Familie Van Andringa de Kempenaer.

Bron: Auteur B.H. de Vries, deels van het inventaris familiearchief Van Andringa de Kempenaer. De inventaris is te benaderen via  www.tresoar.nl 


Zoals de naam reeds doet vermoeden is de familie De Kempenaer afkomstig uit de zuidelijke Nederlanden. Familie van pachters uit omstreken van Brussel, sinds eind 13e eeuw voorkomend. De Nederlandse tak stamt uit Jan de Kempenere, zoon van Heer Cornelis, abt van Grimbergen, overleden in 1446. Jans achterkleinzoon week eind 16e eeuw uit naar Amsterdam. Verheven zonder recht daarop 1816, 1861. Er zijn nog een paar stamhouders, benevens een oudere, niet-geadelde tak.

Jan de Kempenere, (vermeld te Brussel 1422-1466. Hij was een van de twee natuurlijke kinderen van Cornelis de Kempenere (vermeld Sint-Pieters-Leeuw 1427, presbyter proost 1403-1416, daarna abt van de abdij der Norbertijnen te Grimbergen, † 1446) en Margriete Bosch. Deze was een zoon van Gielis de Kempenere (vermeld 1374) en Margriete van Cottem en kleinzoon van Jan de Kempeneer (vermeld Anderlecht 1347), die in het midden van de 15de eeuw te Brussel woonde.

In latere tijd vinden wij zijn nazaten, onder wie de uit Brussel afkomstige koopman in specerijen Guilliam de Kempenaer († 1611) uit Brussel, koopman in specerijen, werd in 1581 poorter van Amsterdam.) en zijn tweede vrouw Sara Loocke(r)mans, in Amsterdam. Guilliam en zijn zoon Dancker(t) zouden zich daar gevestigd hebben om de gezuiverde godsdienst openlijk te mogen belijden.

KEMPENAER (Pauwels de). De familie de Kempenaer is oorspronkelijk uit Brabant en Vlaanderen; de naam vindt men verschillend gespeld, nu eens de Kempenaer, dan weder de Kempener, de Kempenere en de Kampener.Pauwels de Kempenaer werd volgens sommigen den 23sten Januarij 1552, of volgens anderen den 14den Februarij 1555 geboren. Zijn vader heette Pauwels de Kempenaer en zijne moeder Clara Bruynseels Pieters dochter. Hij werd den 9den Junij 1582 secretaris extraordinair van den raad van Brabant, bij commissie van den hertog van Anjou.

Hij was in dat jaar binnen Gent in de St. Janskerk aldaar, na de reformatie, gehuwd met Jaqueline d'Arbaut, dochter van Antonis d'Arbaut en Elisabeth Caillet. Hij vertrok later met der woon naar Leiden. De tijd van zijn overlijden is niet bekend. Hij verwekte 12 kinderen, waarvan een zoon volgt. Hij vertaalde uit het Latijn: Afbeeldingen van sommige in Gods woort ervarene mannen, die bestreden hebben den Roomschen Antichrist, waar bij ghevoecht zijn de Lofspreuken en registers harer boecken, eerst in 't latijn uijt gegeven door Jacobus Verheiden, 's Hage 1603. 4o.

Deze lofspreuken zijn in rijm overgebragt, waardoor wij den vertaler leeren kennen, als de Nederduitsche lier hanteerende, gelijk ook blijkt uit een sonnet achter de voorredenen geplaatst, geheel in den trant der rederijkers en onderteekend met de Kempenaar's zinspreuk: Kamp-en-eere. Hij liet ook een en ander handschrift na van godsdienstigen aard, waarin fraaije met de pen geteekende beeldjes. Zie Ferwerda, Adel. en Aanzienel. Wapenb. in de Genealogie van de Kempenaer; van der Aa, Nieuw Woordenb. van Ned. Dicht.; uit bijzondere berigten aangevuld.

KEMPENAER (Daniel de), zoon van den voorgaande, werd den 4den October 1593 geboren, en gedoopt in de Hervormde kerk te 's Gravenhage. In zijne jeugd was hij secretaris van den admiraal Willem van Nassau, dien hij op zijne togten vergezelde. Later heeft hij het land te veld gediend, en was tot zijn dood stadhouder van de leenen van den heer van Beverwaert. Uit eenige stukken blijkt het, dat hij een man van studie en bekwaamheid geweest is, en vriendschap onderhouden heeft met Uytenbogaert en andere Remonstranten. Zie Ferwerda, Adel. en Aanzienel. Wapenb. in de Genealogie van de Kempenaer.

De band van de familie met Brabant, blijkt uit het feit dat zij daar goederen verkocht hebben en op andere aanspraak maakten.

Danckert de Kempenaer was de kleinzoon van Jan de Kempenaer (geboren in Brussel) en van Maria van den Hove en de zoon van Guilliam de Kempenaer, specerijen koopman uit Brussel, die een burger van Amsterdam werd op 29 mei 1585 (Gelderblom, prosopografische Data Base ), en van Barber de Conflans. Kapper de Conflans was de zuster van de schilder Adriaen de Conflans (die enkele jaren in Amsterdam woonde) en van Francoise de Conflans, die was waarschijnlijk de echtgenote van de schilder Gillis Coignet.

De zonen van Guilliam (of Willem) de Kempenaer (I) waren Adriaen, Danckert (onze koper), en Guilliam II (genoemd in Amsterdam in 1621) (Nederlandse Leeuw 55 (1937), p. 137-140). Guilliam (of Willem) de Kempenaer, waarschijnlijk II, eventueel I, stierf kort vóór 31 oktober 1636 (WK 5073 / 789). Op 16 mei 1628, Reynier Jansz van Loon, Adriaen de Kempener, en Isaack de Vries, ooms van Jacob, de zoon achtergelaten door de late Jacob de Kempener, mastmaker, bracht activa voor de verweesde zoon naar het WK (WK 5073 / 789). Jacob de Kempenaer was vermoedelijk ook de broer van Danckert de Kempenaer.

In 1631, Danckert Kempenaer betaalde een belasting van 5 F., op welke tijd hij leefde op de Kalverstraet (zoals Pieter Le Febre) (Kohier, fol. 255, blz. 58). Op 30 april 1617, Danckaert Kempenaer, specerijen koopman (cruydenier), wonende in de Calverstraet, was verloofd met Margerite Loockemans (DTB 763/55). Als de informatie in de Nederlandse Leeuw (loc.cit. Sup.) Juist is, hertrouwde hij met Elisabeth Pinocx. Op 8 januari 1621, Danckert de Kempenaer en Isaac Hendricxz, de hoeders van Jacob de BUCQ, 22 jaar oud, de zoon van Jacob de BUCQ, Tapissier, wiens late moeder heette Anneken Parys, vermeld de activa waarop de jongere Jacob de BUCQ gerechtigd was, die een huis in de Verwerijen opgenomen, naar schatting 1797 f. (WK 5073/789, fol. 186 vo.) Jacob de BUCQ Ik was waarschijnlijk een naast familielid (broer?) Van de schilder Gerrit de BUCQ van R 28.329.

Op 8 mei 1636, Danckert d'Kempenaer, 46 jaar oud, en Cornelis Bartelssen Veris, 40, beëdigde makelaars, verklaard op verzoek van Hendrick Wynants dat ze had geholpen als scheidsrechter en makelaar in respectievelijk de aankoop van twee huizen op het Rockin op de noordzijde van de NZ Capelle, daer De Twee Cramers uythangen, die door Richard Swift verkocht aan de Producent (Hendrick Wynants) (NA 695A, film 4821, Not. J. Warnaerts). Voor de dood inventaris van Hendrick Wynants, genomen op 13 december 1676, zie NA 1970B, niet. Doornick). Op 8 september 1639, Hans le Maire (van R 20171) insinueerde Cornelis Bartelss. Veres, die had het huis kocht de Goudeleerhuys (op het Rapenburg) van Le Maire. Willem Kick, de broer van Jan Cornelisz. Kick (van R 20238), had gegarandeerd de aankoop. Le Maire geklaagd dat Veres niet had betaald de eerste tranche gevolg (Van Dillen, Bronnen TOT de geschiedenis Van het Bedrijfsleven RPG 144 (1974), p. 239).

