LE: 21-30

  • a= ansjovis, b=bot, g=geep, h=haring, ha=hoekaal, kv="kustvisscherij", p=paling of aal, sn=snoekbaars, sp=spiering, zz="op de Zuiderzee"

LE 21

  • Naam schip: LE 21 De vrije Fries
  • Type: open zeilboot
  • Vergunn.periode: 1913-1924
  • Eigenaar: Fleer, Andries
  • vis: b
  • Opm: {schouw, Dorl. 5-320}; na 1924 LE 29 "Mobilisatie", K. Bijlsma Verhaal
  • Verhaal: Andries heeft de aak gekocht in 1946 van een Vollenhoven een Oldenhof of Oldenhove. Hij had voordien al een schouw gehad en een botter. Andries was een felle visserman, die wel aan zijn trekken kwam. Zijn eerste vrouw was een Poepjes. Zij woonden lange jaren aan de Kortestreek, eerder bewoond door hellingbaas Nijdam. Zoon Pieter was reddingboot-schipper. In 1923 kocht Andries Fleer, een botter die het nummer LE 21 kreeg, evenals zijn schouw die toen LE 23 was geworden en Klaas Bijlsma, als eigenaar kreeg. Eén boot van Andries is in 1916 gebouwd bij Gerrit Wierda.

De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 21: Eigenaar: Jan Pieters Poepjes, getrouwd met Aaltje Vledder, eerste eigenaar in 1901 van de ijzeren Lemster aak LE 21, die hij bij Bos in Echtenerbrug had laten bouwen. Latere eigenaar Andries Fleer en nog later omgebouwd tot de "Vrouwe Elisabeth"

LE 21: Eigenaar: Andries Fleer. Bijnaam: Putemesju. Woonplaats: Lemmer. Soort: Schouw vt 41. Naam Schip: "De Jonge Jan" Bouwjaar: 1901 Werf: Gebr. de Boer.

De uit Ossenzijl afkomstige Jan Pieters Poepjes (1850-1939) viste begrijpelijkerwijze eerst met een punter, maar liet in 1901 deze 41-voet 'rode aak' bouwen bij Bos in Echtenerbrug voor ongeveer f 2.000,-. Zeilnummer LE 78.
De verdere geschiedenis is in het Centrale Register bijzonder duidelijk vermeld: 'Bijzonderheden omtrent herkomst van het vaartuig:

  • 15-12-42: VN 46; in '24 gekocht te Enkhuizen.
  • 19-06-47: LE 21; 05-11-46 gekocht van A. Oldenhof, Vollenhove.
  • 21-05-52: LE 21; wijz. motor.
  • 16-11-59: LE 21; 13-11-59 overgegaan v. Andries Fleer, Lemmer.
  • 25-04-61: LE 21; 24-04-61 wijz. motor.
  • 16-05-62: LE 21; 15-05-62 van nieuwe motor voorzien.
  • 26-01-65: doorgehaald en verk. als pleziervaartuig P. v.d. Werf, Sluis Lemmer'.

De hier genoemde Oldenhof was een broer van de eigenaar van de LE 99 = huidige Zeekalf en samen visten ze dikwijls 'in span'. Andries Fleer en later de zoon waren verwoede wedstrijdzeilers en behaalden met de LE 21, de Jonge Jan, zowat iedere keer de eerste prijs bij het hardzeilen voor de Lemmer. In 1965 kocht de scheepsbouwer van der Werff, op de Lemmer de aak en verbouwde het vissersschip tot jacht. Thans is dit jacht eigendom van J.L. Zeeuw van der Laan uit Eemnes, die enige jaren gelegen een groot aantal afstammelingen van de eerste eigenaar aan boord ontving tijdens de 'Poepedei' op de Lemmer. Naam: Vrouwe Elisabeth (48 YB)

Andries Fleer

1965: LE 21 werd Vrouwe Elisabeth''. Snelste Lemster aak, omgebouwd tot jacht.

De grote brugploeg in Lemmer kreeg gistermiddag bij het opgewekte praatje over het onverwacht heerlijke weer niet minder onverwacht er een rijk gespreksonderwerp bij waar iedereen deskundig zijn zegje over kon zeggen. Sterke stukken zullen daarbij niet uitgebleven zijn want onderwerp van gesprek werd immers de LE 21 die door door de brug voer.

