Wijckel |1|

|    1   |    2   |

WYCKEL, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland. Zie Wykel.

WYKEL, ook wel Wyckel gespeld, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland, arr. en 3 1/2 u. Z. Z. W. van Sneek, kant. en 1 1/2 u. N. W. van de Lemmer, 1/4 u. Z. W. van Slooten. Het is het oostelijke en een der oudste dorpen van Gaasterland.

De rijweg van Slooten door Gaasterland loopt door dit dorp, en voorts over Sondel, Nijmirdum, Oudemirdum, Rys en Bakhuizen, naar Stavoren; terwijl van dezen algemeenen rijweg eenige bijzondere wegen naar de overige dorpen dezer loopen, zooals onder anderen een zijtak van den hoofdweg midden in de kom van het d. Wykel naar Balk, Harich en de Wildemarkt.

Een gedeelte van het Slootermeer behoort tot dit dorp, onder den naam van het Wykeler-Hop. Voorts vindt men, ten Zuiden van het dorp, de watertjes de Zandpoel, de Rykoltspoel enz., benevens de vaart de Ee, loopende van Slooten naar Tako-zyl.

Men telt er in de kom van het d. 68 h., waaronder 24 boerderijen, en met de daartoe behoorende b. Wykeler-Ybert, 84 h., waaronder 31 boerderijen. Men telt er 520 inw., die in landbouw en veeteelt hun bestaan vinden.

De Herv., die er ruim 400 in getal zijn, onder welke ruim 120 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klass. van Sneek, ring van Slooten, behoort. De eerste, welken men vermeld vindt in de naamlijst der Predikanten hier sedert de Hervorming gestaan hebbende, is Henricus Meinardi, die hier in 1595 stond, maar in 1599 van zijne dienst werd ontzet. Onder de hier gestaan hebbende Predikanten verdient melding de met roem bekende David Flud van Giffes, die er van 1674-1678 stond.

De kerk staat aan de grooten weg, in den Noordoosthoek, waar de zijtak van dien naar Balk loopt, en is daarvan, met een ruim ovaal kerkhof, door eene beukenhaag, met opgaande ijpenboomen afgescheiden. Voorheen was hier eene veel grootere kerk, welke vóór de reformatie waarschijnlijk aan den H. Gregorius was toegewijd; doch door een ongelukkig toeval onstond er brand in dit gebouw, waardoor het middelste gedeelte, tusschen den toren en het koor, eenen puinhoop werd. Het koor, dat overgebleven was, nog vrij groot zijnde, diende vervolgens tot godsdienstoefening; doch dit was op den duur niet voldoende, waarom men, in het laatste der zeventiende eeuw, te rade werd eene nieuwe kerk, welke aan den toren aansloot, te bouwen, zooals men die tegenwoordig nog ziet. In deze kerk is geen orgel.

Op eenen der zilveren avondmaalbekers is de toren, afgescheiden van de kerk, gesneden. Onder aan den bodem van die beker staat: poculum coenae destinatum in Pago Wickel 1648 (d.i. beker bestemd voor het Avondmaal in het dorp Wykel, 1648). Boven aan den rand des bekers staat de spreuk: 1 Kon. X, vs. 16. De toren is vrij zwaar en gedekt als een gewoon huisdak. daarin hingen vroeger twee klokken; doch in het jaar 1838 is de kleine klok, die, bij eene herstelling van den toren, door de baldadigheid der werklieden gescheurd is, door het grietenijbestuur weggenomen en verkocht. Daarop moet gestaan hebben.

Me fegit Cyprianus Crans Enchusab anno 1729. (d. i. Cyprianus Crans heeft mij gemaakt te Enkhuizen in het jaar 1729.)

Regnerus Annaeus Lycklama van Wyckel, Grietman van Gaasterland enz. enz. enz.

Dodonaeus Pierius Heemstra van Kolde, Secretrais van Gaasterland en kerkvoogd van den dorpe Wyckel.

Op de groote klok staat met oude, moeijelijk te ontcijfferen Duitsche letters in twee randschriften, boven aan, letterlijk het volgende:

In 't jaer onzes Heeren CIDCCCXXXVIII in de eer Goeds ben ie gemaect en des goede Sintte Gregorius. Maria.

