Rotsterhaule

ROTSTERHAULE, ook wel enkele Haule, geb., vroeger een d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Schoterland, arr., kant. en 1 1/2 u. Z. W. van Heerenveen, in de lengte van eenen weg, tusschen bouwlanden en geboomte gelegen. De inw. vinden meest in den landbouw hun bestaan.

De Herv., die er wonen, behooren tot de gem. van St. Jansga-en-Delfstrahuizen. Vroeger moet hier eene kerk of bedehuis gestaan hebben, die echter reeds sedert onheugelijke tijden verdwenen is.

De R. K., die men er aantreft, worden tot de stat. van Heerenveen gerekend.

Men heeft in dit geh. geen school, maar de kinderen genieten onderwijs te St. Jansga.

Bron: Van der Aa

ROTSTERHAULE

Marck Merckxz saeten (Rotsterhaule FC26, SC26)

Volgens berichten van rond 1570 bezat de familie van Merck Sirkx, in 1505 als edelman in de Zevenwouden genoemd, in Rotsterhaule een belangrijke sate. Een stins wordt daar niet genoemd. Veel families van eigenerfden en regenten (zoals Stapert, Sytsma van Cappenburg, Jorna, Van Terwischa, Lycklama à Nijeholt, Broersma) hadden deze edelman onder hun voorouders.

Tijdens de Donia-oorlog wist in 1464 de Vetkoper Merck, de zwager - lees waarschijnlijk: schoonzoon - van Haring Sierckz Donia de Hiddemastins in Nijland te veroveren. Als zijn zoon wordt Syrck Myrckz beschouwd. Deze was in 1496 een van de aanvoerders van de Vetkoperse woldtluyden, die de stad Sloten belegerden. Met Ydsert Janckez Douwama van Langweer en Barra Rommertsma uit Rottum onderhandelde hij met de Groningers, opdat dezen hen zouden steunen.

Ook Syrcks zoon Merck Syrxsen gaf leiding aan de "woudlieden". In 1514 verscheen hij met krijgers uit de Zevenwouden voor Oldeklooster bij Bolsward, en in 1515 verjoeg hij Leeuwarder troepen die Uniahuis in Wirdum belegerden. In 1505 werd Marck Sircksz met zijn broers en zusters gerekend tot de Saksisch gezinde edelinghen in de Zevenwouden; in 1514 en 1515 was hij grietman over Schoterland en Stellingwerf.

In de 16de eeuw verdwijnt deze familie, althans in patrilineaire zin. In familieaantekeningen van omstreeks 1570 van de Broersma's van Legemeer blijkt dat zij in vrouwelijke lijn er vanaf stamden. Tevens wordt er dan aan herinnerd dat een jonge Marck Merckxz uit dit geslacht in Rotsterhaule twie halve saeten landts met holdt ende fenen aldaer leggende bezat. Omdat ook Merck Syrxsen, zijn broers en zusters en hun vader Syrck Myrckz reeds tot de "woudlieden" behoorden en de laatste bovendien grietman in Schoterland was, is het goed mogelijk dat het stamhuis van het Merck Syrxsenvolk in Rotsterhaule lag.

Een dochter van Merck Syrxsen, Sibrich, trouwde eerst met Lou Syttyez (van Cappenburg) en daarna met Epe Stapert, op Stapert in Wommels. Een andere dochter, waarvan de naam niet bekend is, met Eise Jan Willemz van Terwischa, omstreeks 1550 dorpsrechter in Appelscha. Vele Terwischa's en Lycklama's à Nijeholt stamden daardoor in vrouwelijke lijn af van de edelman Merck Syrxsen, en van de 15de-eeuwse hoofdelingen Donia in Oosterend en Harinxma in Heeg.

Zoals bij meer adellijke families in Zevenwouden is het bij het geslacht van Mirck Sierckz niet mogelijk een belangrijke stins als stamhuis gedurende vele generaties aan te wijzen. Soms is de eigendomsgeschiedenis tot 1640 onbekend, soms zijn er in één regio verschillende gelijknamige staten. Vanwege het militaire optreden van drie achtereenvolgende generaties moet worden aangenomen dat ze wel over een of meer verdedigbare huizen beschikt zullen hebben.

