Mast- en blokmakerij wed. S.J. de Vries te Lemmer 1842 – 1927
Kleine geschiedenis van een Friese familieonderneming
Door: © Joop Hart 2006
Uit de boekhouding van de fa. Wed. S.J. de Vries en Zn.
De heer J. Hart, schrijver, boekhouder en amateurhistoricus is bezig met een boek over de geschiedenis van touw in Nederland, maar heeft dat werk even op de onderste plank gelegd om de bewaard gebleven boekhoudingen van de Lemster mastmakerij te onderzoeken. Zeer waardevol monnikenwerk!
Na zijn onderzoek zullen we de oude rekeningen, kasboeken, debiteurenlijsten, inventarissen e.d. naar het Scheepvaartmuseum te Sneek brengen, waar ze erg in het materiaal zijn geïnteresseerd.
De stukken van na 1927 gaan mogelijk naar het Amsterdams Gemeentearchief. (nb. Inmiddels zijn deze overhandigd aan het museum te Sneek).
Links de heer Carol de Vries: De overdracht.
Hieronder enkele van Joop Hart zijn bevindingen.
Een ondernemende weduwe.
"De meest complete gedeeltes van de boekhouding hebben betrekking op de jaren 1902-1906, toen de weduwe Rinsje Tjeerds De Vries-Ages (1843-1925) het roer in handen had en de jaren twintig van de 20e eeuw, toen haar zoon Jan Siebold het bedrijf leidde.
De weduwe was een ondernemende vrouw die sterk heeft bijgedragen aan de groei van het bedrijf. Zo gaf ze in 1904 aannemer en meester-timmerman H. Visser jr. opdracht het bedrijf met een nieuw pand uit te breiden. Visser bracht in rekening: Wegens het bouwen van eene touwwinkel met kantoor, smederij en woonhuis volgens aanneming.
Een product/marktanalyse van de firma.
Masten en andere houtproducten zorgden voor de grootste omzet, en in toenemende mate werd touwen staaldraad verkocht. De blokmakerij droeg maar in beperkte mate bij aan het bedrijfsresultaat.
De kapiteins van de stoomboten op de lijnen Groningen/Sneek-Lemmer-Amsterdam waren grote klanten, maar de schippers van zeilschepen waren gezamenlijk veel belangrijker voor de mastmakerij en de winkel van scheepsbenodigdheden.
De meeste, zo niet alle vissers uit De Lemmer, waren klant. Ze kochten minder in dan vrachtzeilers. In slechte haring- en ansjovisjaren waren ze slecht van betalen. Opvallend is dat Siebold Jan de Vries heel coulant was in het innen van de soms jarenoude schulden. Dit beleid was sociaal en zakelijk tegelijk. Van een kale kip valt niet te plukken. Je kunt beter wachten tot hij vetter wordt.
In de verkoopcijfers groeide de hoeveelheid touw (manilla, cocos, hennep en sisal) vanaf 1925 spectaculair, meer dan staaldraad en ketting. De specialisatie in touw is al zichtbaar voor de verhuizing van het bedrijf naar Amsterdam. Maar ook in de 20er jaren is de verkoop van masten en allerlei andere houtwaren de 'kernactiviteit'.
In de mastmakerij werkten acht personeelsleden. Deze mastmakers, die in 1925 ca. 22,50 in de week verdienden, produceerden behalve masten allerlei andere 'rondhouten' artikelen. Er gingen vele haak- en fokkestokken, roeiriemen, punteren vaarbomen en een enkele baggerstok en ponder over de toonbank.
Aan schippers van tjalken en kapiteins van stoomboten werden slaggaarden en plechtgaarden afgezet, bomen waarmee ze varend de diepte peilden.
Aan vissers werden bomen verkocht die de netten ophielden, zoals kor- en dwarskuilbomen en beugel- en jouwstokken. Zij namen bovendien zogenaamde leitstokken af, eenvoudige boeien die de positie van het net aangaven, en proppen en stellingpalen, waar ze hun netten overheen hingen om de vis uit het net te plukken en de netten te drogen.
Arend Poepjes van de LE 104, een befaamd hardzeiler en Elfsteden schaatser kocht in 1921 zulke stellingpalen. In 1924 haalde hij bij de mastmakerij een beugel op voor een schepnet. Hij viste er bij Ameland mee op wilde zeebloemen en mosselen die hij verkocht aan eendenhouders.
Klanten 'op de wal' wisten de weg naar de mastmakerij eveneens te vinden. Visverwerkende bedrijven kochten houten ramen waar ze de vissen op hingen om ze te roken. Gemeentes hadden vlaggenmasten nodig, bedrijven reclamemasten, aannemers heipalen, scheepswerven en verladers laadbomen en de sluiswachter sluishaken.
Havenmeester Kofman schafte namens Het Waterschap De Lemstersluis in de winter van 1925 ijsklappers met stelen aan. Dat waren mogelijk schotten ter bescherming van de sluisdeuren tegen schotsen En zeilmaker M.F. de Vries, een buurman op de Polderdijk, die menig maal met de mastmakerij samenwerkte bij het optuigen van zeilschepen, werd eigenaar van een ellenstok, waarmee hij stroken zeil en doek kon opmeten.
De Gemeentereiniging van De Lemmer kocht putsschepstokken voor de putjesscheppers, die ook een ratlepelstok goed konden gebruiken.
Transportmiddelen.
De firma De Vries beschikte over een eigen tjalk waarin Jan Siebold zijn zakenreizen ondernam, bijvoorbeeld naar de vestiging in Heeg. Hij maakte ook gebruik van de Lemmerboot op Amsterdam, waar de hele familie in 1927 in scheep ging toen ze naar de hoofdstad verhuisden.
Schaatsen.
In de winter begaven de twee zonen van Wed. de Vries zich zodra het kon op de Friese doorlopers. Schaatsen zit de Lemsters in het bloed! In de werkplaats van de Lemster houthandel Wed. C. Sleeswijk werd op 14 december 1900 een paar schaatsen geslepen.
Er lag ijs in Friesland. De rekening vermeldde: '1 paar schaatsen geslepen voor 15 cent' naast' 1 nagel in een blok 7½ [cent], 14 Nieuwe zeelen in 14 pompemmertjes gemaakt: 1,40.' Maar wat de schaatssport betreft liet het nuttige zich met het aangename verenigen. Want al in 1899 kocht het familiebedrijf maar liefst 50 paar schaatsen a 1,60 bij collega de Vries in IJlst (ook een Masten Blokmakerij). Voor de verkoop. Dat was eveneens half december. In beide jaren was de vorst vroeg ingevallen.
© Joop Hart 2006
Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voorzover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl . Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever.
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden.
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, Sdu Uitgevers neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.
Geredigeerd door Roelie Spanjaard-Visser voor: www.spanvis.com