Ter wederzijden een weinig beneden het midden staan twee beeldtjes, waarschijnlijk afbeeldingen van Bisschoppen. De graftombe van den dapperen en krijgskundigen Menno Baron van Coehoorn is een sieraad van deze kerk. Zij is door zijne kinderen zijner nagedachtenis gewijd, op de plaats, waar hij begraven is. In den Franschen tijd is het sierlijk en fiks bewerkt stuk deerlijk geschonden; niet alleen zijn van de opschriften op het schild eenige woorden uitgehouwen, maar ook van het wapen dat in het midden van de naald aangebragt was, is afgekapt.

Bovendien is de geheele uitrusting van den held, die om de graftombe moet gehangen hebben, toen weggenomen en nimmer weer op de plaats aangebragt. Hierdoor inzonderheid heeft het stuk veel verloren, dewijl de aanleg van het fraaije monument blijkbaar niet vervaardigd is, om tegen eene kalen muur als geplakt te staan.

De 9 Doopsgez., die er wonen, behooren tot de gem. van Balk. - De R. K., welke men er ongeveer 50 telt, parochiëren te Balk. - De dorpschool wordt gemiddeld door 90 leerlingen bezocht.

Ten tijde van 's Lands Historieschrijver Pierius Winsemius, stond te dezer plaatse, behalve de stins van den Heer Pieke Wykel, Afgevaardigde van Friesland, nog eene state of stins, toebehoorende aan zijnen broeder Jochum Wykel, beide behoorlijk versterkt en voorzien van boomen en lusthoven.

Tusschen het d. en Wykellerhop heeft gelegen de schoone buitenplaats Meerenstein, thans geheel opgeruimd, weleer bewoond door den beroemden Generaal Menno Baron van Coehoorn, een man die zijn Vaderland, Friesland, tot altoosdurenden roem zal verstrekken. Tegenwoordig heeft men er nog de buitenplaatsen: Sorgh-fliet, Meerzigt en het voor weinige jaren nieuw gebouwde Jagtlust.

Wykel is de geboorteplaats van Dr. Tjalling Wykel, in leven Raad in het Hof van Friesland.

Tijdens de onlusten der Schieringers en Vetkoopers, heeft Wykel veel leeds moeten verduren, want de eersten aangevoerd door Wybe Minnema en Beinte Rommerts, overvielen, in het jaar 1428, onverwacht dit dorp, en sleepten den Pastoor, Heet Peter, uit de kosterij der kerk met zich, onder het toebrengen van onderscheidene doodelijke wonden, en aldus half zieltogende, naar het dorp Sondel, tot voor de stins, die zijn zoon Agge aldaar in eigendom bezat en bezet hield.

Nu toonden zij dezen zijnen gevangenen vader, eischten het huis op, met bedreiging, dat, zoo hij hierin weigerachtig was, zij dezen voor zijne oogen zouden doorsteken. Deze bedreiging zou den zoon bijna bewogen hebben, om, ondanks hem en de zijnen, bij de overgave, een treurig lot beschoren scheen, daarin te bewilligen; dan de bijna stervende vader verzamelde nog eens zijne laatste krachten, zijnen zoon Agge toeroepende: dat hij de stins niet moest overgeven, dewijl de zelve toch zoo veel gelden had, dat de dood hem reeds nabij was.

Deze manmoedige en roerende toespraak van eenen vader aan zijnen zoon behoorde zeker ieder menschelijk gemoed, in hetwelk nog een vonkje redelijkheid overig was, bewogen te hebben, om voor het minst hunne, reeds zoo zeer geteisterde, prooi verder ongemoeid te laten. Maar neen, deze barbaren, gramstorig, omdat hun doel niet gelukte, maakten den bijna stervenden man, in het gezigt van zijnen zoon, op staanden voet, af, staakten toen hunnen aanslag en verwijderden zich van Sondel.

Agge trok vervolgens buiten 's lands, en wierf aldaar vreemde krijgsknechten aan, met welke hij, in het volgende jaar, in Friesland terugkeerde. Nu vervolgde hij op zijne beurt in het bijzonder de moordenaars van zijnen vader, waarvan velen sneuvelden, en onder dezen ook Wybe Minnema, die hij met eigene hand doodde.

Ten jare 1486, werd Wykel door de Vetkoopers, onder aanvoering van Ige Galama afgebrand, en in het volgende jaar door Agge, Abt van Stavoren, met Schieringers en Geldersche krijgslieden bezet; doch door de blooheid van dezen door de Verkoopers overvallen; die alle roofden en plunderden, wat er nog te vinden was, en vervolgens in het niet ver afgelegene vlek Balk, eveneens huis hielden.

