De Vogelwacht

Deze pagina bevat meerdere delen, waaronder:

  • REISVERENIGING NAAR SCHIPHOL
  • HET KETTING

Voor de oorlog was er in onze omgeving nagenoeg geen sprake van natuurbescherming of bescherming van vogels. Het tegendeel daarvan was eerder het geval. Dat was ook wel logisch, want wild, gevogelte, vis, eenden- en kievitseieren waren in vroeger jaren een welkome aanvulling op het dagelijks menu.

Ook het rapen van kievitseieren betekende voor velen een bittere noodzaak. De eieren werden met de vrachtrijder meegegeven en die bracht ze dan naar de markt in Sneek of Leeuwarden. Later werden ze afgerekend en dat betekende een financieel extraatje voor de vinders. Tijdens de bezetting was, wat het eierzoeken betreft, letterlijk en figuurlijk het hek helemaal van de dam. Dat ging uiteraard ten koste van de vogelstand. En dat ging de echte natuurliefhebbers erg aan het hart en zoals het op veel plaatsen in heel Friesland gebeurde, zo ging het ook in onze dorpen.

Een aantal vogelliefhebbers stak de hoofden bijeen en belegde in april 1946 een oprichtingsvergadering bij café Kleis Huisman in Echten. De uitnodiging daarvoor werd in de Friese taal opgesteld en tot op heden heeft men deze goede gewoonte zo gehouden. Waarschijnlijk ook door de invloed van bestuurders als o.a. P. van der Veen, twee generaties De Vlas, J. Jansma, S. Witteveen en anderen.

De 'oprjuchtings-gearkomste' leverde 18 leden op. Voorzitter werd Piet van der Veen, secretaris A. van der Veen en leden Vbo Bijstra, A. Klijnsma en G. Bosrna.

Het accent zou vooral komen te liggen op het beschermen van kleine vogelsoorten en het tegengaan van het zoeken van eendeneieren. Ook had de nieuwe vogelwacht het plan opgevat, om de plaatselijke politie te helpen, om het eierzoeken in verboden tijd, na 19 april in die jaren, te helpen voorkomen. Een derde doelstelling van het bestuur was, om in het belang van de vogelstand zoveel mogelijk propaganda te voeren.

Eén van de mensen van het eerste uur, Piet van der Veen, schreef in 1946 een ingezonden stuk in een weekblad, dat niets aan duidelijkheid te wensen overliet. We drukken de originele tekst daarvan af. Hij gaf hierin al tips voor de boeren, die uiteindelijk moesten uitmonden in een doelmatige nestbescherming, zoals goede afspraken tussen boeren en vogelwachten en het plaatsen van nestbeschermers. 

Propaganda was ook een van de doelstellingen schreven we al. Dat dit serieus werd opgevat, blijkt wel uit een verslag uit het maandblad "Vanellus" uit 1959, het maandblad van de B.F.Y.W. Meester F. de Vlas was door de afdeling van St. Johannesga-Rotsterhaule uitgenodigd om daar de propaganda te verzorgen. Men had natuurlijk in meester De Vlas een goede pleitbezorger voor alles wat met natuur en vogels had te maken. Aan de éne kant een uitstekend eierzoeker, maar ook een gedreven natuurbeschermer. Vele jaren de voorzitter van de plaatselijke vogelwacht, als onderwijzer volop in de gelegenheid om de jeugd te 'onder'wijzen in de schoonheid van de natuur en het belang van het beschermen daarvan.

Latere activiteiten van de vogelwacht bestonden uit bijv. het 's winters bijvoeren van vogels, het plaatsen van nestkasten voor uilen en andere roofvogels, het houden van koekacties voor de kas, het plaatsen van borden bij de reservaten en het plaatsen van nestbeschermers, enz. 

Een foto met daarop o.a. drie generaties De Vlas. De foto dateert uit 1987 en komt uit de collectie van S. Witteveen te Oosterzee. De personen zijn v.l.n.r.: Fonger de Vlas sr., Jolle van Klaas Jansma, plm. 35 jaar secretaris, Jan de Vlas, de huidige voorzitter, Fonger de Vlas jr. en op de voorgrond Harm Visser.

V.l.n.r.: Pieter de Vries, ?, ?, Kerst Poorte, Gerrit Verhoeff, Jaap P. Hulsinga en Dirk Smink. Op de achtergrond de woning van Harm Wiarda. Later bewoond door de fam. Kortstra. De foto dateert uit 1932 of 1933.

V.l.n.r.: Henk Schippers, Sibbele Witteveen, Jochem de Haan, Harm Visser, Gerrit de Vries, Jan de Vlas, meester de Vlas en Wiebren Jansma. De foto is in 1983 genomen door Roei Bok te Echten.