De Lemsters hadden eerst enige moeite om de snelste aller Lemster vissersaken te herkennen Geen wonder want van donkere vissersaak, is het een in lichte maar in goede schipperskleuren kleuren geschilderd aak jacht geworden dat de naam 'Vrouwe Elisabeth' draagt.
Is dat net de Sil boat fan Andrys Vleer, merkte één van de brugoudsten op. Hij kreeg een bevestigend antwoord van de omstanders. Zeer kritisch werd daarop de door P. van der Werff, opgebouwde roef bekeken Geen kritiek op dit onderdeel dat de Lemster vissersaak aak tot jacht heeft gemaakt Enkel commentaar op het feit dat de zwaarden nu een lierinstallatie hebben. "Duorret fierstento lang" werd opgemerkt.

Nieuwe bezitter van het schip is de heer J. L. M. de Zeeuw van der Laan, eigenaar van het bekende restaurant 'De Witte Bergen' te Laren. Als kanovaarder begonnen is hij een verwoed zeiler geworden. Met het toenemen van de jaren en de groei van zijn gezin ging hij ook over op grotere boten. Zijn laatste schip was een blazer maar het ideaal was een Lemster aak waarmee hij dan van Eemnes uit op het IJsselmeer zou kunnen zeilen. Dat ideaal is dan nu werkelijkheid geworden. Gistermiddag heeft de heer Van der Werf de LE 21 aan hem overgedragen.

Sinds mei van het vorig jaar is de heer P. van der Werff, geen directielid meer van de scheepswerf  Friesland in Lemmer. Rentenieren kon hij niet dus is hij in de jachtbouw gegaan. Op de laatste dag van het vorig jaar kocht hij de vissersaak van Andries Vleer met de bedoeling het ronde schip om te bouwen tot jacht en het dan weer te verkopen.

Hij plaatste een advertentie en binnen een week was de aak verkocht aan de heer Van der Laan. De eerste keer was het niet dat hij met dit jacht voer. Op 22 mei heeft de 'Vrouwe Elisabeth' op de Westeinder al meegedaan aan het admiraalzeilen voor het aakjachtschipperske prinses Beatrix. Dit ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van het KNVWV.

Straks gaat hij weer admiraalzeilen maar dan in Lemmer. Andries Vleer, zal dan aan boord zijn. De ?'Vrouwe Elisabeth' zal bij die gelegenheid ook de Lemster vlag voeren Locoburgemeester A. Klijnsma, zegde die bij de overdracht toe nadat dat de jachtbouwer al de Friese vlag had geschonken.

Voor de heer Van der Werff, was het gisteren ook op andere wijze een bijzondere dag want hij liet tevens een motorkruiser voor de heer A. Sikkema, uit Bergum te water. Hij heeft met vier man personeel reeds flink werk en zijn bedrijf hoopt de vleugels nog verder uit te slaan. Wie weet bouwt hij ook nog eens een aakjacht want sinds prinses Beatrix met zo’n schip vaart is de belangstelling voor dit type sterk toegenomen.

De Lemster aak is in de zeventiger jaren van de vorige eeuw als vissersschip ontwikkeld. In 1916 is echter de laatste vissersboot van dit type gebouwd. Eén ligt daarvan van nu nog in Lemmer de LE 50 van de Gebrs. Poepjes. Een Poepjes heeft ook de LE 21 laten bouwen en wel in 1901 te Echten. Later is het schip naar Enkhuizen verhuisd weer later naar Vollenhoven en in 1947 is het teruggekeerd in Lemmer met Andries Vleer als eigenaar.

Nu is de aak dus omgebouwd tot jacht zoals dat met zovele vissersschepen is gebeurd "De Groene Draeeck" was in 1957 het eerste aakjacht dat na lange jaren van stapel liep. In 1934 was in Lemmer het laatste aakjacht gebouwd. Voor het eerst kwam daar in 1960 weer zo’n jacht 'Vrouwe Hendrika' van de werf en dat was weer een klein jaar nadat in Sneek een aakjacht was gebouwd maar dat was niet honderd procent origineel omdat het een kiel en geen zwaarden had gekregen.