WYKELER-HOP (HET), water, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland. Het is een zuidelijke inham van het Slootermeer, aldus genoemd, omdat het onder het d. Wykel behoort.

WYKELER-POELEN (DE), twee meertjes, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland, Z. van Wykel.

WYKELER-YBERT, b., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Gaasterland, arr. en 3 u. Z. van Sneek, kant. en 1 1/2 u. N. W. van de Lemmer, onmiddelijk ten Z. van het d. Wykel, waartoe zij behoort; met 14 h., waaronder 9 boerderijen. Men telt er 90 inw.

Deze b. ligt op eenen heuvel, alwaar voor dezen eene state gevonden werd van het geslacht van Wyckel, dat nog hedendaags den naam van dit d. draagt. Of de naam Ybert bij verbastering zou geschreven zijn voor Ie-buurt zooveel als een buurt, omdat deze buurt aan die landen ligt, die uitwateren aan de vaart de Ee, en een paar vaarten van de buurt naar dat water loopen, dan of deze naam zoo veel wil zeggen als uitbuurt, durven wij niet beslissen.

Bron: vanderaa.tresoar.nl

WYCKEL

Uit Wyckel stamde in de 16de eeuw de gelijknamige familie Van Wijckel. Op de kaart van 1622 worden als nobilium aedes te Wyckel de huizen van Jochum en Piecke Wyckel aangegeven; met muyragien, boomten ende hovingen, seer vraey. Op de kaart van 1664 ligt de eigenerfde state Wyckel ten noorden van het dorp. Via de familie Scheltinga kwam de laatste aan de Van Coehoorns die hier het landgoed Merenstein stichtten. Onder Wyckel geeft de kaart van Schotanus van 1718 drie stinswieren. Tussen deze middeleeuwse machtsposities en de latere huizen van de Wyckels en Coehoorns bestond geen aantoonbare continuiteit.

De wier in Wyckeler Iwert

Ten zuiden van het dorp Wyckel heeft men volgens de Tegenwoordige Staat van 1788 een buurtje Wyckeler Ybert gelegen op eenen heuvel, alwaar voor deezen eene state gevonden werd van het geslagte van Wyckel, dat nog hedendaags den naam deezes dorps draagt. Inderdaad werd in het fideicommissaire testament van Foeck Jochumsdr Wyckel in 1613 melding gemaakt van de sate tot Wyckel inder Eebert met de olde huysinge daerop staende.

In Wyckeler Iwert geven Schotanus (1718) en Vegilin ten zuiden van de afsplitsing van het pad naar Finkeburen een wier aan. In 1832 is het betreffende perceel de kern van Geldersma's Polder. In 1832 en 1850 wordt de wier niet meer aangegeven.

De wier in de Hoek 

De oostelijke twee sates van Wyckeler Iwert worden door Eekhoff (1850) De Hoek genoemd. Bij de meest oostelijke van deze sates, ten oosten van de huidige Gaestfjûrwei, geven Schotanus (1718) en Vegilin een wier aan. In 1832 en 1850 wordt deze niet meer aangegeven.

De wier bij Merestein

Ten westen van de singels van Merestein, de buitenplaats van Van Coehoorn, geven Schotanus (1718) en Vegilin (1739) aan de Oude Dijk een wier aan.

P.N. Noomen: De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners

1929: In de oude Parochiekerk had ten tijde van de partijschappen der Schieringers en Vetkoopers, een aanslag op een priester plaats, welk feit wel de ruwheid van zeden dier tijden illustreert. In het jaar 1428 n.l. werd de bejaarde pastoor, Heer Peter van Wyckel, in de kosterij door een bende Schieringers, aan het hoofd waarvan Wijbe Minnema en Bente Rommerts aangevallen, die hem gevangen namen en zwaar lichamelijk letsel toebrachten.

Vervolgens voerde men den gewonden priester naar Sondel, waar zijn zoon Agge een versterkt slot bewoonde. Vóór het huis aangekomen, eischten de Schieringers van Agge het slot op, onder bedreiging van bij weigering onmiddellijk den vader te zullen dooden. Doch nu richtte de vader zich tot den hevig vertwijfelden zoon en riep hem toe, het huis niet op te geven, daar zijn leven wegens de toegebrachte verwondingen toch niet meer te redden zou zijn. Op deze manmoedige woorden sloegen de verbolgen Schieringers den priester dermate, dat hij den geest gaf.