Op 14 september 1649, werd Dancker de Kempenaer aangehaald als voogd van de minderjarige kinderen van Barent van Someren (van R 20.424), wiens weduwe Leonora Mytens was onlangs overleden (Oud Holland, 24 (1906), blz. 7). Danckert d 'Kempenaer werd begraven in de NZK op 22 mei 1658 (DTB 1068/27). Danckert Kempenaer's familie en voogd betrekkingen met schilders dient te worden opgemerkt.

Danckert (overleden in 1658) bezat met zijn zoon Jan een wasblekerij te Amsterdam, terwijl zijn zoon Hendrik daar zijdekoopman was. Hendrik de Kempenaer (1623-1690) en zijn derde vrouw Geertruid van der Waeijen hadden twee zoons, Jacob en Danckert, die beiden in Friesland gewoond hebben. Van Jacob stamt de niet geadelde tak van de De Kempenaers af. Nederlands Patriciaat, Danckert (1668-1746) vestigde zich te Harlingen. Hij was de eerste uit zijn familie die bestuurlijke functies in Friesland vervulde.

Hij was onder andere secretaris van het Friese admiraliteitscollege, raadsheer in het Hof van Friesland, afgevaardigde naar de Staten-Generaal en premier van Harlingen. Een premier was een vertegenwoordiger van de stadhouder in de raden der Friese steden. Door zijn huwelijk in 1694 met Romelia van Andringa, wordt de familie De Kempenaer verbonden met het Friese grietmans-geslacht Van Andringa. Zij stammen af van Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer (1752-1813); zijn laatste voornaam (de geslachtsnaam van zijn grootmoeder Romelia de Kempenaer-van Andringa) werd later bij de familienaam getrokken.

Leden van deze familie bezetten gedurende de 16de, 17de en 18de eeuw grietman-posten in Idaarderadeel, Utingeradeel en Lemsterland en zij hadden bovendien zitting in het college van Gedeputeerde Staten van Friesland. Drie leden van deze tak gingen met hun wettige afstammelingen in mannelijke lijn in 1816 en 1861 door verheffing behoren tot de adel van het koninkrijk der Nederlanden.

Zuiderhaven te Harlingen: Danckert de Kempenaer woonde in 1722 aan de Zuiderhaven 56 te Harlingen. Op deze afdruk is goed de tijdsgeest te zien van die periode.

Een genealogische benadering.

1. Hendrik de Kempenaer, (zijdekoopman) gedoopt op 12 november 1623 te Amsterdam, aldaar op 9 augustus 1690 overleden. Gehuwd (1) met Anne de Bary. Gehuwd (2) met Alida van Dieden. Gehuwd (3) op 26 mei 1665 te Amsterdam met Geertruyd van der Waeyen, geboren op 26 september 1627 te Amsterdam, overleden op 19 september 1702 te Haarlem.

Uit het huwelijk van Hendrik de Kempenaer en Geertruyd van der Waeyen.

1. Jacob de Kempenaer, geboren op 5 september 1666 te Amsterdam, overleden op 3 april 1726 te 's-Gravenhage. Volgt op 2

2. Dancker de Kempenaer, geboren op 15 november 1668 te Amsterdam, overleden op 25 juli 1746 te Leeuwarden. Volgt op 3


2. Jacob de Kempenaer, geboren op 5 september 1666 te Amsterdam, overleden op 3 april 1726 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 19 januari 1696 te 's-Gravenhage met Geertruyd Snevens, gedoopt op 12 januari 1670 te 's-Gravenhage, overleden op 2 oktober 1737 te 's-Gravenhage. Dochter van Isaac Snevens en Elisabeth van der Chijs. Geertruyd was eerder gehuwd met Ds. Jacob Hendrik de Vriese, op 11 augustus 1693 te 's-Gravenhage.

Jacob was gereformeerd predikant, laatstelijk te 's Gravenhage en overleed aldaar in 1726; diens zoon Mr. Johan de Kempenaer, griffier bij den Leenhove van Braband (overl. 1771) had tot vrouw Geertruid Pama. Hun zoon Mr. Jacob de Kempenaer, landsadvocaat te 's Gravenhage (overl. 25 Sept. 1809) wilde den moederlijken familienaam Pama niet laten uitsterven en gaf dien aan zijn zoon Pieter. Ook Jacob Matthaeus werd in zijne jeugd dikwijls Pama de Kempenaer genoemd; echter voerde hij dat agnomen later niet meer, maar droeg het weder over aan zijn oudsten zoon. Het wapen der de Kempenaer's is een klimmende leeuw van goud op een veld van sinopel, links en regts een sikkel in natuurlijke kleur. Het devies luidt: Aeterna virtute parantur. Echter staat op het cachet, altijd door de Kempenaer gebruikt, als devies: Kamp en eere, blijkbaar een letterkeer van den familienaam.

Uit dit huwelijk.

1. Mr. Johan de Kempenaer, geboren op 22 april 1707 te 's-Gravenhage, overleden op 30 april 1771 te 's-Gravenhage. Volgt op 4


Dancker de Kempenaer.

3. Dancker de Kempenaer, geboren op 15 november 1668 te Amsterdam, overleden op 25 juli 1746 te Leeuwarden. (Raad en burgemeester van Harlingen; secretaris van de Friese Admiraliteit 1688-1705. Nederland's Adelsboek, 41, 139.) Gehuwd op 13 mei 1694 te Lemmer met Romelia van Andringa, geboren op 29 september 1672 te Leeuwarden, overleden op 20 april 1743 te Harlingen. Dochter van Tinco van Andringa (Grietman van Lemsterland 1666-1689 en raad ter Admiraliteit te Harlingen)) en Eritia van Scheltinga.

KEMPENAER (Danker de), zoon van Hendrik de Kempenaer, koopman te Amsterdam, en van Geertruid van der Waeyen, zuster van den hoogleeraar Jan van der Waeyen. Den 15den November 1668 te Amsterdam geboren, werd hij op twintigjarigen leeftijd reeds secretaris van het collegie ter admiraliteit van Friesland. Achtereenvolgens werd hij benoemd, in 1705 tot raad ordinaris in den hove van Friesland, in 1711 tot raad in de vroedschap van Harlingen en later meermalen tot burgemeester aldaar.

Als zoodanig bekleedde hij namens de stad de meeste en aanzienlijkste gewestelijke generaliteits-commissien, die hij met roem vervulde en waardoor hij, en door zijne zeldzame bekwaamheden, veel invloed erlangde. Hij overleed te Leeuwarden den 25sten Junij 1746, en was den 13den Mei 1694 gehuwd met Romelia van Andringa, oudste dochter van Tinco van Andringa, grietman over Lemsterland, en van Eritia van Scheltinga. Zij overleed den 20sten April 1743, na haar echtgenoot dertien kinderen te hebben geschonken.

Daaronder komen voor: Sara Johanna, geboren den 27sten December 1700 en gehuwd aan Johan Vultejus, resident van het hof van Zweden te 's Gravenhage en van den landgraaf van Hessen, raadsheer in den domein-raad van prins Willem IV enz.; Tinco Regnerus, geboren den 17den September 1707, ontvangergeneraal van de beden en contributien van de drie landen van Overmaas; Hendrik, geboren den 14den November 1709, rentmeester van de geestelijke goederen van Peelland en de Meijerij van 's Hertogenbosch, en schepen aldaar (zijn zoon volgt hier mede); Jan, die volgt; Daniel Livius, geboren den 28sten April 1713, kapitein van eene kompagnie te voet in 1741, en ritmeester in 1745, hoedanig hij in Duitschland, Vlaanderen en Brabant in de legers van den staat gediend heeft. Hij werd in 1752 grietman van Lemsterland en huwde in 1754 Catharina Emants, weduwe van Elias de Haze.

Uit het huwelijk van Dancker de Kempenaer en Romelia van Andringa.

