De Twee Gebroeders, LE 10

Door: Dirk Huizinga

Naam: De Twee Gebroeders
Bouw: De Boer, 1912
Opdrachtgever: Jacob Stienstra
Afmetingen: Lengte: 8.25 m Breed: 3.10 m.
Waterverplaatsing: 8 ton

Geschiedenis van de aak:

1912: Jacob Stienstra LE 10
1923: Marten Raadsveld
1940: Gebr. Wouda
1957: Henny Kingma (Roelja) Amsterdam
1962: J.J. de Korte (Grote Pier) Aerdenhout
1981: Henk Hijdra Leijmuiden
1982: Jan Brilleman Leeuwarden
1989: M. de Peijper Gouda
1999: M.A. Hemmes Nijland
2001: Richard Klaver Dirkshorn
2006: Douwe Schirm Lemmer

Stienstra viste met de LE 10 samen met zijn stiefzoon Marten Raadsveld, “Lytse Marten” van De Lemmer. Marten was ca. 1.60 lang, wat zijn bijnaam verklaart. In 1923, na het overlijden van Stienstra, werd Marten Raadsveld eigenaar van de LE 10. Hij viste ermee op bot, haring en ansjovis. In 1931 liet hij een motor in de aak bouwen, een TFord van 12 pk. Een jaar later verviel zijn visserijvergunning. De zee werd afgesloten en om te vissen op het IJsselmeer moest hij zich laten registreren als binnenvisser. Het was voor Raadsveld moeilijk om op het IJsselmeer met de LE 10 nog een boterham te verdienen. Vooral de eerste jaren na de afsluiting werd er bijna niets gevangen. De Lemster broers Jan en Jaap Wouda namen het aakje van hem over. Zij visten vanaf 1940 met meer succes op het IJsselmeer.

Toen in de jaren vijftig de vangsten sterk terugliepen, was het ook voor hun voorbij. Ze stopten met de visserij in 1956. Een jaar later werd het aakje voor de recreatie verkocht aan de oud Lemster Hindrik (Henny) Kingma, die toen bij Amsterdam woonde. Kingma voorzag het scheepje van een kajuit en uiteraard werd de steekmast strijkbaar gemaakt. Ook kwam er een andere motor in.

Kingma noemde het schip naar zijn beide zoons Roelof en Jan: “Roelja”. In 1962 werd de Roelja verkocht aan J.J. de Korte in Aerdenhout, die z’n nieuw verworven aakje de Grote Pier noemde. De Korte liet bij Marten de Vries in De Lemmer een nieuw tuig maken en diens buurman Van der Neut aan de Polderdijk schaafde voor de aak een ‘nieuwe’ mast uit een oude tjalkmast. De ‘Roelja’ van Kingma ging bij De Korte ‘Grote Pier’ heten. Toen Henk Hydra bijna twintig jaren later het aakje in 1981 van De Korte kocht, verkeerde het niet meer in beste staat. Hij probeerde de aak vervolgens weer in originele staat te brengen. Eerst werd de kajuit eraf gesloopt, maar de uiteindelijke restauratie van het scheepje tot de visaak van weleer groeide hem boven het hoofd. Hij zette de aak te koop en daar kwam Jan Brilleman op af. Die kocht in 1982 het aakje LE 10.

Lijnentekening van de visaak LE 10. De vorm is vergelijkbaar met die van het aakjachtje Orion, van ongeveer dezelfde afmetingen. Opvallend is de bescheiden zeeg, vergelijkbaar met die van een visaakje voor het binnenwater.

Lijnentekening van een visaak voor het Friese binnenwater. (FSM)

De visaken die vanaf ca. 1880 gebouwd werden voor de visserij op de Zuiderzee, zijn ontwikkeld uit de visaak van het binnenwater. De lijnen van de LE 10 komen in grote lijnen overeen met de lijnen van een binnenaak. Wel hebben de visaken voor het binnenwater een platter vlak en een meer uitgesproken kim.

Jan Brilleman was een Twentenaar die naar Friesland trok voor de watersport, en uiteindelijk werkte bij de douane in Amsterdam. Hij kocht de LE 10 van Henk Hydra. Het scheepje lag bij scheepswerf Stapel in Leimuiden. Men zei dat het kleinste aakje dat de Boer gebouwd had in 1908 in De Lemmer van stapel was gelopen, maar uit de werfboeken bleek het bouwjaar 1912 te zijn. In Gaastmeer werd het schip onderhanden genomen bij de werf van Hielke Wildschut. Met veel moeite werd de polyester laag verwijderd die De Korte had aangebracht. Het casco werd geheel ontmanteld. Alles moest eruit en eraf. Na het ontroesten werd het vlak in de teer gezet, het boeisel in de primer, en het voordek en achterschip in de lijnolie. Er kwam een moderne scheepsdiesel in, waarna Brilleman met de LE 10 naar Harlingen kon varen, waar scheepstimmerman Henk Prins aan de Rommelhaven het aakje aftimmerde.

Toen het scheepje terug in Gaastmeer uiteindelijk werd gedoopt, was het een juweel geworden. Jan Brilleman merkte tijdens de festiviteiten op, dat de restauratie niet vanzelf ging. “Als je hieraan begint, heb je de volledige steun nodig van je vrouw en Tine heeft haast nog harder gewerkt dan ikzelf.” Maar ook anderen hadden daarbij flink geholpen. “We zijn geen kapitalisten, moet je weten, we hebben ons wel een en ander moeten ontzeggen toen we dit schip kochten. Maar zo’n scheepje, waarvan niets stil staat, ja dat is toch wel…” merkte Jan op, terwijl zijn hand liefkozend over de helmstok gleed. Ja, dat roer, dat had hij zelf gemaakt. (Bron: Spiegel der Zeilvaart, 7e jrg. Nr. 9, nov. 1983)

De Lemmer, begin jaren vijftig visten de gebroeders Wouda met het aakje, in 1956 ging het over naar de recreatie.

De Lemmer, in de jaren twintig. De LE 10 loopt de haven binnen. (Foto: collectie Dick van Dijk, Lemmer)

Workum, 2010. Zeilende visserij met de gerestaureerde LE 10 tijdens de Visserijdagen van de Visserijvereniging Workum. Op de achtergrond de aak EH 17 van Pils Stofberg. (Foto: Hajo Olij)

(Foto: collectie Hielke Roelevink)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.