Foto van Jan Braaksma

Foto en tekst van Leeuwke Bootsma: Dit model heb ik gemaakt van de botter LE 21. De eigenaar was Andries Fleer, en van oorsprong kwam de botter van Elburg.
De botter is er nog steeds,en is geheel gerestaureerd en heeft als thuishaven wederom Elburg.
Na de botter viste Fleer met een Lemsteraak met ook het visserij nummer LE 21.


LE 22

  • Naam schip: LE 22 Anna
  • Type: open roeiboot
  • Vergunn.periode: 1917-1930
  • Eigenaar: Bijl, Jouke van der
  • vis: a, b, h
  • Opm. 1912-1917: halfgedekte platbodem "Vier Gebroeders", Henze van der Bijl
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda:  LE 22: Eigenaar: Meint van de Bijl. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak vt 36. Naam Schip: "De vier gebroeders" Bouwjaar: 1899 Werf: Gebr. de Boer. - LE 22:. Houten aak, eig. Minze van der Bijl, genaamd "Anna"

LE 23

  • Naam schip: LE 23 De jonge Jan
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1922
  • Eigenaar: Coehoorn, Dirk
  • vis: a, b, h
  • Opm: {houten aak, in 1906 gebouwd voor D. Coehoorn door Gebr. De Boer in Lemmer}; vanaf 1922: halfgedekte platbodem "De vrouw Elisabeth" van Haiko Bootsma.
  • Verhaal: Dirk Coehoorn, woonde aan de Nieuwedijk, en was de oudste van de gebroeders Coehoorn. Is maar 45 jaar oud geworden, zijn vrouw bleef achter met negen kinderen. De oudste zoons Jan en Sjoerd zetten het bedrijf voort, maar Jan ging naar de Amsterdamse politie, en later zijn de gebr. Sjoerd, Thomas en Frans een automobielbedrijf begonnen en Jan kwam ook terug uit Amsterdam.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 23: Eigenaar: 1906-1922 Dirk Coehoorn. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak vt 36. Naam Schip: "De Jonge Jan" Bouwjaar: 1898 Werf: Gebr. de Boer. - LE 23: Eigenaar: 1922 Fimme Bootsma met zoons, Haiko, Gauke, Jan, Klaas, en Pieter de LE 23 (een aak) ”De Vrouwe Elizabeth” en de LE 61 (een botter). Later WON 30, 32”Vijf Gebroeders”,23.

Aanvulling. Een openbare verkoping.

Op 28 juni 1939 vond in De Lemmer de openbare verkoop plaats van een houten botter, gemerkt LE 23 en gebouwd in 1906. Ook een bijbehorende boot en het viswant kwamen onder de hamer. Aanleiding tot deze verkoop vormde het niet na komen van zijn financiële verplichtingen door de in 1904 geboren G.B. deze had in 1937 van de rijksdienst fl 500,- krediet ontvangen voor de aanschaf van een bootje met bun en de inbouw van een Ford motor in zijn in 1934 aangekochte botter. Er stond nog een oude schuld open, daarmee vermeerderd bedroeg de totale krediet op 20 juli 1937 fl 785,- het geleende bedrag, vermeerderd met rente, behoorde B. in zes jaar terug te betalen middels wekelijkse storting van fl 3,-. In eerste instantie voldeed hij aan zijn verplichtingen, maar in 1938 begon het mis te lopen en bleven de betalingen uit.

Wat er aan de hand was, word duidelijk uit een brief die de burgermeester van de Lemmer op 2 mei 1939 aan de rijksdienst adresseerde. J.L zaterdag is hij [G.B.] wegens openbare dronkenschap en de rijkspolitie ter ontnuchtering in een cel opgesloten geweest en is proces verbaal tegen hem opgemaakt. Aangezien hij naar mijn mening de hem toegekende geldelijke tegemoetkoming misbruikt, deze word grotendeels in drank omgezet meen ik, zulks temeer waar hem enige tijd geleden te dezer zaken reeds een ernstige waarschuwing door uwe inspecteur, den heer Boor(Inspecteur Boor van de Rijksdienst), is gegeven, dat er alle reden is deze tegemoetkoming in te trekken.