1. Eritia de Kempenaer, geboren op 21 februari 1695 te Harlingen, overleden op 4 mei 1707.

2. Hendrik Tinco de Kempenaer, geboren op 19 mei 1696 te Harlingen, overleden op 31 juli 1696.

3. Anna Romelia de Kempenaer, geboren op 31 mei 1697 te Harlingen, overleden op 10 augustus 1697.

4. Anna Romelia de Kempenaer, geboren op 18 januari 1698 te Harlingen, overleden in 1698

5. Wisekjen FranÇoise de Kempenaer, geboren op 21 oktober 1699 te Harlingen, overleden op 1 december 1721 te Harlingen, aan de de kinderpokken. Wisekjen was ongehuwd.

6. Sara Johanna de Kempenaer, geboren op 27 december 1700. Overleden op 19 mei 1735 (in het kraambed) te 's-Gravenhage. Dochter van Dancker de Kempenaer en Romelia van Andringa. Gehuwd op 27 september 1733 met Johan Vultejus, geboren op 24 april 1687 te Kassel, overleden op op 8 mei 1750 te IJsselstein. (Johan was toen weduwnaar van Elizabeth Maria ten Hove) Drost van IJsselstein en Liesveld. Resident van het hof van Zweden te 's Gravenhage en van den landgraaf van Hessen, raadsheer in den domeinraad van prins Willem IV enz.

7. Dettje Margriet de Kempenaer, geboren op 14 april 1703 te Harlingen, overleden op 22 december 1721 te Harlingen, aan de kinderpokken. Dettje was ongehuwd.

8. Geertruid de Kempenaer, geboren op 17 september 1704 te Harlingen, overleden op 1 oktober 1704 te Harlingen.

9. Geertruid de Kempenaer, geboren op 20 januari 1706 te Leeuwarden, overleden op 10 januari 1789 te Amsterdam.

10. Tinco Regnerus de Kempenaer, geboren op 17 september 1707, overleden op 22 december 1721, aan de kinderpokken (Dit was het derde kind uit dit gezin binnen een maand). Ontvanger-generaal van de beden en contributien van de drie landen van Overmaas.

11. Hendrik de Kempenaer, geboren op 14 november 1709 te Harlingen, overleden op 13 december 1788 te Leeuwarden.  Volgt op 5

12. Jan de Kempenaer, geboren op 4 oktober 1711 te Leeuwarden, overleden op 12 januari 1789. Volgt op 6

13. Daniël Livius de Kempenaer, geboren op 28 april 1713 te Leeuwarden, overleden op 27 september 1772 te 's-Hertogenbosch. Gehuwd in juni 1754 met Catharina Emants (weduwe van Elias de Haze). Kapitein der infanterie, ritmeester, maakt veldtochten naar Duitsland en Vlaanderen waarbij hij twee keer gewond geraakte, grietman van Lemsterland in 1752.


4. Mr. Johan de Kempenaer, geboren op 22 april 1707 te 's-Gravenhage, overleden op 30 april 1771 te 's-Gravenhage. Gehuwd (1) op 7 mei 1737 met Geertruy Pama, geboren op 28 november 1704 te 't Woud, overleden op 23 april 1748 te 's-Gravenhage. Dochter van Ds. Petrus Pama en Sara de Meulenaer. Johan de Kempenaer, huwt (2) op 26 juli 1750 te 's-Gravenhage met Beatrix Albertina Pielat, geboren 1714 te Berlikum. Dochter van Ds. Ludovicus Timon Pielat en Alida Adriana de Vernatti

Het geslacht PAMA is van oud-Friesch-Ommelandschen stam.

De Pama-State ligt ongeveer op de grens van beide landsstreken, n.l. Oldenbosch, Ooster-,Wester- en Zuider-Pama te westen, en Pama (zonder meer) ten oosten van Niehove. Volgens Joh. Winkler zou de naam afgeleid zijn van Pake of Peke, de koosvorm van Petrus, de Apostel, en dus betekenen "Afstammeling van Petrus". Ook het wapen is typisch Friesch, zij het dat wij hier niet de bekende halve-, doch de gehele Rijksadelaar vinden. Het borstschild vertoont veel overeenkomst met het wapen van de familie Cleveringa.

Het wapen komt o.a. voor in het Wapenboek Reinier van Heemskerck, het Dossier van der Chijs en in het Handschrift van Engelen)(met de naam Puma). Een geheel ander wapen Pama-Vos(Heusden) vermeldt Rietstap. Spoedig blijkt een tak van het geslacht zich te hebben gevestigd,waar zij ook weer uitstierf. Een lid van deze familie, Pieter Pama, ging als predikant naar 's Gravenzande, doch had daar geen nakomelingen, daar zijn beide zoons, Petrus en Jan, jong stierven(1733).

Een ander lid, Geertruid Pama (overl.1748) huwde Joh. de Kempenaer, waarna hun afstammelingen zich Pama de Kempenaer noemden. Deze tak der familie de Kempenaer (voerende het wapen de Kempenaer zonder toevoegingen), stierf uit in 1881 met Pieter Pama de Kempenaer, Directeur der Gasfabriek te Leeuwarden, Ridder in de Orde van de Eikenkroon.

Uit dit huwelijk..

1. Jacob de Kempenaer, geboren op 7 februari 1738 te 's-Gravenhage, overleden op 25 september 1809 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 12 april 1761 te Zaltbommel met Matthea Huberta van Minninghen, geboren op 16 juni 1736 te Zaltbommel, overleden op 23 december 1800 te 's-Gravenhage. Dochter van Mattheus Hubertus van Minnighen en Catharina Maria Francken.

Uit het huwelijk van Johan de Kempenaer en Beatrix Albertina Pielat.

2. Ludovicus Timon de Kempenaer, geboren op 9 augustus 1752 te Alkmaar, overleden op 22 september te Purmerend. Gehuwd (1) op 30 augustus 1775 te Alkmaar met Anna Elisabeth Blankert, geboren op 13 juni 1757 te Boxtel, overleden op 15 november 1776 te Alkmaar. Dochter van Steffen Blankert en Susanna van Daverveldt. Gehuwd (2) op 22 mei 1781 te Alkmaar met Maria Eva van Foreest, geboren op 13 maart 1760 te Alkmaar, overleden op 5 januari 1820 te Alkmaar. Dochter van Dirk van Foreest en Maria Wilhelmina Stoezak.

KEMPENAER (Ludovicus Timon de), geb. te 's Gravenhage, werd 19 April 1768 te Leiden ingeschreven als student in de rechten, vestigde zich na zijne promotie te Alkmaar, werd aldaar 24 Nov. 1779 lid der vroedschap, was er in 1781 en 82 schepen en werd 26 April 1783 tot ordinariusgedeputeerde benoemd. Gelijk in de vroedschap van Alkmaar, deed hij zich ook in der Staten vergadering als een tegenstander van het stadhouderlijk bewind kennen (hij behoorde 8 Aug. 86 ook te Amsterdam tot de onderteekenaars der acte van verbintenis tot handhaving der republikeinsche constitutie), en het was deswege, dat de Prinses na den pruisischen inval zijne ontzetting uit alle ambtsbetrekkingen eischte.

Gevolgelijk werd hij bij schrijven der Staten van 11 Oct. 87 als vroedschap afgezet. Na de omwenteling van 1795 werd hij 21 Jan. en 21 Mrt. voor één jaar tot representant der burgerij verkozen, telkens met op 1 na de meeste stemmen. 7 Jan. 96 werd hij tot lid der Nationale Vergadering voor het district Kennemereind benoemd. Hij was toen raad en generaal-meester van de Munten, en verkreeg van de Nat. Vergadering 22 April, dat deze betrekking buiten bezwaar van den lande mocht waargenomen worden door Mr. Zacheus van Foreest.

