De “Drie Gebroeders” van Atse Aukeszn de Groot

Door Ruurdtje E. Visser de Groot.


Olieverf schilderij van de “Drie Gebroeders” gemaakt in 1976 door Marten Groenhof uit it Heidenskip in opdracht van Jan Atses de Groot (Workum1912-1988 Sneek)

Atse Aukeszn de Groot, geboren te Workum op 14-03-1878, overleden te Staveren op 15-02-1945. Foto genomen in 1914 voor de aanvraag van zijn Rijnpatent

Bijlbrief van de “Drie Gebroeders” 17 Maart 1914.

De “Drie Gebroeders” in 1938 de haven van Staveren binnenkomend. Kluiver en fok en de nok van het zeil neer en op weg naar de sluis.

Zoals de Bijlbrief uitwijst werd de “Drie Gebroeders” in opdracht van Atse Aukes de Groot (1878-1945) gebouwd. Atse had sinds zijn 30ste als schipper op de aalaak 'Mentor' van Workum naar Londen gevaren. Hij bracht de paling in opdracht van de Burgemeester en palinghandelaar Rintje Visser, en later voor zijn opvolger Jan Haagsma, met de aak naar Engeland en verkocht de aal op de markt te Londen. Door de tegenvallende verkoop van verse aal en… misschien was Atse wel wat avontuurlijk kocht hij de houten tjalk “De Jonge Martha”.

Hij werd binnenschipper en voer een paar jaar met de tjalk. Die werd er niet jonger op en er moest worden gerepareerd. Bovendien had zijn vrijgezelle broer Jetze (1877-1938) een ijzeren klipper laten bouwen en dat was een beste zeiler en groter dan de tjalk die Atse nu bevoer. Bovendien zouden vrouw en kinderen aan boord kunnen komen. Atse was inmiddels getrouwd en had in 1912 zijn 5de kind gekregen.

Zijn vrouw en de kinderen Woonden nog in Workum en hij voer met een knecht op “De Jonge Martha”. Hij zocht een werf waar ze konden bouwen volgens zijn idee van een zeil-klipper en vond in IJlst de werf van de Gebroeders Zwolsman, bereid voor hem het schip te bouwen. Het werd een klipper van 162 ton, lang 29,15 meter en de grootste breedte was 5,38 meter. De grootste diepgang bij een afgeladen schip bedroeg 188 centimeter.

Tussen de reizen met de tjalk door, kwam hij regelmatig langs de werf om de vorderingen te bekijken. Er zal wel een tekening zijn gemaakt en een bestek, maar ik kan er nog niet achter komen waar die zijn. Misschien werd er gebouwd naar een tekening uit het grote archief van de familie Zwolsman.

Mijn vader Jan vertelde dat er wel eens van de tekening werd afgeweken door de werfbaas, wat dan weer moest worden rechtgezet als Atse weer kwam. De kontakten tussen de Zwolsmannen en Atse waren niet altijd even goed.

Maar uiteindelijk kwam de klipper klaar nadat deurwaarder J. H. Doodkorte uit Sneek de gebroeders Zwolsman, had gesommeerd het schip af te leveren in Maart 1914. De werfbaas nam de houten tjalk over voor de prijs van f 800,- en daar werd alle rondhout voor gekocht bij mastmaker Th. de Roos, in De Lemmer. Het zeilwerk werd gemaakt door een andere broer van Atse Meindert Aukeszn de Groot (1879-1970) die inmiddels een zeilmakerij was begonnen in Staveren.

Het gezin kwam in 1914 aan boord en die eerste reis, op 26 maart kocht Atse een lading koemest, van een of meer boeren en verkocht het in Hillegom aan P. van Reisen, een bloembollenteler. Naast mest werd er eigenlijk van alles vervoerd en kwam de klipper overal in den lande.

Soms, maar niet zo vaak de Rijn op richting Mannheim, om een lading grint of zand te halen, soms naar België met een vracht. En dat gebeurde allemaal op de zeilen.

De eerste jaren was er altijd een knecht aan boord en toen de kinderen ouder werden moesten die meehelpen. Naar school gingen ze een elke keer als ze een winter in Workum lagen. Het meeste onderwijs werd gegeven door Atse en dat was toch wel veel in vergelijking met andere schippers kinderen. Mijn vader volgde daarnaast in Amsterdam in een winterperiode de zeevaartschool en kwam echt beslagen ten ijs door Pake’s lessen.

Er bestaat nog een verhaal van de klipper “Drie Gebroeders”; De klippers waren, ook die van zijn broer Jetze (1877-1938), heel snelle zeilers. De lege klipper “Drie Gebroeders” kon van Enkhuizen naar Staveren, bij gunstige wind de veerboot, die voer van Staveren naar Enkhuizen en retour, vóór blijven en was als eerste in de haven. Aldus de toenmalige kapitein van de veerboot Teake van der Schuit. Er kwam ook nog een sterk woord bij, maar dat zetten we maar niet op papier.

In 1939 huwde Jan (1912-1988) in Staveren een Stavers meisje, Grietje Wijbrands, en zij kopen dan de “Drie Gebroeders” van vader Atse en varen tot 1973 samen en later met de opgroeiende kinderen, waarvan ik dus een dochter ben.

In 1973 werd de klipper, inmiddels verlengd en van een motor en een andere opbouw voorzien, verkocht aan mijn jongste broer Pieter Janzn de Groot. De naam van de klipper veranderde toen in "Toison d' Or".

Helaas bestaat dit schip niet meer want het werd gesloopt in 1978.

Archief LC 18-07-1911. Start van de Zwolsman werf in IJlst.

Archief LC: 1912 en 1913

Koper plaatje uit 1914 in de roef van de klipper “Drie Gebroeders”, (eigenaar Atse Aukeszn de Groot en in 1939 aan zijn zoon Jan Atses verkocht) vastgeschroefd, bewaard na de verbouw en sloop.

De “Drie Gebroeders” met 250 ton kunstmest geladen in 1960 voor de loswal in Leeuwarden. Het schip is hier al verlengd.

De “Drie Gebroeders” vaart door de gracht in Staveren in 1963. Heeft inmiddels ook een nieuwe opbouw gekregen.

Reactie plaatsen

Reacties

Chris Lemke
3 jaar geleden

Prachtig om te lezen tante Rudy. 🧡

Jan de Jong
5 jaar geleden

Als oud bewoner van Staveren van 1972- 1982 en al vele jaren wonende te Jakarta Indonesie spreekt dit alles zeer aan.
Daar is het verhaal over.Meindert Aukeszn de Groot waarschijnlijk de vader van zeilmaker Auke de Groot kinderen Grietje,Meindert,Henk en....
Tevens ben ik in bezit van een werk v Groenhof..
palingaak op woeste zee...hangt bij dochter in Utrecht.
Van 09-11 Aug.voor t eerst weer na 34 jr in Starum
hotel de Vrouwe...Jan de Jong morotai@gmail.com