Zonder nader onderzoek moeten we ons beperken tot het aanwijzen van streken en dorpen: eerst Nijland, daarna Schoterland en Rotsterhaule, en misschien te Langweer. Voor de localisatie van het grondbezit van deze familie in Rotsterhaule, en daarmee van de sate van Marck Merckxz en mogelijk een stins van Merck Syrxsen komt de stemmende sate nr. 26, in 1640 eigendom van Goosen Merks' erfgenamen, het meest in aanmerking.

P.N. Noomen: De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners

Onderwijs en schoolmeesters te St. Johannesga en Rotsterhaule.

Uit de oude kerkvoogdij-rekeningen blijkt dat deze dorpen in het begin van de 17e eeuw beide hun winterschool gehad hebben. Ze verdienden 20 à 25 gulden per winter.

Van Rotsterhaule zijn bekend:

  • Jouke Peters (1631),
  • Geert Geerts (1632),
  • Lijckle Meints (1633/34),
  • Michiel Jans (1635/36; hij is in 1636 gestorven);
  • Lijckle Meints weer (1636/37)
  • Willem Jarichs (1637/38).

Van 1638 af zijn evenwel de kerkvoogdij-rekeningen van St. Johannesga (of St. Jansga, zoals men vroeger zei) en Rotsterhaule gezamenlijk. Het blijkt dan dat men er voor deze beide scholen één school en één schoolmeester op na hield.

  • In 1638 ontving de schoolmeester Jan Ubles, 23 c.g. voor schooldienst, in 1639 weer; in 1640 mr. Lambert Luyttiens, die toen naar Rotstergaast vertrok.
  • In 1641 en '42 kreeg de schoolmeester Cornelis Johannes, 23 c.g. wegens zijn pensie voor het waarnemen van de school.
  • In 1645 werd Jacob Peters, schoolmeester; er werd 25 c.g. voor dit doel betaald. Toen werd Andries Jelckes schoolmeester; hij ontving de pensie van 1646 tot 1650. In 1651 werden 16 st. onkosten gemaakt "om de schoolmeester te winnen [=te huren]". (Deze onkosten werden door vier dorpen betaald: St. Jansga, Rotsterhaule, Delfstrahuizen en Rottum.)
  • De nieuwe schoolmeester was Wierd Andries, die tot 1650 te Rottum was. Hij kreeg de pensie over 1651/52, heet ook in 1653 nog "Wierdt Andries, onsen schoelmeister". (Niet altijd worden in de kerkvoogdij-rekeningen de juiste jaartallen genoemd; dan is de juiste tijdsbepaling soms moeilijk.) Wierd Andries, ontving zijn 25 c.g. pensie ook van vier dorpen; St. Jansga en Rotsterhaule, brachten 12 c.g. 10 st. op. Later betaalden St. Jansga en Rotsterhaule, de volledige 25 c.g. weer.
  • In 1655 had Foppe Martens en van 1655 tot 1656 mr. Upcke Lyckles, een winter schoolgehouden; dan in 1656/57 en 1657/58 Wierd Andries weer; de pensie bedroeg steeds ca. 25 c.g. per winter.
  • Vervolgens krijgen we Jacob Meines (1658/59, 1659/60); mr. Cornelis Bromsenius 1660/61); mr. Marten Jacobs (1661/62, 1662/63); mr. Foppe Bonnis (1663/64); Pier Gabbes (1664/65); mr. Lieuwe Engberts (1666/67); Roelof Clasen (1667/68), mr. Jan Geerts (1668/69); mr. Lieucke Engberts weer (1669/70, 1670/71); Jacob Meines nog eens (1671/72); Lieuwe Engberts weer (1673/74); Bene Roelofs (1675/76, 1677/78); Gerrijt Jans (1678/79, 1679/80); Tjerck Bosscha, schoolmeester (1680/81, 1681/82); noemt zich ook Tarquinius Bosscha; dan Upche (Obe) Lyckles nog eens weer (1682/83). De pensie bedroeg nu 25 à 29 c.g. "voor school- en kerkedienst".
  • In 1684 ontving mr. Wijbe Saeckes, de pensie van 27 c.g. voor schooldienst, in mei 1685 31 c.g. 10 st., in mei 1686 43 c.g. wegens schooldienst en klokluiden.