Ik maak U er verder nog op attent, dat de schuit van betrokkene met toebehoren reeds enige weken aan de wal ligt, zonder dat hij zich er om bekommert. Was het drank probleem nieuw of kampte B. hij hier al langer mee? Ondanks dat de rijksdienst zich door haar plaatselijke controleurs altijd gedetailleerd op de hoogte liet stellen over handel en wandel van de mensen, was twee jaar daarvoor probleemloos krediet verstrekt aan hem.

De reprimande van Boor haalde weinig uit en dit leidde tot het aan de ketting van de LE 23. op 15 juni 1939 en openbare verkoop op de 28ste. De botter bracht fl 58,- op, de (nieuwe) boot fl 68,-. Netten, touwen en dergelijke gingen in partijtjes voor enkele dubbeltjes of guldens over in handen van andere Lemsters vissers. De totale opbrengst bedroeg slechts fl 173,90-. Na aftrek van de onkosten resteerde fl 140,30- waarvan fl 17,16- voor delging der achterstallige rente en fl 87,14 in mindering der hoofdsom.

Uit wrevel over de verkoop van zijn botter gooide B. zijn kop in de wind en weigerde verdere afbetalingen. In 1942 viste hij op een noodvergunning met een roeiboot en netten van zijn vader op witvis, daarbij geholpen door zijn jongere broer. De vangst verhandelde hij buiten de afslag om, dus zwart. Een rapportje uit dat zelfde jaar leert ons iets meer over B.′s huiselijke achtergronden.

Hij was ongehuwd, en woonde met zijn ouders in een onbewoonbaar verklaart huisje. B. geniet wegens herhaaldelijk drankmisbruik eene ongunstige reputatie. Mogelijk ware te overwegen deze creditnemer met intrekking van zijn noodvergunning te dreigen, besloot de ′adm, ambtenaar zijn brief. Na de oorlog zal men inderdaad B. zijn noodvergunning afnemen.

In 1947 schreef diezelfde ambtenaar namelijk dat B. kort daarvoor het vissen had gestaakt, en was gaan zwerven. Hij hielp op dat moment bij het lossen van een boot, en probeerde te monsteren als matroos, waarvoor hij echter geen papieren bezat. Loonbeslag voor doeleinde ter uitvoering van de Zuiderzee-steunwet was niet mogelijk. Uit het verder ontbreken van gegevens moet geconcludeerd worden dat deze vordering voor het rijk verloren ging.

Uit archivalia van Scheepswerf Fa. Gebr. de Boer, Lemmer


LE 24

  • Naam schip: LE 24 Vrijheid
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Zandstra, Siebe W.
  • vis: a, b, h Opm.  
  • Verhaal: Siebe woonde in de Schans achter Jouke de klokkenmaker. Hij had twee dochters, Boukje en Elske.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 24: Eigenaar: Siebe Zandstra. Bijnaam: Siebe van Onnik. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak vt 36. Naam Schip: "De Vrijheid " Bouwjaar: 1895 Werf: Gebr. de Boer. - LE 24: Eigenaar: J. Visser, kzn (eign de Rook). Woonplaats: Lemmer. Soort: Pluut. Naam Schip: "De Zuiderzee" Werf: Gebr. de Boer.

Foto van Age van der Bles: 1956 LE 24 en de LE 84

Marius Visser voer op de LE 24


LE 25

  • Naam schip: LE 25 Vooruit
  • Type: halfgedekt vaartuig
  • Vergunn.periode: 1912-1921
  • Eigenaar: Bootsma, Pieter
  • vis: a, b, h
  • Opm: 1911-12: halfgedekte platbodem "Vier Gebroeders" van Gauke Bootsma; 1917: schouw "De Geep" van Klaas Jongsma/R.Kuipers
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 25: Eigenaar: Gauke Gerben Bootsma (eign de Rook). Bijnaam: Gauke van Onnik. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak. Naam Schip: "De drie Gebroeders" Bouwjaar: 1895 Werf: Gebr. de Boer.

Aankopen Gauke Gerbens Bootsma, LE 27?, bij Wed. S.J. de Vries, te Lemmer.