Het eierzoeken zit diepgeworteld in de Friese cultuur en tradities. In vroeger jaren was bijv. het aanbieden van het eerste kievitsei aan de Koningin. Hare Majesteit is een aantal jaren geleden gestopt met het ontvangen van het eerste kievitsei en zo ook vele andere bestuurders. In onze provincie wordt deze traditie nog steeds in ere gehouden.

Dhr. Hermans, de C.d.K. neemt nog steeds het eerste ei in ontvangst en met hem nog een flink aantal burgemeesters. Hoe lang nog? Het eierzoeken staat onder druk. De tijd zal het ons leren. Maar onlosmakelijk met het eierzoeken verbonden is de nazorg. Dat is een van de meest tijdrovende bezigheden van de huidige Vogelwachters. Nazorg is het plaatsen van markeringen en nestbeschermers bij en boven de nesten. Dat geeft natuurlijk de leden van de Vogelwacht aan de andere kant wel de gelegenheid om op zeer nuttige wijze na 8 april door te gaan met hun liefhebberij.

De huidige manier van land-bewerken in de veehouderij vergt eigenlijk ook wel een goede nazorg voor de weidevogels. Andere begrippen hebben hun intrede gedaan. Zonder geldige eier-zoekkaart is men strafbaar als men zich in de landerijen begeeft. Voor nazorgers is de B.F.V.W.-nazorgpas ingevoerd. Formulieren die passen in de huidige opvattingen over natuurbeheer maar de romantiek is er helaas af en het houdt wellicht de tegenwoordige jeugd, de latere nazorgers uit de landerijen.

We besluiten dit stukje over de Vogelwacht van Echten en omstreken met een foto van een achttal nazorgers, actief bezig met hun werk, maar er zijn veel meer actieven in deze vereniging. Op een mooie zondagmorgen in de zomer van 1937 stond er zoals dat wel meer gebeurde, een aantal jongelui bij de brug te praten, toen een paar van hen op het idee kwamen om een foto van hen te laten maken. Nu ging dat in die jaren in ons dorp nogal gemakkelijk, want de fotograaf Geert Wever woonde vlakbij.

Zo gezegd, zo gedaan, een paar jongens naar Geert Wever. Deze had geen bezwaar en ging met fototoestel en driepoot naar zijn vaste plaats bij Ulbe L. Koopman rechts voor de boerderij. Daar zette hij dan de mensen met de ruggen tegen de heg en maakte dan zijn foto met als achtergrond de woning van Harm Wiarda. Tientallen opnames heeft Geert hier gemaakt.

De jongelui zijn, staande v.l.n.r.: Filippus Spits, Dirk Smink, Hielke Roukema, J.P. de Jong, Pieter Bakker, Yke de Vries, Kerst Mulder en A.P. de Jong. Voorste rij: Sietse Ruiter, Ruurd Smink, Harm de Vries en Jan Oord. Liggend: Pieter de Vries en Jaap P. Hulzinga.

REISVERENIGING NAAR SCHIPHOL

Een reisje naar Schiphol. Uiteraard werd er een foto van gemaakt bij een KLM vliegtuig. In deze jaren bestonden er in onze dorpen nog reisverenigingen. Met name de ouderen waren nog lang niet zo mobiel en om naar bezienswaardigheden of evenementen te kunnen gaan, werd er een reisvereniging opgericht. Tegenwoordig, nu ieder gezin de beschikking heeft over één of meer auto's, is de noodzaak ervan weggevallen. De foto is van begin vijftiger jaren.

De namen zijn v.l.n.r. staande: Sibbe van der Wal, Lies Ruiter-Mulder, Anne de Vries, Freerkje de Vries-Jetten, de chauffeur Joh. Bangma, Metje Mink, Bene Mink, Trien Bouwhuis-Mink, Gerrit Kooi, Jantje Smink, Albert Kooi, Lies Oord, ? Kooi-Lageveen, Geesje Wieling-Mulder, Iebeltje Mulder, Aaltje Mast-Mulder, Kerst Mast, Geert Wever, Anna Herder, Egbertje?, Froukje Wever. Zittend: ?, Hendrikje van der Ploeg, Annie Oord-Kuiper, Harmke Nijmeijer, Zwaantje Pruim-de Vries, Niesje Wever-Jetten, Anne Wever, Arjen de Vries, Hendrik Nijmeijer, Willem Ruiter, Jan Oord, Wigle Ruiter, Geert Pruim.

HET KETTING

Het enige dat nog herinnert aan de vier 'overhalen', die Delfstrahuizen aan de Tjonger rijk was, is de dikke keisteen in de tuin bij de familie Fekken, op de hoek Tjonger-Broeresloot met daarop het woord 'Ketting'. Op deze plaats waar de Broeresloot in de Tjonger uitkomt, waren eertijds twee overhalen en een tol. Door middel van een zware ketting, die over het water was gespannen en die men bij passage van schepen kon laten zakken, inde men de tol, die verschuldigd was. Bij het ketting, of de tol, hoorden twee roeischouwen, om de mensen, eventueel met fietsen, over te halen. De ene schouw werd gebruikt voor het vervoer van Delfstrahuizen naar Oldelamer en andersom. De andere schouw diende voor vervoer visa-versa Delfstrahuizen Rotstergaast. 