Nu ontbreken verder de kerkvoogdij-rekeningen. Uit andere bronnen weten we evenwel, dat op 28 april 1706 Pier Saeckes "schoolmeester tot St. Jansga" was.

In mei 1732 worden aan mr. Oene Romkes, schoolpenningen van een gealimenteerde wees betaald. Hij was in aug. 1747 nog schoolmeester te St. Jansga; zijn vrouw heette Wijgertje Jans. In 1753 was hij hier nog; blijkbaar is hij hier op 25 nov. 1762 overleden.

St. Johannesga, de hoofdplaats van de kerkelijke combinatie blijkt hier dus een vaste school- en kerkdienaar te hebben. Met de predikant trok hij dan ook naar de combinatiedorpen om ook daar voor te zingen als er preek was. Ook van die dorpen verkreeg hij daarvoor een toelage.

De volgende schoolmeester Jan Oenes, zal wel een zoon van mr. Oene Romkes, geweest zijn en als zodanig door de stemgerechtigde landeigenaars in de plaats van zijn vader gekozen. In maart 1766 werd hier zijn huwelijk geproclameerd met Ybechien Jans, van Nijelamer, waar het huwelijk voltrokken werd.

Op 18 sept. 1768 trouwden te Rotsterhaule in de kerk Oene Wijtzes, schoolmeester van St. Jansga, en Geesjen Jochums Ruiter, van Rotsterhaule. Hij was een zoon van de schoolmeester Wijtze Oenes van Ouwsterhaule en was daar op 15 jan. 1741 geboren.

Ook deze meester heeft het hier niet lang gemaakt, want nog in hetzelfde jaar (1768) kwam hier en in mei 1770 werd op belijdenis van zijn geloof alhier tot lidmaat aangenomen: Willem Lefferts Stellingwerf, schoolmeester te St. Jansga. Hij trouwde hier op 19 april 1772 met Jantje Paulus Ackerman, van Rotsterhaule. Hun zoons Leffert, Paulus en Hendrik, zijn hier resp. geboren op 21 maart 1783, 15 maart 1786 en 9 april 1789.

In de Leeuwarder Courant van april 1795 worden namens de ingezetenen van St. Jansga en Rotsterhaule, gegadigden opgeroepen voor het schoolmeestersambt van deze dorpen. Ze kunnen een van de eerstvolgende zes zondagen hun gaven doen horen in de kerk (als voorzanger namelijk) en nadere inlichtingen ontvangen bij Jacob Hilberts, veenbaas te St. Jansga.

Ongetwijfeld vertegenwoordigde deze veenbaas slechts een stroming in deze dorpen, want in een volgend nummer van de Leeuwarder Courant (27 mei) verklaren de kerkvoogden Tjerk Jans Greveling en Haye Meintes, voor zichzelf en een menigte ingezetenen, dat zij met hun schoolmeester, die reeds 27 jaar dit ambt vervuld, wel tevreden zijn en dat ze protesteren tegen genoemde advertentie van Jacob Hilberts.

Waarschijnlijk is mr. Willem, Oranjegezind geweest, waartegen in die dagen toen de Fransen kwamen en met hen de Patriotten de macht kregen, een stroming in deze dorpen zich verzette. Ondanks de tweede advertentie is mr. Willem, toen toch van het toneel verdwenen; hij deed afstand van de school.

Op 30 juni 1795 werd namelijk Hendrik Egberts Kluiver, tot schoolmeester van St. Jansga en Rotsterhaule "beroepen". Zijn beroepbrief en instructie is in het gemeentearchief van Schoterland bewaard gebleven. (Er staat schoolmeester van Delfstrahuizen en Rotsterhaule). Mr. Kluiver kwam van Zuidveen; hij moet zorgen dat de kinderen in goede discipline worden gehouden; ze leren lezen, schrijven, zingen en rekenen; tevens is hij voorzanger, klokluider en koster. De kinderen betalen 1 st. per week aan schoolgeld, waarboven de schoolmeester van de kerk een traktement van 136 c.g. geniet. Het stuk is namens de ingezetenen ondertekend door vier veenbazen, twee van St. Jansga (o.a. Jacob Hilberts) en twee van Rotsterhaule.