LE 26

  • Naam schip: LE 26 De Geep
  • Type: open zeilboot: halfged. platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1917; 1918-'22 Eigenaar: Jongsma, Klaas
  • vis: a, h, "kustviss"
  • Opm: 1917-1918 halfgedekte zeilboot "Jonge Renze", Auke Bakker, a,b,g,h, v/a/ 1918 LE 51; 1918-1922
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 26: Eigenaar: Berend Meester. Soort: Houten aak. Naam Schip: "De Gebroeders" later "De Geep" Woonplaats: Oosterzee - LE 26: Eigenaar: R. Visser. Bijnaam: Oude Bart. Woonplaats: Lemmer. Soort: Schouw. Naam Schip: "De Gebroeders" - LE 26: Eigenaar: Jan Wagenmakers. Bijnaam: De Stoemper. Woonplaats: Lemmer. Naam Schip: "Tina" - LE 26: Eigenaar: Klaas Jongsma en Bauke Kuipers, visten samen. Woonplaats: Lemmer.

LE 27

  • Naam schip: LE 27 Jonge Jan 
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1913-1931
  • Eigenaar: Poepjes, Lykele J. (Zwarte Liekele)
  • vis: Zuiderzeevis Opm.  
  • Verhaal: Liekele was getrouwd met Jansje Wouda (zus van Manus van de LE 27). Liekele had in 1913 de botter LE 27 van zijn zwager Manus Wouda overgenomen. Teade Wouda die de eerste keus had dorst de stap niet te wagen, dus nam Liekele hem. Naast Liekele woonde havenmeester Rein Kool.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 27: (Eerder LE 101) Eigenaar: Hermanus (Manus) Wouda. Bijnaam: Manus van Wouda. Woonplaats: Lemmer. Soort: Botter. Naam Schip: "De Jonge Jan" tot 1913 Werf: Gebr. de Boer. - LE 27: Eigenaar: Liekele Poepjes. Bijnaam: Zwarte Liekele. Woonplaats: Lemmer. Soort: Botter. Naam Schip: "De Jonge Jan tot 1913" Werf: Gebr. de Boer.

Aanvulling: Deze botter was vernoemd naar Jan Wouda, en was van Manus Wouda. Manus was met een schouw begonnen met f 200,00 geleende guldens van bakker Haveman. In 1913 is de botter verkocht aan zijn zwager Liekele Poepjes, (de hardrijder op de schaats). Hij kocht toen een ijzeren aak de LE 75 met de naam "Zes Gebroeders" Liekele heeft nog lange jaren met de botter gevist, want Nijdam had er veel aan vertimmerd. Later heeft Liekele een ijzeren sloep laten bouwen en zoon Jaap en Jan visten bij hem. De sloep is beland in Katwijk als pleziervaartuig van een Noordzeevisser


LE 28

  • Naam schip: LE 28 De Eersteling
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1933
  • Eigenaar: Bijl, Willem v.d. (Bleke Willem)
  • vis: a, b, h
  • Opm. {ijzeren aak geb. door De Boer, Lemmer in 1900, voor Willem v/d Bijl, Huitema, Lemsteraken, 241} Verhaal Het was de eerste aak gebouwd door Gebr. de Boer, in opdracht van Steven Visser (De Slide) Het was moeders mooiste niet, Steven keurde hem dan ook af... Willem was van afkomst binnenvisser uit Idskenhuizen, zijn vrouw kwam daar ook vandaan. Zoon Abe was altijd zijn knecht en is later als zovele Lemsters naar Makkumer geworden. Zoon Wiebolt was kleermaker geworden bij IJlst aan de Nieuwburen, ze woonden in die tijd op het Achterom.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 28: Eigenaar: Willem van de Bijl. Bijnaam: Bleke Willem. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak vt 40. Naam Schip: "Eersteling" Bouwjaar: 1900 Werf: Gebr. de Boer.

Aanvulling: 1900- LE 28 - Vrouwe Jacobine P. de Boer.

Deze 40-voet aak, de 'Eersteling' voor Willem van der Bijl ('Bleeke Willem'), is de eerste ijzeren aak die door Pier de Boer werd gebouwd en wel naar een tekening van zoon Dirk. Van der Bijl zelf was van oorsprong een binnenvisser uit Idskenhuizen. De opvolgende eigenaren van deze aak zijn:

  • Willem en daarna Abe v.d. Bijl 1900 - 1935
  • Rein en Yge Blom, Hindelopen, 1935 - 1948 (HI 8)
  • K. van der Meulen, Staveren, 1948 - 1949
  • Jaap Schilder, Volendam, 1949-1954
  • Fred Spaulding Dunbar, 1954
  • Driessen, Veghel
  • H.S. Schneider, Ede, 1978 naam Almere
  • Th.A. Kruis, Zeven bergen, 1978 - heden.