De Kempenaer behield de gunst zijner kiezers wel grootendeels te Alkmaar maar niet in de buitengemeenten, want deze, geholpen door de revolutionaire partij, brachten 10 Juli 1798 niet hem maar Dr. P. de Sonnaville in het Wetgevend Lichaam. De K. huwde 20 Aug. 1775 met Anna Elisabeth Blankert, die hem in Oct. 1776 een dochtertje schonk en in de volgende maand overleed; en hij hertrouwde 8 April 1781 met Maria Eva van Foreest, van wie hem dochters geboren zijn. Wiselius getuigde in 1804 aan Marmont: ‘L.T.d.K., patriot, een goede moeial, die het wel gaarne anders wou hebben, maar al zugtende zijn werk verricht’. Een silhouetportretje als raad en gedeputeerde van Alkmaar is gegraveerd door A. Hulk, een wat grooter door J. Kobell; zijn silhouet komt voor in Rogge's Geschiedenis der Staatsregeling.


5. Hendrik de Kempenaer, (Tweede-Kamerlid en Rentmeester van de geestelijke goederen van het kwartier Peelland (Meierij 's-Hertogenbosch, en schepen van 's-Hertogenbosch, Commandeur in de Orde van de Unie, Commandeur in de Orde van de Reünie, buitenlandse onderscheidingen. Ridder in het Legioen van Eer, enz.) Geboren op 14 november 1709 te Harlingen, overleden op 13 december 1788 te Leeuwarden. Gehuwd (1) op 3 juni 1736 te Gorinchem met Richarda Rachel Ouwers, geboren op 11 maart 1719 te Gorinchem, overleden op op 23 juli 1741 te 's-Hertogenbosch, aan kinderpokken. Gehuwd (2) op 27 juni 1745 te 's-Gravenhage met Quirina Jacoba Scott, geboren op 18 december 1716 te 's-Gravenhage, overleden op 1 november 1780 te Leeuwarden. Dochter van Joan Scott, raadsheer in het leenhof van Brabant en Adriana van Persijn

Geschilderd portret van Hendrik de Kempenaer (1709 - 1788).

Hendrik de Kempenaer, die in 1729 rentmeester van de geestelijke goederen in Peelland en in 1735 schepen van  's-Hertogenbosch werd, keerde in 1770 naar Friesland terug met het oogmerk om de door zijn toen nog minderjarige zoon Regnerus Livius geërfde en later nog te erven goederen goed te kunnen beheren en omdat de  'Meerder nabijheid bij dezelven bij tijd en wijle aanleiding zoude kunnen geeven tot voordeelen die anders niet te wagten waren'. Hij doelde daarbij ongetwijfeld op de overname van het grietmans-ambt, van Lemsterland bij een eventuele vacature.

Toen die gelegenheid zich in 1772 na het overlijden van Hendriks broer Daniël Livius voordeed, was Regnerus Livius, hoewel hij nog maar 20 jaar oud was, in de ogen van de familie de aangewezen persoon om hem op te volgen. In 1772, na zijn aanstelling als grietman, vestigde hij zich op 'Andringastate' te Lemmer, dat hij gekocht had uit de boedel van zijn oom Daniël Livius. Daarvoor was hij nog student aan de Franeker universiteit.

Uit het huwelijk van Hendrik de Kempenaer en Quirina Jacoba Scott.

1. Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 maart 1752 te 's-Hertogenbosch, overleden op 3 december 1813 te Arnhem. Volgt op 7


6. Jan de Kempenaer, geboren op 4 oktober 1711 te Leeuwarden, overleden op 12 januari 1789. Gehuwd op 5 februari 1737 te Haarlem met Jacoba Fagel (lid van de vroedschap te Haarlem), dochter van Franqois Fagel en Hester de Koker.

KEMPENAER (Jan de), werd te Leeuwarden den 4den October 1711 geboren. Op zestienjarigen leeftijd vertrok hij, te gelijk met zijn broeder Hendrik, naar de Franeker hoogeschool, waar hij echter niet lang bleef, daar hij, te Leeuwarden terugkeerende, zijne opleiding tot regtsgeleerde aan den vermaarden Georgius Hiddema aldaar te danken had. Den 15den Maart 1727 werd hij reeds aangesteld tot commies van 's lands ammunitie van oorlog te velde, welke betrekking hij verliet, toen hij op den 1sten Maart 1730 tot ordinaris raad in het hof van Friesland werd aangesteld; eene waardigheid, welke aan niemand te voren op zulk een jeugdigen leeftijd was opgedragen, en nog veel minder aan iemand, die nog geen graad als regtsgeleerde verworven had.

Gedurende ruim 60 jaren was hij met lof en roem als zoodanig werkzaam, toen hem in 1780 het voorzitterschap werd opgedragen. Hij bekleedde die waardigheid tot aan zijnen dood, die den 12den Januarij 1789 plaats had. Waaraan de Kempenaer zijne zoo buitengewone verheffing te danken had, is ons niet bekend; te meer verwondering moet die wekken, daar hij zich door geene geschriften heeft bekend gemaakt. Hij was echter een man niet van verdiensten ontbloot. Behalve de regtsgeleerdheid, beoefende hij de godgeleerdheid en kerkelijke geschiedenis, en was hij een voorstander en begunstiger der wetenschappen en geleerden.

Uit dit huwelijk.

1. Françoisde Kempenaer, geboren op 19 november 1737. Doctor in de beide regten, advokaat voor het hof van Friesland en volmagt ten landsdage

2. Romelia Geertruidde Kempenaer, geboren op 16 maart 1739, op jeugdige leeftijd overleden.

3. Hester Kempenaer, geboren op 2 december 1740. Gehuwd met Johan van Wijckel, raadsheer in den hove van Friesland.


7. Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 maart 1752 te 's-Hertogenbosch, overleden op 3 december 1813 te Arnhem. Gehuwd (1) op 6 juni 1774 te Leeuwarden met Judith Elisabeth d'Arnaud, geboren op 17 oktober 1756 te Franeker, overleden op 10 februari 1780 te Leeuwarden, dochter van Antoine d'Arnauden Anna Dodonea van Burmania. Gehuwd (2) te Hichtum, 20 oktober 1800 met Barones Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, geboren op 6 maart 1775 te Leeuwarden, overleden op 15 februari 1857 te Leeuwarden, dochter van Wilco Holdinga Tjalling Camstra thoe Schwartzenberg (oud-grietman van Wonseradeel en Hohenlansberg) en Christina Helena Geertruida Meckema van Burmania. Aurelia is na het overlijden van haar man in Arnhem, in 1813, weer naar Friesland teruggekeerd.

  • Zie ook: Met Regnerus Livius, de stamvader van de familie Van Andringa de Kempenaer, beginnen we bij de wellicht belangrijkste vertegenwoordiger van dit geslacht. Hij was tot 1795 grietman van Lemsterland

Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer. Rechts is een geschilderd portret.

Loopbaan: Grietman van Lemsterland, van 1772 tot 1795: Lid Raad van State voor de provincie Friesland, van 17 december 1772 tot 1773: Lid Staten van Friesland, van 1773 tot 1795: Lid Mindergetal van Friesland, van 1773 tot 1776: Lid Admiraliteit van Amsterdam voor de provincie Friesland, van 4 maart 1779 tot 1781: Lid Mindergetal van Friesland, van 1782 tot 1783: Gedeputeerde ter Staten-Generaal voor de provincie Friesland, van 25 juni 1787 tot 1787: Lid Gedeputeerde Staten van Friesland, van 1788 tot 13 mei 1788: Lid Mindergetal van Friesland, van 1789 tot 1791: Lid Rekenkamer voor de provincie Friesland, van 1791 tot 1795: Lid Wetgevend Lichaam voor het departement Friesland, van 2 november 1801 tot 29 april 1805: Lid Wetgevend Lichaam voor het departement Friesland, van 15 mei 1805 tot 24 juli 1806: Lid Staatsraad in buitengewone dienst, van 16 juli 1806 tot 1 januari 1809: Lid Wetgevend Lichaam voor het departement Friesland, van 4 oktober 1806 tot 8 mei 1807: Landdrost van Friesland, van 8 mei 1807 tot februari 1811: Prefect van het departement Boven-IJssel, van februari 1811 tot 1 december 1813.

