam daarbij het volgende tegen:

1801, 30 maart -De schipper Johannes Hindrik Lodewijk en Aagtje P. Doornbos (ehel.) ,in Veendam, zijn schuldig aan R.S. van Nes, in Groningen, 926-16-0 wegens geleverde zeilen op comparanten kofschip de VROUW AGATHA door Fedde Hijlkes, op de Lemmer, gemaakt. Van genoemd bedrag wordt 616 gld. gecedeerd aan de Schuitebrieven Sociëteit te Groningen, met als boekhouder B.P. Cremer (Schuld Protocol Sappemeer folio 58v)

en ook:

1801, 1 april - Hijlke Feddes voor zijn ouders, de scheepstimmerbaas Fedde Hijlkes en Aachtje Pieters, verkoopt aan Jan Hindriks Lodewijks en Aagtje Rengers Dorenbosch (ehel.), een kofschipshol, genaamd de VROUW AGATHA, lang over steven 74 voet, hol op de uitwatering, 7 voet en 11 duim en wijd over zijn beerghouten 17 1/2 voet, alles Friesche scheepstimmermans maat. Liggend op de Lemmer. Prijs 4850 gld. , te betalen nu 2350 gld., en de rest in 5 egale jaar termijnen, vanaf 1 april 1802. Deze lening wordt door T. Aapkens , H. Klugkist en Eppo Edzes in compagnie, de eerste 2 te Zuidbroek en derde te Meeden, overgenomen, Getuigen Adriaan H. Hort en Jan Dolfing (Schuld Protocol Sappemeer folio 34)


Scheepswerf van Lantinga in IJlst

Het vrachtvervoer vond vroeger vooral in een waterrijke provincie als Friesland, veelal plaats per schip. Dat betekende, dat er ook scheepswerven moesten zijn waar deze schepen gebouwd konden worden.

In de stad IJlst vond vanouds veel scheepsbouw plaats. Al op een kaart van IJlst uit 1616 van Nicolaas Geelkercken zien we op Uilenburg „Die Nieuwe Stats(scheeps)timmerwerffen". In de Stads- en dorpskroniek van dr. G. A. Wumkes (deel I) lezen we het volgende bericht: „30-1-1747. De scheepsbouw van smakken, jachten, schuiten, pramen en andere vaartuigen is te IJlst meer bloeiend dan in eenige Friesche stad. Elken dag het ganscher jaar door, wordt één afgeleverd". In 1854 zijn te IJlst 6 scheepstimmerwerven, waar 56 personen werkzaam zijn.

Er werden in dat jaar 23 grote en 103 kleinere vaartuigen gebouwd. Een van die werven was die van Otte L. Lantinga. Fr. Boschma heeft over de scheepswerf Lantinga te IJlst en over de Lantinga's, die bijna 110 jaar schepen in IJlst hebben gebouwd, een artikel geschreven in het onlangs verschenen jaarboek 1981 van Fries Scheepvaartmuseum en Oudheidkamer. De geschiedenis van de stad IJlst houdt hem van jongsaf bezig en hij is op Uilenburg, vlak bij de werf geboren en getogen.

In de doop- en trouwboeken in het rijksarchief Friesland te Leeuwarden komt de naam Lantinga voor het eerst voor in 1791. Lolke Lantinga werd schoolmeester in IJlst in 1809. Hij was tevens organist en koster. Hij overleed in 1822. De tweede zoon van de Ulster schoolmeester, Otte Lolkes Lantinga (1815-1901) was de grondlegger van de bekende scheepswerf Lantinga te IJlst. Hij kwam als jongeman in opleiding bij Cornelis Luitzen Nijdam, scheepstimmerman te IJlst. Hij huwde in 1837 met Sijke Bonnes en kreeg acht kinderen, van wie er enkele jong zijn overleden.

In 1848 kocht Otte de werf op Uilenburg van de familie Nijdam. De oudste zoon, Lolke Lantinga (1844-1923) kwam bij vader Otte op de werf. Hij trouwde in 1870 met Geertje Folkerts van Dijk. Er werden uit hun huwelijk tien kinderen geboren, van wie ook weer enkele op jonge leeftijd overleden. In 1876 nam Lolke de werf van zijn vader over. Onder zijn leiding kwam de werf tot grote bloei. In IJlst weet men nu nog van hem te vertellen dat hij een uitstekende „boechbrênder"was.

Feike Lantinga (1882-1960) was de laatste scheepsbouwer uit deze familie. Hij wilde eigenlijk naar de zeevaartschool, maar zijn ouders konden geen geschikte (Christelijke) school voor hem vinden. Zodoende kwam Feike in de scheepsbouw terecht. Eerst heeft hij in „Holland" bij verschillende bedrijven gewerkt om ervaring op te doen. Hij huwde in 1917 met Gesina Johanna Groenveld. In 1918 nam Feike de zaak van zijn vader Lolke over. Feike Lantinga was evenals zijn vader een bekwaam zeiler. Eens heeft hij helemaal alleen een schip van IJlst via Lemmer naar Amsterdam gebracht. Het huis en de scheepstimmerschuur, waar de Lantinga's woonden en werkten, staan op Uilenburg 18 en 16 te Ulst,  in 1973 kocht de heer J. Feenstra de schuur en vestigde er een bedrijf dat gespecialiseerd is in scheepsbetimmeringen. Zo is tot op heden dit pand in de sfeer van de scheepsbouw gebleven.

Omdat bij een grote schoonmaak omstreeks 1920 de werf boeken zijn opgeruimd (verbrand) is niet meer precies bekend welke schepen door Otte Lantinga gebouwd zijn. Uit de notariële archieven is wel bekend, dat hij een aantal schepen verhuurde. Deze werden veelal op de eigen werf vervaardigd. In de periode van 1810 tot 1860 werden te IJlst tientallen schepen verhuurd. Dit geschiedde niet alleen door scheepstimmerlieden, maar ook wel door houtkopers, boeren, timmerlui of arbeiders.

Van de door Lolke Ottes Lantinga gebouwde schepen is meer bekend. Het waren doorgaans grotere boeiers en stoere schepen. De schepen, die bestemd waren voor opdrachtgevers uit „Holland" werden meestal in Lemmer aan de nieuwe eigenaren overgedragen. In hotel „De Wildeman" aldaar werd dan afgerekend. Maar het gebeurde ook wel dat de „nieuwkoop" thuis of naar een bepaalde plaats werd gebracht.

Van Feike Lantinga is bekend dat hij nooit iets opschreef. Hij bouwde boeiers, Friese jachten, tjotters, „wyldsjitterkes", visbootjes, schouwen, roeiboten voor de boeren en een aantal houten motorjachten. Bij de beroepsvissers waren de boten van de Lantinga's ook gewild. De Lantinga's hadden verder een aantal pramen voor de verhuur. De boeren uit IJlst en omgeving maakten van deze pramen gebruik om hooi, mest, vee en dergelijke te vervoeren.

Lantinga IJlst: Een der fraaie boeiers, die te IJlst werden gebouwd: de „Catharina" van jhr. A. J. van Sminia te Leeuwarden, in 1904 gebouwd door L. O. Lantinga.