Dit eerste ijzeren schip van de Boer was 'moeders mooiste niet', zoals de vissers zeiden. Het was bijzonder zwaar gebouwd.. altijd groen in de verf en zeewaardig. De laatste eigenschap en het feit dat de zeilen nieuw waren, was de oorzaak dat de pas afgeleverde LE 28 uitverkoren werd om met een man of tien aan boord de bemanning van een in nood verkerend schip veilig aan wal te brengen. Bij stormweer is de LE 28 tengevolge van een krabbend anker eens op de strekdam van de spuisluizen te Kornwerderzand terecht gekomen. Het enige gevolg was een deukje in het vlak, zo zwaar was de aak gebouwd.

In 1935 kochten de gebr. Blom in Hindelopen het schip voor f 1.000, nadat in 1934 een T-Ford motor was ingebouwd. De registratie werd H.I. 8 en de naam Arend.
In 1938 werd nog eens een reddingsactie ondernomen vanuit Hindelopen en de bemanning van de tjalk Morgenstond (man, vrouw, 6 kinderen en een hond) in veiligheid gebracht.
In 1940 door de Duitsers gevorderd, maar na 19 dagen teruggegeven. Tijdens de bezettingsjaren ging het kuilvissen door, meestal 's nachts en daardoor vaak met onderduikers aan boord, die overdag weg moesten wezen.

Met weemoed, zo schrijven Rein en Yge Blom, werd de aak in 1948 verkocht, voor f 8.000,-. Via Staveren komt de aak in Volendam terecht en wordt in 1954 gekocht door de Amerikaanse scheepsarchitect Fred Spaulding Dunbar. Deze Amerikaan had zich tijdens het bezichtigen van de in aanbouw zijnde Groene Draeck, kritisch uitgelaten over de zeileigenschappen van de oud-Nederlandse schepen. Toen hij echter een proeftocht mee mocht maken, werd hij zo enthousiast dat hij prompt zo'n schip zocht en kocht: de LE 28.

Helaas ontbrak het deze Amerikaan kennelijk aan ieder begrip voor onze schepen want op de werf 'Westhaven' te Amsterdam liet hij de oude aak verprutsen tot een jacht met midzwaard, torentuig, andere roer. vorm, preekstoel en wat niet al. Gelukkig bleken 's mans financiële middelen onvoldoende, het schip werd opnieuw verkocht en onder leiding van Lunstroo zo goed mogelijk in de oude toestand teruggebracht, met name door de goede zorgen van de heer Schneider uit Ede. Daarbij vervaardigde Lunstroo bijgaande tekeningen. Het schip vaart thans onder de naam Vrouw Jacobine in eigendom van de heer Th. A. Kruis te Zevenbergen.

Foto van Willem v.d. Bijl, uit Breda:  22 april 1932: Een boot waarin drie geslachten aan de arbeid zijn, van links naar rechts zijn: Abe van der Bijl, zoon van Willem, Siebolt van der Tuin, kleinzoon van Arend, Siebolt van der Bijl, zoon van Arend broer van Willem, Willem van der Bijl eigenaar van de LE 28 (mijn pake (Wim van der Bijl)

Tekst die bij deze afdruk hoort is als volgt: Op 't gerucht dat in Lemmer veel visch werd aangevoerd, de prijs echter zoo gering was dat enkele visschers liever hun vangst over boord wierpen dan voor de geboden-prijs te verkoopen, zijn wij naar Lemmer getufd om daar eens 'n kijkje te nemen. We troffen het. Juist werd een twistgesprek gevoerd tusschen 'n hangbaas (kooper) en eenige visschers.