Spoedig daarna trok Agge buiten Friesland, wierf vreemde soldaten aan en trok hiermee op de Schieringers los, met dat gevolg, dat in 1429 bijna allen, die aan de opeisching van zijn huis in het vorige jaar hadden deelgenomen, of gewond óf, zooals de hoofdaanlegger Wijbe Minnema, gedood werden „in wraecke van heer Pieter, zynen vaeder". (Vroeger, omhelsden gedurende de middeleeuwen verscheidene priesters in Friesland den huwelijken staat)

Voor het Kerkhof.

Nabij het hooggelegen kerkhof speelde zich omstreeks het voorjaar van 1497 het volgende gruwelstuk af: Een zekere Sibe had den kok van het Hemelumer klooster, Johannes Rees, zoodanig verwond, dat deze zich te Slooten, onder behandeling moest stellen van den chirurg, meester Pieter van de Lemmer. Doch de laatste bleek om politieke reden zijn patiënt zoo weinig genegen, dat deze ten slotte de vlucht nam en zich in de parochiekerk te Wijkel in veiligheid meende te kunnen stellen, waar echter spoedig zou blijken, dat deze vlucht naar het gewijde heiligdom hem noodlottig zou worden.

Met listige en in schijn vredelievende woorden werd de gewonde door den heelmeester van het altaar en uit de kerk gelokt, daar hij een crucifix in de hand had, en vervolgens door den onverlaat met eigen handen vóór het kerkhof vermoord. Naderhand moest de moordenaar nog bij zijn leven ondervinden, dat de straf de misdaad volgt, want — zegt de gewijde kroniekschrijver, „deze chirurgijn is, zich beklagende over hetgene, dat hij gedaan had, ellendig aan de Spaansche ziekte omgekomen. God zij hem genadig."

Het Avondmaalzilver enz.

De Ned. Hervormde gemeente is in het bezit van: een beker, waarop eene merkwaardige afbeelding is gegraveerd van de oude kerk en toren, toen deze nog, gescheiden van elkaar, bestonden. Hij draagt verder het randschrift: „1 Cor. 10 : 16", terwijl op den bodem gegraveerd staat: „Poculum caenae destinatum in Pago Wickel 1648", d.i. Avondmaalsbeker bestemd voor het dorp Wykel, a°. 1648 ; een beker, enkel met randschrift „1 Cor. 10 : 16"; een zilveren broodschaal van 1817, ter gedachtenis van O. T. van Kolde; een wijnkan, op welks deksel men leest „Voortgesproten uit bijdragen der Gemeente door bijzondere bemoeiing van Ds. L. van Giffen 1868 te Wyckel." Verder zijn aanwezig twee tinnen borden, benevens eene collectebus, welke laatste in 1843 geschonken is door mr. Reneman.

De Pastorie der Ned. Herv. gemeente, hooggelegen, dagteekent van 1915 en verving een ouderwetsch gebouw met zware muren, waaromtrent verschillende spookverhalen in omloop waren.

Naamlijst Predikanten van Wijckel.