Nevenfuncties: Monstercommissaris in Friesland, 1778: Gedelegeerde commissies, presidia etc: Lid commissie, die begin 1787 de daden van de zeer patriottisch gezinde hoogleraar Valckenaer moest onderzoeken na een klacht van het stadhouderlijk gezinde college van curatoren van de Hogeschool te Franeker bij de Staten van Friesland (op 12 mei 1787 verscheen het verslag van het onderzoek met daarin als aanbeveling Valckenaer te ontslaan als hoogleraar): Lid sectie Koophandel en Koloniën (Staatsraad), van 16 juli 1806 tot 1 januari 1809.

Woonplaatsen: 's-Hertogenbosch, van 24 maart 1752 tot 1772: Lemmer, van 1772 tot 1810: Arnhem, van 1810 tot 3 december 1813.

Ridderorders: Commandeur in de Orde van de Unie: Commandeur in de Orde van de Reünie.

Buitenlandse onderscheidingen: Ridder in het Legioen van Eer.

Zij woonden op de verdwenen? 'Andringastate' te Oldeboorn en op het gelijknamige, nog bestaande huis te Lemmer. Regnerus van Andringa (1674-1754) -een broer van Romelia die lange jaren grietman van Lemsterland was, legde door zijn grondaankopen de basis voor het latere grondbezit van de familie Van Andringa de Kempenaer, in die grietenij. Zo had hij in 1748 in de meerderheid van de dorpen en aldaar de absolute meerderheid van het aantal stemmen in zijn bezit weten te krijgen, hetgeen aanzienlijk bijdroeg tot zijn politieke macht.

Hij gold toen als bijzonder vermogend, want op een door Faber vervaardigde lijst van aangeslagene voor 80. 000 Carolusguldens en meer (1749), komt hij voor met een vermogen van 100.000 Carolusguldens. (Het maximum was meer dan 200.000 Carolusguldens). Het befaamde veer van Lemmer op Amsterdam, waarvoor in 1709 octrooi was verleend aan Albert Hanses en dat doorgaande verbindingen had met Leeuwarden en Groningen, is in de eerste helft van de 18de eeuw aan hem overgedragen. Zelf had Regnerus al eerder toestemming van de Friese staten gekregen om het veer van Lemmer op Kampen en Zwolle in te stellen. Van hem is ook bekend dat hij handel en nijverheid in Lemmer sterk bevorderde. De twee laatste mannelijke Andringa's, de broers Regnerus en Livius Dirk bleven ongehuwd, waardoor deze familie in 1765 uitstierf.

Daarmee ging de naam Andringa echter niet verloren, want deze werd toegevoegd aan de achternaam van de jongste zoon van Hendrik de Kempenaer. Volgens aantekeningen zouden Regnerus en Livius van Andringa aan hun neef Hendrik een zoon van Dancker de Kempenaer en Romelia van Andringa, verzocht hebben een eventuele zoon de voornamen Regnerus Livius en als achternaam Van Andringa de Kempenaer te geven. Daaraan werd de belofte verbonden dat dit kind in hun erfenis zou delen. In zijn fideï-commisairs testament bepaalde Regnerus van Andringa in 1754 dat na verloop van tijd zijn goederen in Lemsterland, alsmede de Lemster-veren zouden toekomen aan Daniël Livius de Kempenaer een broer van Hendrik, de goederen in Utingeradeel, aan Augustinus Lycklama à Nijeholt, een kleinzoon van Regnerus zuster Dedke, en die in Rauwerderhem aan Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer. Wanneer één van de erfgenamen zou komen te overlijden, zouden de twee anderen diens geërfde goederen onderling moeten verdelen.

Dit laatste vond plaats na het overlijden van Daniël Livius (1772), en niet dan na lang touwtrekken. Tenslotte werd overeengekomen dat Regnerus Livius de goederen in Lemsterland zou krijgen en dat de Lemster-veren tot nader order gemeenschappelijk bezit zouden blijven. Van zijn vader erfde hij later nog bezittingen in Weststellingwerf en Schoterland. Deze bezitsconcentratie had tot resultaat dat Regnerus Livius naderhand tot één der rijkste personen in Friesland gerekend kon worden. Op de lijst van personen met een opbrengst uit vermogen van 3200 francs en meer (1811) is hij vermeld op de vijfde plaats met 10. 000 francs. Hoogste op de lijst was zijn schoonzoon J. N. du Tour met 13. 900 francs. Het is overigens niet bekend of hij ooit een verzoek om geadeld te worden ingediend heeft, hoewel in zijn persoonlijk archief concept aan vragen voor zo n titel aanwezig zijn. Tot zijn persoonlijke papieren zou ook een begin van een autobiografie behoord hebben, maar die was in 1920 al niet meer aanwezig.

Uit het huwelijk van Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer en Judith Elisabeth d'Arnaud.

1. Henriëtte Jacoba van Andringa de Kempenaer, geboren op 29 juli 1775 te Leeuwarden, overleden op 3 maart 1820 te 's-Gravenhage. Henriëtte huwt 21 mei 1794 te Arnhem, met Justinus Sjuck Gerrold Juckema van Burmania baron Rengers. Geboren op 13 augustus 1773 te IJsbrechtum. Zoon van Egbert Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Rengers en Wilhelmina de Beyer.

Justinus Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Baron Rengers (1773-1832) zoon en schoonzoon van de twee meest vooraanstaande aristocratische Fries regenten van de vorige generatie.

De vader van Justinus Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Baron Rengers, Egbert Sjuck Gerrold Juckema van Burmania Rengers (1745-1806) Leider van de factie van Friese aristocraten ten tijde van de Republiek en ook nog daarna.

RENGERS (baron Justinus Sjuck Gerrolt Juckema van Burmania), zoon van Egbert Sjuck en Wilhelmina de Beyer, geb. te IJsbrechtum 13 Aug. 1773 overl. te 's Gravenhage 28 Nov. 1832, was lid van den Raad van State, geadmitteerd als lid der Edelen van Friesland 1814, grietman van Franekeradeel, lid van de Prov. Staten van Friesland, kamerheer van koning Willem I; huwde te Arnhem 21 Aug. 1794 Henrietta Jacoba van Andringa de Kempenaer, geb. te Leeuwarden 29 Juli 1775, overl. te 's Gravenhage 3 Maart 1820, dochter van Regnerus Livius, prefect van het departement van den Boven- IJssel en Judith Elisabeth d'Arnaud.

2. Jhr. Mr. Antoon Anne van Andringa de Kempenaer, geboren op 3 december 1777 te Leeuwarden, overleden op 13 juni 1825 te 's-Gravenhage. Volgt op 8

Barones Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg

Uit het huwelijk van Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer en Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra thoe Schwartzenberg en Hohenlandsberg.

3. Quirina Coba van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 oktober 1801 te Lemmer, overleden op 7 juli 1873 te Leeuwarden. Gehuwd op 19 februari 1824 te Leeuwarden met Willem Carel Gerard van Welderen baron Rengers, geboren op 27 mei 1802 te Groningen, overleden op 5 juli 1836 te Lemmer. Zoon van Bernard Walraad van Welderen baron Rengers en Louisa Christina Alberda van Bloemersma.

4. Jhr. Wilco Holdinga van Andringa de Kempenaer, geboren op 22 juni 1809 te Lemmer, overleden op 20 februari 1873 te Lemmer.

Wilco, zijn broer Julius Burmania en zijn zuster Quirina waren gemeenschappelijk eigenaars van de Lemster veren. Hun vader had dit bedrijf van veerschepen en wagenveren van onder meer van Lemmer op Amsterdam, van Lemmer op Leeuwarden en Groningen, indirect geërfd van Regnerus van Andringa en bij testament bepaald dat dit bezit massaal zou moeten blijven totdat zijn jongste kind de leeftijd van 20 jaar bereikt had. Hoelang de familie dit goed functionerende bedrijf in bezit gehouden heeft, is niet bekend; vermoedelijk heeft zij het in de tweede helft van de vorige eeuw afgestoten. Zie over het functioneren van het bedrijf een missive van het grietenijbestuur van Lemsterland d. d. 6 september 1823 aan Gedeputeerde Staten van Friesland (bijlage bij de notulen van 16 juni 1825. Helaas is er weinig van de administratie van de veren bewaard gebleven, zodat wij ons daarvan slechts een globaal beeld kunnen vormen.