Uit e.a. bleek ons al ras dat de stemming onder de visschers zeer verbitterd was. hetgeen zich verklaren laat. het is geen onbekende klank: "De visch wordt duur betaald" jammer is 't dat steeds Jan de visscherman de betaler is. Wanneer bij 'n vangst van 'n 50 tot 100 tal haringen ('n tal is 200 stuks) drie visschers nog geen daghuur van f 4.- kunnen maken, de menschen van 's morgens 4 tot 's middags 4 uur is touw zijn en wij rekenen daarbij de gevaren waaraan deze menschen bovendien permanent zijn blootgesteld, dan kan men toch niet van 'n gezonde toestand spreken.

Zeker de algemeene toestanden zijn niet rooskleurig te noemen. Ook de hangbazen hebben zorg om voor 't gekochte een debiet te vinden, maar 'n prijs van 20 cent per tal, tien haringen dus voor één cent, is toch zeker geen prijs te noemen waarmede de visschers hun arbeid als beloond kunnen beschouwen? Is 't wonder dat de stemming verbitterd is en enkele heethoofden besloten de visch weer in zee te werpen? Of dit de aangewezen weg is willen wij in 't midden laten maar te begrijpen is 't zeker. De vangst is goed, enkele dagen bijzonder goed, laten wij hopen dat in de komende dagen de prijzen in verhouding tot de vangst mogen zijn.

Zie meer foto's


LE 29

  • Naam schip: LE 29 Twee Gebroeders 
  • Type: botter
  • Vergunn.periode: 1911-1918
  • Eigenaar: Wouda, Harmen P.
  • vis: a, b, h
  • Opm: 1918-1924: halfgedekte platbodem "Maris Stella" van Tjebbe de Jager.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 29: Eigenaar: S. Kuipers. Woonplaats: Lemmer. Soort: Aak. Naam Schip: "Mars" - LE 29: Eigenaar: Tjebbe de Jager, Lemmer. Soort: Aak. Naam Schip: "Stella Maris" Werf: Bos Echtenerbrug. - LE 29: Eigenaar: Klaas Bijlsma. Bijnaam: Klaas Aaske. Woonplaats: Lemmer. Soort: Schouw. Naam Schip: "De mobilisatie/ De Oever. Later WR 331 1923 vh LE 21" Bouwjaar: 1900 Werf: Gebr. de Boer.

Foto van Jan Braaksma.


LE 30

  • Naam schip: LE 30 Zeester
  • Type: halfgedekte platbodem
  • Vergunn.periode: 1911-1934
  • Eigenaar: Poepjes, Lambertus
  • vis: a, b, h
  • Verhaal: Lambertus woonde op de Nieuwedijk, hij en zijn broers praten Overijssels, want ze kwamen van de Tjonger, waar hun vader een grote boerderij had. De meeste broers van toen waren eerst binnenvisser geweest. Bartus zoals hij genoemd werd, was in tegenstelling tot zijn broers klein van stuk. Zijn vrouw kwam niet veel op straat. De oudste zoon was Liekele, hij is sluis en havenmeester geweest in Lemmer.
  • De Lemster vissersvloot van ± 1915 volgens Jan Wouda: LE 30: Eigenaar: Lambertus Poepjes. Woonplaats: Lemmer. Soort: Botter vt 48. Naam Schip: "De Jonge Lykele " Bouwjaar: 1898 Werf: Bos Echtenerbrug.

De schepen kregen hun LE Nr toegekend door de gemeente, nadat er internationale afspraken waren gemaakt voor de zee en kustvisserij per 1 augustus 1882. Maar als een visser zijn schip verkocht..mocht hij zijn eigen nr meenemen op zijn volgende aangekochte schip. Dit hield in dat er meerdere schepen waren met hetzelfde nr. In 1911 werd bij het visserijbesluit besloten om via een vernummering (de) ontstane lege nummers op te vullen, die ook waren ontstaan.

Reactie plaatsen

Reacties

Rudie Schotanus-van Midlum
7 jaar geleden

Erg leuk om te lezen. De LE 30 was van de grootvader van mijn vader, Pake Bartus. Liekele Poepjes de sluiswachter was mijn Pake. En Leendert Poepjes mijn vader die in zijn jeugd in de sluiswoning heeft gewoond.

Nelleke Wissing Koehoorn
7 jaar geleden

Wat leuk , Dirk Coehoorn was mijn overgrootvader van moeders kant. mooie verhalen en foto's