  • 159. Henricus Meinardi, was hier 1597 en toen lid der Synode te Dokkum, behoorde onder de klassis Zevenwouden, werd in 1599 van zijnen dienst ontzet, trad in het volgende jaar weder in dienst te Dieveren, waar hij staande den 11 September 1600 lid der vergadering te Anloo was; verroepen naar Nijeveen is hij geapprobeerd den 9 Junij 1601; hij werd in Maart 1603 gesuspendeerd, omdat hij zijne testimonia van zijne intrede nog niet had ingebracht, en gelast zulks op de aanstaande Synode te Groningen te doen; hieraan niet voldoende, werd hij in die Synode afgezet, en op de vergadering den 5 September daaraanvolgenden besloten, bij de Gedeputeerde Staten aanzoek te doen om hem van zijne plaats te removeeren.
  • 16—. Theodorus Petri, stond vroeger te Kollum, is beroepen van Zuidwolde, prov. Gron., en verroepen naar Beetgum in 1611.
  • 16 . Johannes Ludolphi Hulst, geboren in Stellingwerf , was welligt de opvolger van bovengenoemden, althans hier in 1622, en toen lid der Synode te Bolsward; hij overleed in 1627.
  • 1628. Samuël Petri de Grou, onderteekende de formulieren bij de klassis Dokkum als Sam. de Grau, is als kandidaat geapprobeerd den 18 November, verroepen naar Wanswerd, en gedimitteerd 5 Junij 1631. Zijn vader Petrus de Grou, was uit het Graafschap Artois, toen aan de Spaansche Nederlanden behoorende, wegens de komst van den Hertog van Alba naar Leeuwarden gevlucht, gelijk ook zijne moeder N. Asschenberg, dochter van Johannes uit Antwerpen, naar Leeuwarden week; beiden om hunne hervormde gevoelens. Onze Samuël huwde met Faatje, dochter van Johannes Alberti laatst te Burum, bij welke hij in 20 jaren 17 kinderen verwekte, die allen meer dan volwassen werden, doch die hij bijna allen overleefde.
  • 1631. Andreas Pierius, is als kandidaat geapprobeerd den 2 November, verroepen naar Bremen, en gedimitteerd den 7 Julij 1633.
  • 1633. Johannes Henricus Hulst, is geapprobeerd den 5 November, lid der klassis geworden den 7 April 1634, en overleden in 1648.
  • 1649. Petrus Cronenburg, misschien zoon van Jac. te Sneek, is als kandidaat geapprobeerd den 13 November, lid der klassis geworden den 18 Junij 1650, en overleden in 1669 den 15 December.
  • 1671. Abraham Franc Bavius (Abraham Francisci. Bavius), zoon van Franc, Med. dr. te Rinsumageest, en aldaar geboren, broeder van Bac. Franc, te Birdaard, is als kandidaat geapprobeerd den 1 Augustus, verroepen naar Birdaard, en gedimitteerd den 4 November 1673.
  • 1674. David Flud van Giffen, geboren te Sneek in 1653, is als kandidaat geapprobeerd den 6 October, lid der klassis geworden 1 December, verroepen naar Nieuwbrongerga, en gedimitteercl den 1 October 1678.
  • 1679. Ciricus Robijnsma, een Fries, is als kandidaat geapprobeerd den 1 Junij, lid der klassis geworden 3 Julij, verroepen naar de Lemmer, en nam afscheid den laatsten Zondag in Februarij 1685, dat is den 22sten. Ciricus Robijnsma is in 1701 gehuwd met Teetsche Tania, van Leeuwarden, die 2 Juli 1707 overleed. Hunne dochter Cecilia, is te Lemmer gedoopt 25 November 1703.
  • 1685. Johannes van Leuven is als kandidaat geapprobeerd den 2 Junij, lid der klassis geworden den 7 Julij, verroepen naar Oost-Indiën, en gedimitteerd den 4 October 1688.
  • 1689. Antonius Rouse (dezen toenaam had hij aangenomen naar eenen Rouse, bij wien zijn vader als knecht gediend had) kandidaat onder de klassis Zwolle, is peremptoir geëxamineerd den 28 Februarij en zijn beroep werd tevens geapprobeerd: hij werd lid der klassis den 24 April, is verroepen naar Batthem, gedimitteerd den 17 December 1689, naar Maastricht in 1691, en daar overleden den 14 Maart 1694.
  • 1690. Aegidius Doeijenburg is als kandidaat geapprobeerd den 29 April, lid der klassis geworden den 20 Mei, heeft den dienst op de vloot waargenomen in 1702, en overleed in 1703.