Wilco en Julius richtten in 1859 een rekest aan de koning om geadeld te worden. Zij meenden dat hun halfbroer Antoon Anne in 1816 vergeten had om eveneens voor hen adeldom te verzoeken. Met hun verheffing hoopten zij tevens dat voor hun in vervolg van tijd den schijn zal worden weggenomen alsof zij uit een en anderen stam (dan Antoon Anne) zouden zijn voortgesproten. Bij K. B. van 5 februari 1861 nr. 78 verkregen zij voor henzelf en hun afstammelingen het predicaat jonkheer. Jhr. Wilco had uitgebreide bezittingen in Lemsterland, die hij naliet aan zijn broer Julius Burmania. Na de dood van Wilco is 'Andringastate' te Lemmer niet meer bewoond geweest door leden van de familie Van Andringa de Kempenaer. De erfgenamen van jhr. Julius Burmania hebben het huis in 1888 verkocht.

De jongste zoon van Regnerus Livius, Julius Burmania van Andringa de Kempenaer werd in 1813 in Arnhem geboren. Hij studeerde rechten in Franeker en Leiden en is vervolgens korte tijd plaatsvervangend kantonrechter in Lemmer geweest. Van 1840-1847 was hij grietman van Doniawerstal, waarna hij zich als ambteloos burger met zijn vrouw Aletta Catharina Alberda van Ekenstein en hun kinderen in Leeuwarden vestigde. Voor het beheer van zijn Lemsterlandse bezittingen had hij een zaakwaarnemer, wiens zoon later als contactpersoonvoor de jongere Van Andringa de Kempenaers zou optreden. Van de zes kinderen trouwde de jongste, jhr. Quirinus met zijn achternicht jkvr. Adriana Wilhelmina van Andringa de Kempenaer. Zij woonde na het overlijden van haar man lange tijd op kasteel Wychen, waar zij zich wijdde aan het schrijven van haar memoires.

Daarin heeft zij de wereld beschreven waarin verschillende familieleden en tijdgenoten in Friesland leefden. Jhr. Julius oudste zoon Willem (1839-1910), studeerde in 1864 aan de Koninklijke Academie te Delft af als civiel ingenieur. Na als rijksopziener op de spoorwegdiensten werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1881 benoemd tot directeur van de N. V. 'De Groninger Waterleiding'. Hij was gehuwd met Arentia Johanna van Heloma (1836-1890. Zij kregen zes kinderen die allen in Groningen werden geboren. De oudste zoon jhr. Julius Burmania (1873-1943) trouwde in 1904 met Marie Antoinette Enschedé (1880-1972), een dochter van Johannes Enschedé, firmant van de firma Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem. Hij werd in 1912 benoemd tot notaris met als standplaats Haren (Gr. ), welk ambt hij tot zijn dood bekleed heeft.

In zijn vrije tijd was hij actief als goochelaar en hij genoot door zijn talloze optredens een zekere bekendheid. Het echtpaar had drie kinderen, van wie jkvr. Henriëtte trouwde met jhr. Rutger Laman Trip. Jhr. Willem trad in 1938 in het huwelijk met Machteld Matthes. Hij was directeur van Joh. Enschedé en zonen, Grafische Inrichting B. V. en later gedelegeerd commissaris bij dit bedrijf. Vlak na de Tweede Wereldoorlog trad hij, als reserveofficier, toe tot de 'Nederlandsche Militaire Missie bij den Geallieerden Bestuursraad in Duitschland'. In de rang van luitenant-kolonel werd hij belast met de waarneming van het Nederlandse Consulaat-generaal te Düsseldorf, met als ambtsgebied het Land Nordrhein-Westphalen. Verder bekleedde hij diverse functies in organisaties van het Nederlandse bedrijfsleven.

Tot slot kan hier vermeld worden dat de familie Van Andringa de Kempenaer, die in de vorige eeuw tamelijk uitgebreid was, nu nog door slechts een klein aantal leden vertegenwoordigd wordt. De stamhouder jhr. Julius Burmania (geboren 1963), is evenals alle andere leden buiten de provincie Friesland woonachtig.

De sluis te Lemmer tijdens de grote overstroming van 1825. Met in het midden het huis van de familie Andringa de Kempenaer. Op de achtergrond de Herberg De Wildeman.

5. Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer, geboren op 30 januari 1813 te Arnhem, overleden op 13 maart 1887 te Leeuwarden. Volgt op 9

6. Jhr. Quirinus Catharinus Julius van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 oktober 1850 te Leeuwarden, overleden op 24 juni 1888 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 27 september 1883 te Leeuwarden met Jkvr. Adriana Wilhelmina van Andringa de Kempenaer, geboren op 26 december 1858 te Leeuwarden, overleden op 25 mei 1926 te Wijchen. Dochter van Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer en Amelia Gerardina de Schepper.


8. Jhr. Mr. Antoon Anne van Andringa de Kempenaer, geboren op 3 december 1777 te Leeuwarden, overleden op 13 juni 1825 te 's-Gravenhage (regeringsgezind (onder Willem I). Gehuwd op 7 oktober 1798 te Groningen met Jkvr. Anna Maria Catharina Alberda van Ekenstein. Gedoopt op 16 april 1779 te Groningen, overleden op 29 september 1854 te Groningen, dochter van Jhr.Mr. Onno Reint Alberda van Ekenstein en Maria Albertina van Berchuys.

Toen zijn vader lid van het Wetgevend lichaam werd, wist deze hem 1 oktober 1802 benoemd te krijgen tot een der 14 drosten in Friesland, en wel in het 5e drostambt, bestaande uit Utingeradeel, Haskerland, Sloten, Doniawerstal en Lemsterland, niettegenstaande dit een rechterlijke betrekking was en hij geen meester in de rechten was. Op 24 fenruari 1806, toen Friesland in 15 drostambten verdeeld werd (alleen de 7 grotere steden waren van deze verdeling uitgezonderd), werd hij drost in het 13e drostambt, bestaande uit Sloten en de beide laatstgenoemde grietenijen. Hij woonde te Lemmer. Toen de landdrosten en kwartierdrosten 8 mei 1807 werden ingevoerd, werd de titel van de Kempenaer in baljuw veranderd.

Toen de rechterlijke organisatie in 1811 op Franse leest geschoeid werd, werd hij vrederechter in het kanton de Lemmer. Tevens werd hij lid van den conseil général van het departement Frise (Le conseil général de la Mairie de Frise), terwijl hij de arrondissementsraad van Sneek in 1813 voorzat. Na de bevrijding werd hij 29 Augustus 1814 door den Soevereinen Vorst benoemd tot lid der Provinciale Staten van Friesland.

Opleiding(en), academische studie en universiteit, Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie) Hogeschool te Groningen tot 1798. Uit de privé-sfeer. Een jongere halfbroer van hem was grietman van Lemsterland. Predikaten/adellijke titels, jonkheer, 24 november 1816.

De erfgenamen bleken het evenwel niet eens te zijn over het massaal houden van de nalatenschap, zodat ten langen leste de rechtbank van Leeuwarden bij vonnis van 1815 besliste dat overgegaan moest worden tot scheiding. Tjallinga Schwartzenberg woonde met haar kinderen afwisselend te Lemmer en te Leeuwarden, waar zij een huis in de Grote Kerkstraat bezaten. Toen Wilco grietman van Lemsterland geworden was, kocht hij de aandelen die zijn broer en zuster in 'Andringastate' hadden. Wilco (1809-1873) studeerde aan het Franeker Atheneum, maar beëindigde voortijdig zijn studie om als vrijwilliger aan de Tiendaagse Veldtocht deel te nemen. Hij bleef militair tot 1834 en keerde toen terug naar Lemmer, waar hij van 1836-1851 het grietmansambt van Lemsterland bekleedde. Lange tijd was hij ook administrerend kerkvoogd van de Nederlandse Hervormde Kerk van Eesterga.

