Bijnamen, die de Lemsters kregen J

Jansma, Johannes Fliegende postzegel. Bezorgde de post op de brommer.

Jansma, Klaas. Kajè. Initialen in de Zuid-Friesland. Kajè (Fr. cahier, ‘schrift’)

Jong de, Abraham. Bram Teut. Goede vechter die lang duim zoog ('teutsje')

Jong de, Andries. Andrys Bubbetje. Was als kind kort en dik.

Andries de Jong.

Jong de, Ane. Lange Ane

Jong de, Anneke. Gouden Anneke. Vrouw van een rijke boer die héél goed op haar centen paste.

Jong de, Antje. Antje Flyker

Jong de, Bartele. Bartele Lippe. Had dikke hangende onderlip.

Jong de, David. David de Reet

Jong de, Douwe. Tarzan. Gespierd persoon.

Jong de, Folkert. Folkert Oei. Stopwoord. Was als stuurman op de Jiskepream beducht voor gevaren, wat hij ook liet horen. Oei oei.....

Jong de, Folkert.'t moet schoner

Jong de, Germ. Grutte-Germ. De oudere broer van Lytse, enz.

Jong de, Gosse. Brommer Gosse. Had vanwege zijn armoede reden tot mopperen.

Jong de, Hennie. Hennie Biernaas

Jong de, Hette. Hette Pau. Liep op hoge benen.

Jong de, Hette. Hette Pau. Was oud schipper en liep met een kruk.

Jong de, Israel. Ies Boel. Deze Joodse slager liep eens met een forse stier door de Lemmer op weg naar zijn slagerij, Andries van Jelle (Andries Koornstra) stond op de hoek en riep naar de slager "Boel Boel Boel", de stier schrok, werd door de slager losgelaten en de viervoeter brulde door de Lemmer een stuk of zes kinderen gingen onderste boven, sindsdien heet de slager Ies Boel.

Jong de, Jacob. Stookie

Jong de, Jan. Jan Auslag

Jong de, Jan. Jan de Jood

Jong de, Jan. Jan Fooyer. Zwerver, die om 'Fooikes' vroeg.

Jong de, Jan. Jan Toske. Had een opvallende tand.

Jong de, Johannes. Hietekuk

Jong de, Klaas. Klaas Klodder. Schilder.

Jong de, Klaas. Klaas mei it Hantsje. Had als handicap een lam handje.

Jong de, Lucas. Lucas mei 't Petsje. Droeg vaak een Alpinopet.

Jong de, Marten. Marten Muus

Jong de, Robijn. Dikke Robijn

Jong de, Wiebe Andries. Wylde Wibe. Bewoog zich nogal onbeheerst.

Jong de, Wiebe. Wiebe Tonne

Jong de, Wietse. Wytse Petrus. Werd katholiek om zijn meisje.

Jong de, Willem. Willem Poeske

Jong de. Familie. De Joad. Afstammeling (en) van joodse voorouders.

Jong dem familie. Potstroboer. Rijke boer in Bantega, die in de drukke hooitijd altijd 'potstro' at.

Jong, de Abele. Abelekieten. Naar Bijbelse Amelakieten, met deze woorden gooide hij een bord ongezouten erwten door de kamer.

Jong, de Germ. Germ Bôle. Bakkersfamilie met 18 kinderen en dus beste klant van zichzelf.

Jong, de Hindrik. De Bear. Deze familie hield dekberen.

Jong, de Wiebe. Arrabella. De naam van een paard.

Jongsma, Hendrik. Swarte Hindrik. Man van Reade Jantsje. (Jantje Blauw)

Jongsma, Jennie. Jennie Stokkie. Viel als tamboer-maître nogal op.

Jongsma, Klaas en Kuiper, Bouke. De Mekken. Auke Coehoorn, vertelt:  Omke Klaas Jongsma, werkte destijds in de hang in de haring en ansjovis, ook zijn zusters werkten daar...toen de prins van Meckelenburg, binnenkwam op een boot en een gevolg aan boten, ging iedereen daarheen om de prins te bekijken, behalve omke Klaas, toen vroeg de baas van de hang 'Sterk' "Klaas moet jij er niet heen" waarop Klaas antwoordde "Nee, want mekkie sjocht mij toch net stean" en sa is de bijnamme mekkie of de mekken ontstien.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.