  • 1703. Johannes Henricus Bekker, geboren te Weesp, waar zijn vader den 12 Julij 1676 werd bevestigd, zoon van Balth. te Franeker, broerszoon van Joh. te Bellingaweer (Groningerland), is als kandidaat geapprobeerd den 11 September, lid der klassis geworden den 9 October, verroepen naar Jelsum en gedimitteerd den 4 Augustus 1705.
  • 1706. Gellius Suidstrandt, rector en avond-predikant te Stavoren, is als kandidaat geapprobeerd den 13 April, lid der klassis geworden den 6 Junij en nam, verroepen naar Sijbrandaburen, afscheid den 6 Junij 1728.
  • 1728. Hermannus Bruining, geboren te Damwoude den 20 Mei 1705, zoon van Regn., broeder van Joh. te Metslawier, is als kandidaat bevestigd den 19 September en nam, verroepen naar Wirdum, afscheid den 2 Junij 1732.
  • 1732. Petrus Reinalda, is beroepen van Harich, geapprobeerd en gedimitteerd den 4 November , en overleden 2 Januarij 1757, oud 61 jaren en 9 maanden.
  • 1757. Petrus Kutsch, geboren te Leeuwarden, broerszoon van Carel laatst te Grouw, broeder van Otto Karel te Pingjum ca., is als kandidaat bevestigd den 14 Augustus , verroepen naar Hemelum, en gedimitteerd den 2 November 1762.
  • 1763. Nicolaas Pluim, geboren te Leeuwarden den 4 April 1735, is als kandidaat bevestigd den 24 April, en nam, verroepen naar Mantgum, afscheid November 1777.
  • 1777. Christiaan François Kuipers, geboren te Nijkerk op de Veluwe? zoon van Ger. hoogleeraar te Groningen, is als kandidaat bevestigd den 28 December, nam, verroepen naar Wolphaarsdijk, afscheid den 2 September 1792, en overleed daar den 16 Junij 1798.
  • 1792. Olivier Porjeere, geboren te Haarlem volgens zijne onderteekening der formulieren bij de klassis van Middelstum, was als kandidaat te Abcoude in Januarij 1760, ging naar Delfshaven in 1772, naar Alkmaar in 1780, waar hij zijnen dienst heeft neergelegd in 1787; hier beroepen, deed hij zijn intreerede den 21 October, en nam, verroepen naar Winkel, afscheid den 30 April 1797; hij ging weder naar Alkmaar in 1798, is emeritus geworden in Maart 1817, en te Alkmaar overleden 8 Junij 1818, oud bijna 82 jaren.
  • 1797. Sipke Leonard Napjus, zoon van Leon, te Holwerd, was als kandidaat te Giethoorn in Januarij 1797, is van daar hier beroepen , deed zijn intreerede den 6 Augustus en, verroepen naar Urk, afscheid den 28 April 1811. Hij ging naar Warder in 1820, waar hij stierf den 9 December 1835.
  • 1811. Albertus Booiman, geboren te Ulzen, Benthem, den 5 Februarij 1777, was als kandidaat te Kamerik in 1808, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede den 8 December en, verroepen naar Hattem, afscheid den 29 September 1816; hij ging naar Scheveningen in 1829, werd emeritus 1 Julij 1843, en overleed te Doetinchem 19 September 1843, oud 66½ jaren.
  • 1817. Meinard Siderus de Wal, geboren te Leeuwarden , deed, als kandidaat bevestigd, zijn intreerede den 23 Maart, heeft zijnen dienst nedergelegd en afscheid gedaan den 18 Mei 1817 en is zilversmid geworden, later secretaris van de stad Leeuwarden.
  • 1817. Rudolph Adriani, geboren te Schilwolde den 26 Maart 1793, zoon van Aug. te Dokkum, deed, als kandidaat bevestigd, zijn intreerede den 28 September en, verroepen naar Bolsward, afscheid den 25 Maart 1821.
  • 1821. Jacob Albert Kuitert, deed, beroepen van Nes op Ameland, zijn intreerede den 11 November en, verroepen naar Benningbroek c.a., afscheid den 8 Maart 1829.
  • 1829. Lambertus van Griffen, geboren te Heerenveen, zoon van David Flud, deed, als kandidaat bevestigd, zijn intreerede den 6 December, en nam, na meer dan 50-jarigen dienst, eene nieuwe beroeping aan, en vertrok 28 Sept. 1884 naar Ferwerd. Sinds is de gemeente vacant.