De vrouw van meester Hendrik heette Aaltje Tijmens; hun zoons Egbert en Claas, zijn hier resp. geboren op 8 sept. 1796 en 24 dec. 1802; er was ook een Tijmen. Allen werden weer schoolmeester: Klaas ontmoetten we reeds als winterschoolhouder te Nieuweschoot (1819/22); Egbert te Rotstergaast en Tijmen is te Nijehaske geweest. Hendrik Egberts Kluiver, heeft 33 jaar hier zijn ambten vervuld in een school, die met zijn woning onder één dak was.

In 1817 gingen hier gemiddeld 70 kinderen op school; het traktement bedroeg toen ƒ 250 van het dorp, ƒ 18 van de kerk, benevens de schoolgelden en vrije woning. Ook bediende hij een dijksontvang, dat hem ƒ 30 opleverde.

In de meergenoemde lijst betreffende de moraliteit en de ijver van de onderwijzers, heet zijn gedrag "goed", zijn vlijt "matig", terwijl de schoolopziener er bij zet: "van den ouden stempel; zijn zoon die de 4e rang heeft, helpt hem en is niet ongeschikt". Dat was blijkbaar Egbert.

In het voorjaar van 1828 is de oude meester overleden. In zijn laatste levensjaren had hij hulp gehad van Sipke Sjoerds Visser. Deze had als 17-jarige kwekeling te Oenkerk, waar hij vandaan kwam, in okt. 1825 de 4e rang verkregen en in juli 1827, toen hij reeds provisioneel te St. Jansga waarnam de 3e. Na de dood van mr. Kluiver, werd hij op 8 sept. 1828 vast aangesteld op een traktement van ƒ 250 van het dorp en ƒ 18 van de kerk voor klokluiden en voorzingen, benevens de schoolpenningen, ruim ƒ 100 en vrije woning.

Hij trouwde op 9 mei 1830 met Harmke Willems Postma. In 1831 werd hun zoon Willem geboren, die op 22 dec. 1853 als onderwijzer te Akkrum stierf. Mr. Sipke, sloeg ook nog weer aan de studie en verkreeg in april 1837 de 2e rang, die na de Wet op het Lager Onderwijs van 1857 met de hoofdakte gelijk gesteld werd.

In 1846 bedroeg het aantal leerlingen 105 ('s zomers) à 95 ('s winters). Ook hier dus 's zomers meer leerlingen dan 's winters, in tegenstelling met de meeste andere dorpen in Friesland.

Het spreekt vanzelf dat de school voor dit aantal leerlingen al lang te klein was; al vaak had mr. Visser, er over geklaagd, maar eerst in 1848 werd er een nieuwe woning gebouwd en de oude woning bij de school getrokken als een tweede lokaal.

Meester Sipke, heeft 45 jaar aan het hoofd van deze school gestaan, namelijk tot 1873. In dat jaar werd benoemd F.D. van Rijsens, onderwijzer te Leeuwarden. Hij vertrok evenwel reeds op 1 jan. 1874 naar Deinum, werd later de bekende geschiedenis-man, auteur van zovele voortreffelijke leerboeken voor dat vak. In 1882 werd hij leraar geschiedenis aan de Rijks HBS te Groningen, in 1896 daar arrondissement-schoolopziener en in 1901 districtsschoolopziener te Alkmaar. In april 1909 is hij aan de Rivièra overleden. (Te MENTONE (Riviera) is op ruim 59-jarigen leeftijd overleden den heer F. VAN RIJSENS)

In 1873, het jaar dat Van Rijsens, hier stond, besloot de gemeenteraad van Schoterland tot de bouw van een tweede school te St. Johannesga, nl. aan het Oosteind, die in 1874 in gebruik kon worden genomen. Als opvolger van Van Rijsens, werd benoemd Marten Siebes Maakal, hoofd te Haulerwijk-beneden. Het salaris was toen ƒ 600. Hij kwam echter niet aan het hoofd van de nieuwe school, maar aan de oude, reeds bestaande (1874-1883).