Een foto van het 'Ketting' aan de hoek Tjonger-Broeresloot. De schuur is later aangebouwd, en is het een veehoudersbedrijf geworden.

Het 'Ketting' aan de Pier Cristiaansloot

Oorspronkelijk werd de tol met overhaal gepacht van de provincie. Echter toen het ketting werd opgeheven, door een provinciale verordening, en alleen de beide overhalen overbleven, kwam ook de pachtregeling te vervallen. De bewoners hielden wel de verplichting, om de overhalen in stand te houden, maar het geld wat dit opbracht mochten ze houden.

De mensen die gebruik maakten van deze 'overhalen' waren meest arbeiders, turfmakers en handelslieden.
Voor 5 cent per persoon, later 10 cent, kon men zich laten overvaren. Vaste tijden waren er niet, dus werd er gevaren zolang het licht was. Het woonhuis was oorspronkelijk eigendom van de provincie, maar werd in 1900 verkocht aan de diaconie van de N.H. Kerk van Delfstrahuizen, die de landerijen tot aan de Tjonger in bezit had.

De eigendommen van de kerk strekten zich uit van de hoofdweg in Delfstrahuizen (nu Marwei) tot de Tjonger. De diaconie achtte het om economische redenen beter het gebied in tweeën op te delen. Het ene deel bleef bij de boerderij bij de Vierhuisterbrug, thans bewoond door de familie Snijder, en het andere deel werd bij de inmiddels tot boerderij omgebouwde tol-heffengs-woning gevoegd.Bewoners waren: tot 1932 Molle Sierdsma. Van 1932 tot 1950 Jurrit van Stralen, daarna de zoon Wiebren van Stralen en nu familie Fekken. Op de laatste na hebben ze allemaal de overhalen bediend. Toen er betere wegen kwamen, en de veenderijen waren beëindigd, had een overhaal geen zin meer en werden ze opgeheven.

Vanaf Schoterzijl tot aan Oudeschoot was er geen verbinding met de bewoners over de Tjonger. In oude tijden was dit ook niet van belang. Aan beide zijden was geen of bijna geen bewoning. Toen echter, vooral door de verveningen, de bewoning toenam, zowel in Delfstrahuizen als in Langelille, werd de noodzaak ingezien van een verbinding.

Op de plaats waar de Pier Cristiaansloot in de Tjonger uitkomt, meestal de 'hoek' genoemd, was een 'Ketting'. Hier was voor 1900 al wat meer bewoning. Hier was een scheepswerf (Bos), enkele arbeiderswoningen en een paar boerderijen. Ook hier was de situatie aanvankelijk gelijk aan die hiervoor is beschreven. Ook een ketting met overhaal van de provincie. De verbinding met de dorpskom van Delfstrahuizen was een schelpenpaadje aan de Noordzijde van de Pier Cristiaansloot, later het 'Kettingpad' genoemd. Dit pad wordt nog steeds gebruikt door aanwonenden en als recreatieve route. Toen de brug over de Tjonger, zuidelijk van de overhaal, in de dertiger jaren werd gebouwd, werd er steeds minder van de overhaal gebruik gemaakt. Zoals al eerder is opgemerkt was de functie van kettingwachter een vaste aanstelling.

Zo staat in een extract uit het resolutieboek van Gedeputeerde Staten van Friesland no 84: 'dat na overweging is besloten, op voorstel van de hoofdingenieur, met ingang van 18 november 1911 te benoemen tot kettingwachter aan de Pier Cristiaansloot: J. Rozema te Ritzumazijl, op een jaarwedde van f 450,- onder genot van een vrije woning". De volgende kettingwachter was Klaas V.d. Schuit, later brugwachter op Schuilenburg. Ook hier is eerst het ketting opgeheven. De laatste die het overhaal bediende was Hans V.d. Molen. Deze dreef hier ook een handel in fourages enz. De laatste jaren is de woning bewoond geweest door de familie van Asperen.

Overzet Zevenbuurt

Met de hiervoor beschreven overhalen hebben we ze nog niet gehad. Het waren er drie in totaal. Vanaf de Zevenbuurt was ook een mogelijkheid om over de Tjonger te komen. Ongeveer 500 meter oostelijk werd de overvaart geregeld met een schouw, die bediend werd door Geert Strampel, en later door zijn vrouw Janke Strampel-Poepjes. De overhaal is veel gebruikt door mannen die in de werkverschaffing werkten in Oldelamer. 
Het gebied rond de Zevenbuurt werd pas in 1965 door een asfaltweg ontsloten. Na die tijd deden de overhalen geen dienst meer en was ook dit geschiedenis geworden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.