Bron: Tresoar.nl/wumkes/pdf

Onderwijs en schoolmeesters te Wijckel.

  • In maart 1608 was Jan Gerritsz, schooldienaar te Wijckel. Hij was een zoon van Gerrit van Baenen.
  • Op 13 nov. 1636 was Henrijck Jacobs, schoolmeester te Wijckel. Hij was toen getuige bij het testament van Jr. Epens, van Wijckel.
  • In 1649 was hier Hacke, weduwe van Roelof Piters, in zijn leven schooldienaar te Wijckel.
  • Op 27 jan. 1650 zijn Gerrijt Stevens, schooldienaar in Wijckel, en Folcku Hansis "sijn wijff" met attestatie van Oosthem ingekomen. Hij was in 1653 schoolmeester in Joure.
  • Op 17 maart 1654 werd Johannes Annes Petri, schoolmeester in Wijckel, aangenomen tot lidmaat. Hij woonde hier toen met zijn moeder Antie Jacobs. Op 20 juni 1658 trouwde hij te Wijckel met Antie Jansdr. van Goutum. Hun zoon Bernardus, werd gedoopt op 14 aug. 1659, hun zoon Marcus, op 16 nov. 1662 en hun dochter Antie, in dec. 1664. Petri is waarschijnlijk te Wijckel overleden.
  • Op 28 nov. 1666 zijn met attestatie ingekomen Ane Anes "onsen schoolmeester en Ifke Ages sijn wijff". Op 13 jan. 1678 werd hun zoon Anne gedoopt, op 20 feb. 1681 hun zoon Romke, en op 1 juni 1684 hun zoon Age. Zij zijn hier in nov. 1704 nog. Ane Anes, is in 1708 overleden; zijn weduwe overleed op 12 nov. 1719. (Een ander was in die tijd dorprechter in Wijckel: Age Watzes (1671); in 1674 was deze ook ontvanger.)
  • Op 4 aug. 1709 kwamen met attestatie in Willem Claasen van der Marck en Johanna Remmegens, echtelieden, van Huizum. Zij overleed in jan. 1710. Op 10 dec. 1713 hertrouwde Van der Marck met Grietie Hemkes, van Leeuwarden. Op 17 nov. 1718 is hij te Wijckel overleden.
  • Op 10 sept. 1719 kwamen met attestatie in Hette Jans Douma, schoolmeester en Lijsbert Willems. (Er staat bij: "sijn weggegaan sonder attestatie".)
  • Op 1 juni 1721 vond in Wijckel het huwelijk plaats tussen Jan Barents Odink, schoolmeester te Wijckel en Antje Jans Kindermans van Jelsum. Op 11 dec. 1722 deed hij belijdenis. Hij was ook dorprechter. In nov. 1728 waren beiden te Wijckel nog onder de lidmaten. In juli 1729 werd Odink schoolmeester te Jelsum.
  • In 1729 kwam Edger Æmilius, schoolmeester met attestatie van Balk. In de lidmatenlijst van 1732 komt hij ook voor, echter zonder vrouw, waarschijnlijk was hij weduwnaar. Op 1 dec. 1744 is Aedger Aemylius, schoolmeester en dorprechter te Wijckel. Hij komt in de doop- en trouwboeken van Wijckel niet voor; de kinderen waren dus reeds te Balk geboren. In de lidmatenlijst van 1756 komt zijn naam niet meer voor.
  • In jan. 1751 laat schoolmeester Reijn Edgers, een kind dopen. Hij was waarschijnlijk de zoon van Edger Æmilius. Zijn vrouw heette Rins Sijmons. (Zij komen in Wijckel niet in het Trouwboek voor) In jan. 1756 wordt Sijmon gedoopt, zoon van Reijn Edgers "onze dorprechter en schoolmeester". Op 1 nov. 1761 werd zijn zoon Edger geboren, maar deze overleed spoedig. Op 17 dec. 1764 werd Rins Edger, geboren. Rein Edgers behoort in mei 1772 nog tot de lidmaten; zijn vrouw is dan blijkbaar overleden, want die komt niet meer voor.
  • Op 25 juni 1772 was F.J. Elseloo, dorprechter te Wijckel. Op 9 okt. 1774 trouwden Frank Elselo, schoolmeester en dorprechter, en Eelk Lucasdr. te Wijckel. Hij vertrok in mei 1776 naar Balk.
  • In 1780 was Cornelis Broeksma, hier schoolmeester en dorprechter. Hij was voordien in Haskerdijken werkzaam geweest. Zijn vrouw heette Janke Klazes Kingma. Hij werd in 1785 voor een jaar gebannen wegens oranjegezindheid.
  • In aug. 1786 was Klaas Pieters Bosma, schoolmeester en dorprechter te Wijckel. In sept. 1786 trouwde hij met Joltje Jans, van Tjerkgaast. Hij hertrouwde te Makkinga op 30 aug. 1789 met Antje Jans, van Makkinga. Hij was in nov. 1796 nog in Wijckel, waarschijnlijk is hij dan niet meer in functie, want de Gaasterlandse schoolmeesters te Balk, Wijckel, Oudemirdum, Mirns-Bakhuizen en Harich werden in 1796 afgezet, omdat zij weigerden de "Verklaring volgens publikatie der Representanten van het Volk van Friesland" d.d. 11 maart 1796 van alle ambtenaren te ondertekenen. Aangifte [voor een nieuwe schoolmeester] kon vóór 12 mei plaatsvinden; het traktement voor Wijckel bedroeg 81 c.g. 6 st met vrije woning en verdere emolumenten.