Aan het hoofd van de nieuwe school te St. Johannesga-Oost hebben gestaan: J. Sijbenga, van 1874 (was onderwijzer te Lippenhuizen) tot 1886; Teije Lammerts van der Wal, van 1886 (was onderwijzer te Harlingen) tot 1890; Jacob ten Cate, van 1890 tot 1909; hij werd in 1898 leraar aan de rijksnormaalschool te Heerenveen en in 1909 aan de ambachtsschool; resp. tot 1916 en 1926 (gepensioneerd). Hij stierf op 11 juli 1940 te Meppel, oud 75 jaar. J. van den Akker, van 1909 tot 1916 (overgeplaatst naar Rotsterhaule); R. Brouwer, van 1916 tot 1921; P. van Dam, van 1921 (kwam van Delfstrahuizen) tot 1923; D. Zoolstra, van 1923 tot 1925; R. van Lunzen, van 1925 tot 1930 (werd onderwijzer, later hoofd van de Jan Ligthartschool te 's-Gravenhage) en J. Woudstra, van 1930 (was onderwijzer te Oudeschoot) tot 1 jan. 1934, met ingang van welke datum deze school bij raadsbesluit van 11 okt. 1933 is opgeheven. Meester Woudstra, werd overgeplaatst naar Mildam.

Ons rest nog de oude school op de grens van St. Johannesga en Rotsterhaule, nabij de kerk, waaraan in 1874 M.S. Maakal, tot hoofd was aangesteld. In 1878 besloot de gemeenteraad van Schoterland deze school op te heffen en een nieuwe te stichten, meer naar het westen van Rotsterhaule. Hier werd een terrein aangekocht voor ƒ 1400,-. G. Heidstra te Katlijk nam de bouw aan voor ƒ 15.140,-. Beide dorpen hadden dus een eigen school. De oude werd afgebroken.

De nieuwe school te Rotsterhaule, is op 13 mei 1879 feestelijk in gebruik genomen en meester Maakal, bleef nog vier jaar hoofd van deze school, totdat hij in de zomer van 1883 eervol ontslagen werd en pensioen ontving. Zijn opvolger K. Douma, (was onderwijzer te Beetgum) heeft van aug. 1883 tot 1910 deze school bediend, dus 27 jaar lang. In 1887 is de school vertimmerd.

De latere hoofden maakten het hier zo lang niet. Het waren: G. Kramer, van 1910 tot 1912; F. Bakker, van 1912 tot 1915; J. van den Akker, van 1916 (kwam van St. Johannesga) tot 1918 (naar Lippenhuizen); K. Kingma van 1918 (kwam van Delfstrahuizen) tot 1924; G. van de Worp, van 1924 tot 1929 (werd hoofd van een school te Drachten); en sedert juni 1929 Herman Stapert (van Delfstrahuizen). Ook deze school ging per 1 juli 1934 van Schoterland aan Haskerland over.

Meester Stapert, is op 1 sept. 1953 gepensioneerd. Tot zijn opvolger is in mei 1953 benoemd: F. Wiegersma van Zwaagwesteinde. Deze trad op 1 sept. 1953 in functie.

Bijzonder onderwijs.

In al deze aan Haskerland gekomen dorpen van de voormalige gemeente Schoterland was slechts één bijzondere school, namelijk te St. Johannesga; hier in 1922 gesticht en op 15 nov. van dat jaar geopend. Hoofd van deze school zijn geweest: S. Attema, van nov. 1922 tot 1927 en P. Miedema, van 1927 (kwam van Reitsum) tot 1 nov. 1952 (gepensioneerd). Op 1 jan. 1953 werd S.J. Homans, onderwijzer van de hervormde school te IJmuiden, hoofd van de christelijke nationale school te St. Johannesga.

Bron: www.fryske-akademy.nl

Streek, Rotsterhaule.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.