Verder was hij onder meer actief in het dijkbestuur van De Zeven Grietenijen en Stad Sloten en was hij administrateur van de Grote Lemstersluis. Laatstgenoemde functie is mogelijk verbonden geweest aan het118e grietmans-ambt, want zijn voorgangers waren onder meer zijn vader, zijn halfbroer Antoon Anne en zijn zwager Willem Carel Gerard van Welderen baron Rengers. In deze functie kwam hij in ernstig conflict met het provinciaal bestuur van Friesland inzake de vraag of de provincie al dan niet gerechtigd was om het bezit en het beheer van de sluis over te nemen. Archief Gedeputeerde Staten 1814-1879, voorlopig. Deze zaak werd, evenals het geschil tussen Wilco en alweer het provinciaal bestuur over de onderhoudsplicht van de Lemster Rien, voorlopig, tot voor de Hoge Raad uitgevochten maar beide keren door hem verloren.

-Drost Vijfde Drostambt (Utingeradeel, Haskerland, Sloten, Doniawerstal en Lemsterland), vanaf 1 oktober 1802

-Drost Dertiende Drostambt (Sloten, Doniawerstal en Lemsterland), vanaf 24 februari 1806

-Baljuw Dertiende Drostambt, vanaf 8 mei 1807

-Vrederechter kanton Lemmer, vanaf 1811

-Lid algemene raad departement Friesland, van 1811 tot 1813

-Voorzitter Arrondissementsraad van Sneek, van 1813 tot 1814

-Lid Vergadering van Notabelen voor het departement Friesland, 29 maart 1814

-Lid Provinciale Staten van Friesland voor de Ridderschap (Lemsterland), van 29 augustus 1814 tot 1815

-Lid Gedeputeerde Staten van Friesland, van 2 oktober 1814 tot 1 september 1815

-Lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie Friesland, van 21 september 1815 tot 13 juni 1825

-Grietman van Lemsterland, van 29 juni 1816 tot 13 juni 1825

-Lid bestuur waterschap De Zeven Districten

-Lid Ridderschap van Friesland, vanaf 1818

Uit dit huwelijk.

1. Judith Elisabeth van Andringa de Kempenaer, geboren op 12 augustus 1799 te Groningen, overleden op 19 september 1868 te Idstein.

2. Onno Reint van Andringa de Kempenaer, geboren op 1 juli 1801 te Groningen, overleden op 8 augustus 1868 te Bad Neuenahr.

KEMPENAER (jhr. Mr. Onno Reinst van Andringa de), geb. te Groningen 1 Juli 1801, overl. te Bad Neuenahr 8 Aug. 1868, was de oudste zoon van jhr. A.A. van A. de K., zie kol. 958, en jkvr. A.M.C. Alberda van Ekenstein. Hij studeerde te Leiden, waar hij 24 Mei 1820 werd ingeschreven en 26 Mrt. 1824 in de rechten promoveerde op een dissertatie getiteld De ludo et sponsionibus secundum principia juris hodierni. Hij zette zich als advocaat te de Lemmer neder en werd 1 Juni 1824 in de grietenij Lemsterland door de ridderschap tot lid der Provinciale Staten van Friesland gekozen. Hij volgde zijn vader in Aug. 1825 als grietman van Lemsterland op.

In Juni 1827, na de wijziging van het reglement voor de Staten van Friesland van Aug. 1825, werd hij door de geheele ridderschap van Friesland als Statenlid herkozen.

Op 29 Sept. 1830 ging hij als grietman over naar Rauwerderhem en ging hij te Rauwerd wonen.

Op 10 Juli 1837 kozen zijn medeleden hem tot lid van Gedeputeerde Staten van Friesland; hij ging toen op de buitenplaats Jagtlust in het Oranjewoud bij Heerenveen wonen. Hij bleef dit tot de invoering der nieuwe kieswet in Sept. 1850. Als van ultra-conservatieve beginselen, wenschte hij niet in de nieuwe staten zitting te hebben. Ook toen hij 27 Mei 1856 in het district Sneek weder tot lid der Staten gekozen werd, nam hij deze benoeming niet aan. Op 9 Juni 1852 hield hij als voorzitter van het landbouwcongres te Leeuwarde een uitvoerige openingsrede.

Hij huwde 18 Nov. 1829 Rigtje Johanna Gosliga, geb. 29 Nov. 1802, overl. 20 Sept. 1850. Hun huwelijk was kinderloos.

3. Romelia Adriana van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 september 1802 te Leeuwarden, overleden op 13 april 1877 te Veits Hochheim.

4. Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, geboren op 6 februari 1804 te Lemmer, overleden op zee, vermist met zijn schip sedert 1 maart 1854.

KEMPENAER (jhr. Regnerus Livius van Andringa de) (2), geb. te Leeuwarden 6 Febr. 1804, vermist met zijn schip sedert 1 Mrt. 1854, was de tweede zoon van jhr. A.A. van A. de K., zie kol. 958, en jkvr. A.M.C. Alberda van Ekenstein. Hij nam in 1819 dienst bij de infanterie en werd in 1823 tot luitenant bij dat wapen benoemd. Hij kwam te Koevorden in garnizoen. Na den belgischen opstand kwam hij met het regment, waarbij hij onder kolonel Ledel diende, te Oostburg in garnizoen.

Hij was daar eenige jaren adjudant van dien hoofdofficier, en verwierf er de Militaire Willemsorde. Hij verzocht, als geplaagd door zeeuwsche koortsen, ontslag als adjudant en dit werd hem 8 Mei 1834 eervol verleend; tevens verkreeg hij een verlof van 3 maanden, later nog met 2 maanden verlengd. Vervolgens verzocht hij eervol ontslag uit den militairen dienst, maar dit werd hem zonder de vermelding eervol bij koninklijk besluit van 3 Nov. 1834 verleend.

Hij vertrok kort daarna naar Nederlandsch Oost-Indië, waar hij in 1836 in kennis geraakte met Mr. H.G. Nahuys van Burgst (dl. I, kol. 1356), generaal-majoor en lid van den Raad van Indië. Beiden werden hoofden van een vereeniging genaamd ‘Fidélité au roi et mort aux traitres’ en repatrieerden in 1839.

Door bemiddeling van Nahuys wist hij zich in Nov. van hetzelfde jaar bij den toenmaligen kroonprins, later koning Willem II, in te dringen. Hij verkreeg, toen de Koning den troon 21 Nov. 1840 bestegen had, een jaargeld van hem van ƒ 3600, volgens zijn eigen ongeloofwaardige verklaring omdat bij maatregelen genomen had ter voorkoming van het huwelijk van Willem I met freule d'Oultremont, alvorens deze afstand van den troon gedaan had. Na dien afstand had het huwelijk 16 Febr. 1841 plaats.

Een geheele bende wist den Koning angst voor publicatie in te boezemen en het is vrij zeker, dat de Kempenaer hun hoofd was. Hij heeft van 1843 tot 27 Febr. 1848 geen toegang tot den Koning gehad, maar deze, wiens angst voor een omwenteling in den trant der fransche toen van ziekelijken aard was, liet hem en op 8 Mrt. 1848 een lid der bende, jhr. A.J.E. Engelbert van Bevervoorde (dl. I, kol. 326) bij zich toe en zij wisten de angst te vergrooten. Zeker had de Koning zich het een of ander te verwijten en meende hij de bende met geld tot stilzwijgen over te halen.

Maar zooals dit steeds gaat, de Kempenaer contracteerde met hen, dat zij naar het buitenland zouden vertrekken, somtijds heeft hij en zelfs Nahuys hen daarheen vergezeld, alles natuurlijk met betaling eener som in eens en uitkeering van een jaargeld. In 1848 verscheen een werk van Meeter, Holland, its institutions, its press, kings and persons, waarin een hoofdstuk The horrid secret between Petrus Janssen and William II, for six months silenced for 15000 guilders, hetwelk weder stof tot chantage gaf, daar Janssen, die door bemiddeling van de Kempenaer naar Amerika vertrokken was, weder te Brussel woonde. Bevervoorde, die in allerlei persprocessen gewikkeld was, heeft eenigen tijd te Parijs vertoefd, en blufte van daar, dat hij vier ultra-republikeinsche bladen in zijn macht had, ook dit bracht hem geld op.