  • In april 1797 was Jelle Piers Hornstra, hier schoolmeester. Omstreeks 1798 vertrok hij naar Sloten. Op 19 april 1801 werd te Wijckel het huwelijk gesloten tussen Jelle Piers Hornstra, schoolmeester te Sloten en Berber Klazes, van Wijckel.
  • In juni 1798 was Junius Murray Banning, schoolmeester en doodgraver te Wijckel. Hij was rond 1768 geboren. Zijn vrouw was Djuwke Rintjes Posthumus. (Omstreeks 1815 moet de school hier provisioneel waargenomen zijn door Kerst Johannes de Kok, die in 1816 onderwijzer te Tjerkgaast werd. Wat er toen met Banning aan de hand was, is niet bekend.) Het traktement bedroeg in 1804 ƒ 105 en in 1810 was het ƒ 303. In 1818 kwam er een nieuwe school en in 1839 werd de school weer vernieuwd. Banning overleed in de zomer van 1843.
  • Op 1 aug. 1844 wordt Gerrit W. Feenstra, benoemd. Het traktement bestond toen uit ƒ 75 van de Grietenij, plus de schoolgelden (ca. ƒ 270 per jaar) en vrij wonen. Hij was omstreeks 1842 in het huwelijk getreden met A.C. Snijder. Hij is op 22 maart 1857 op 38-jarige leeftijd overleden. Zijn vrouw was toen nog in leven.
  • Op 1 aug. 1858 werd Jan van der Veen, van Tjerkgaast te Wijckel benoemd. Hij is in het najaar van 1859 reeds overleden.
  • Als zijn opvolger werd toen de hulponderwijzer G. van Loon J.Gzn. provisioneel benoemd; op 11 juli 1860 kreeg hij een vaste aanstelling. Op 4 nov. van dat jaar trouwde hij met Jacomina Noordenbos, van St. Annaparochie. In 1885 kwam er in Wijckel een nieuwe school. Van Loon is hier in maart 1889 overleden.
  • Van 1885 tot 1926 was hier als onderwijzer Rinze Meinesz, geboren op 15 sept. 1866. Hij was "De Volksdichter" van de Zuidwesthoek. Na zijn pensionering woonde hij te Sloten. Hij overleed op 17 dec. 1945 in het rusthuis Thabor te Sneek. (Kenmerkend was de uitspraak van Rinze Meinesz: ‘Een volksdichter heeft de opgave de dingen onder woorden te brengen die het volk ziet en waar het geen woorden voor heeft.’)
  • Van Loon werd in 1889 als hoofd opgevolgd door M. Schilstra, die in 1899 naar Lemmer vertrok. Als zijn opvolger werd toen R. van der Tol, benoemd.
  • Vervolgens werd op 1 maart 1902 Jacob van der Tol, tot hoofd van de school in Wijckel benoemd. Hij was "als arbeidersjongen" geboren te Pingjum op 17 april 1863. ("'s Zomers met de koppel; 's winters in 't braakhok.") In 1877 werd hij kwekeling te Koudum; hij bezocht de normaalschool te Workum. Op 25 april 1882 behaalde Van der Tol zijn onderwijzersacte. Hij werd onderwijzer te Warns en later te Weidum, waar hij zijn hoofdacte behaalde. Hij trouwde in Weidum met Trijntje van der Werf, uit Beers. Daarna werd hij onderwijzer te Beets. Hier begon hij met het schrijven in het Fries. Hij werd in 1896 een maand geschorst wegens drankmisbruik, doch vroeg tijdens de schorsing ontslag en verkreeg dit eervol. Daarna werd hij onderwijzer te Kortezwaag. Hij streed toen voor geheelonthouding. In 1902 werd hij dus hoofd van de school in Wijckel. Hij was van 1914 tot 1930 ook redacteur van het Friese weekblad Sljucht en Rjucht. Hij ging op 1 mei 1929 met pensioen en is op 31 dec. 1940 te Drachten overleden. 

Bijzonder onderwijs.

De school te Wijckel werd op 15 okt. 1929 opgeheven, waarna de volgende dag in hetzelfde gebouw een hervormde christelijke school (CVO) werd geopend. Als hoofd werd toen aangesteld S. Dijkstra, van Wirdum. Hij was eerder onderwijzer te Berlikum (1917), Oosterend, Hijlaard en Deinum. Toen op 1 sept. 1955 een nieuwe school werd geopend was hij nog hoofd van deze school. Op 2 jan. 1931 werd er een christelijk nationale school opgericht met Beukenkamp als hoofd.

Bron: www.fryske-akademy.nl

Jacob van der Tol, 1914

Jacob Van Der Tol
PDF – 1,7 MB 102 downloads

|    1   |    2   |