De Kempenaer verhaalt (Gesch. Bijdr., zie beneden, blz. 22), dat zijn overredingskracht op 27 Febr. 1848 den Koning er toe gebracht zou hebben, de ministers de Jonge van Campens Nieuwland, Baud, van Doorn van West-capelle en van Hall van hun zetel te doen aftreden. Dit verhaal is zeker verzonnen; van Hall was reeds 1 Jan. te voren afgetreden, de Jonge en Baud verzochten eerst na den stap des Konings, zonder hun voorkennis 13 Maart bij den voorzitter der Tweede Kamer Boreel gedaan, op 15 d.a.v. ontslag, van Doorn was vice-president van den Raad van State.

Toen de koning, wiens hartkwaal door de politieke en particuliere gebeurtenissen van het laatste jaar verergerd was, op 17 Febr. 1849 plotseling overleed, viel het handig opgezette gebouw in duigen. De Kempenaer, die, rekenende alles van Z.M. vergoed te zullen krijgen, zelf ook aan Bevervoorde, Janssen en anderen belangrijke sommen had voorgeschoten, heeft van dat oogenblik af niettegenstaande alle pogingen bij koning Willem III, bij prins Hendrik, bij de groothertogin van Saksen-Weimar, bij de koningin-weduwe Anna Paulowna, bij prins Frederik en bij den raad van administratie der zeer bezwaarde nalatenschap van Willem II, welke eerst 25 jaren later is afgewikkeld kunnen worden, nimmer eenig antwoord op al zijn verzoeken ontvangen. Hij wist den dichter A. van der Hoop Jrsz. te beduiden, dat hij slecht behandeld was en deze heeft hem in eenige gedichten verheerlijkt.

Hij begon een proces tegen genoemden raad van administratie, waarin hij 21 Mei 1853 voor den Hoogen Raad gepleit heeft, maar hij heeft het in alle instantiën verloren. Hij besloot toen, daar hij geheel berooid was, naar Amerika te reizen. Van het schip, waarmede hij daarheen is vertrokken, is evenmin als van hem ooit iets vernomen.

Hij schreef: Memorie gerigt aan den heer directeurgeneraal van Oorlog, de 2de druk is van 1835, geen uitgever vermeld; Eene geschiedkundige bijdrage tot eene juiste waardeering der staatkundige gebeurtenissen in Nederland in de maand Maart 1848, (den Haag en Amst. zonder jaartal (waarschijnlijk 1850)); Licht- en bliksemstralen, 1e gedeelte geen uitgever vermeld, waarschijnlijk 1853.

Hij was ongehuwd.

5. Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer, geboren op 17 juli 1806 te Lemmer, overleden op 23 maart 1870 te Leeuwarden. Volgt op 10

6. Hendrik van Andringa de Kempenaer, geboren op 16 december 1807 te Lemmer, overleden op 10 juni 1872 te Leeuwarden.

7. Nicolaas Joost Willem van Andringa de Kempenaer, geboren op 11 augustus 1809 te Lemmer, overleden op 9 januari 1826 te Leeuwarden.

8. Henriette Jacoba van Andringa de Kempenaer, geboren op 11 mei 1812 te Lemmer, overleden op 3 december 1897 te Assen.

Henriette Jacoba van Andringa de Kempenaer.

9. Gerard Dancker Jan van Andringa de Kempenaer, geboren op 26 december 1815 te Leeuwarden.

10. Bunno van Andringa de Kempenaer, geboren op 31 december 1817 te Leeuwarden, overleden op 11 augustus 1818 te Lemmer.


9. Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer, geboren op 30 januari 1813 te Arnhem, overleden op 13 maart 1887 te Leeuwarden. Gehuwd op 4 april 1837 te Groningen met Jkvr. Aletta Catharina Alberda van Ekestein, geboren op 13 oktober 1814 te Leeuwarden, overleden op 25 maart 1875 te Leeuwarden. Dochter van Willem Alberda van Ekestein en Catharina de Wendt.

Uit dit huwelijk.

1. Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra van Andringa de Kempenaer, geboren op 5 februari 1838 te Leeuwarden, overleden op 7 maart 1908 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 21 augustus 1874 te Leeuwarden met Jhr. Mr. Idzert Frans van Humalda van Eysinga, geboren op 26 januari 1843 te Leeuwarden, overleden op 24 april 1907 te 's-Gravenhage. Zoon van Jhr. Mr. Frans Julius Johan van Eysinga en Johanna Henriette Reinoudine van Boelens. Jhr. Mr. Idzert Frans van Humalda van Eysinga, was eerder gehuwd op 11 april 1866 te Leeuwarden met Jkvr. Josine Imilie van Andringa de Kempenaer, geboren op 22 september 1845 te Sint Annaparochie, overleden op 21 april 1870 in Leeuwarden. Dochter van Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer en Amelia Gerardina de Schepper. 

Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra van Andringa de Kempenaer (1838 - 1908)

2. Jhr. Willem van Andringa de Kempenaer, geboren op 23 november 1839 te Leeuwarden, overleden op 24 juni 1910 te Veenklooster. Volgt op 11

3. Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, geboren op 19 augustus 1841 te Langweer, overleden op 30 juli 1866 te Leeuwarden.

4. Catharina van Andringa de Kempenaer, geboren op 15 februari 1843 te Leeuwarden, overleden op 20 november 1918 te 's-Gravenhage.

5. Jhr. Mr. Daniel Wilco van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 februari 1847 te Leeuwarden, overleden op 11 september 1915 te Zutphen. Volgt op 12

6. Jhr. Quirinus Catharinus Julius van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 oktober 1850 te Leeuwarden, overleden op 24 juni 1888 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 27 september 1883 te Leeuwarden met Jkvr. Adriana Wilhelmina van Andringa de Kempenaer, geboren op 26 december 1858 te Leeuwarden, overleden op 25 mei 1926 te Wijchen. Dochter van Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer en Amelia Gerardina de Schepper.

Jkvr. Adriana Wilhelmina van Andringa de Kempenaer.


10. Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer, geboren op 17 juli 1806 te Lemmer, overleden op 23 maart 1870 te Leeuwarden. Gehuwd op 30 oktober 1834 te Leeuwarden met Amelia Gerardina de Schepper, geboren op 21 juli 1813 te Leeuwarden, overleden op 1 augustus 1906 te Leeuwarden. Dochter van Imilius Josinus de Schepper en Amelia Gerardina van Sytzama.

Jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer.

Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer-de Schepper

Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer-de Schepper. Op deze foto 90 jaar.

21 Juli was het 125 jaar geleden dat Vrouwe A. G. de Schepper, Douairière T.A.M.A. van Andringa de Kempenaer, geboren werd. Naar aanleiding van dit feit werd op Harsta State te Hogebeintum een gedenkdag gehouden waar een groot aantal kleinkinderen, achterkleinkinderen en bet-achter-kleinkinderen aanwezig was, vertegenwoordigers van de geslachten van Andringa de Kempenaer, Buma van Eijsinga, van Heerdt tot Eversberg, van Löben Sels, den Beer Poortugael, Obreen Eekhout, Hannema, en van der Brandeler. Bron Hepkema's Courant.

KEMPENAER (jhr. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de), geb. te Leeuwarden 17 Juli 1806, overl. aldaar 23 Mrt. 1870, was de derde zoon van jhr. A. A. van Andringa de Kempenaer (kol. 958) en jkvr. A. M. C. Alberda van Ekenstein. Hij ging in de gemeentelijke administratie. Hij werd in 1830 eerste luitenant der mobiele Friesche schutterij, was eenigen tijd als zoodanig in Noord-Brabant werkzaam en nam aan den tiendaagschen veldtocht deel. Hij werd 5 Juli 1834 benoemd tot grietman van het Bilt en ging wonen op het buitengoed Oostenburg onder St. Anna Parochie.

Op 1 Juni 1837 werd hij in het kiesdistrict. Dronrijp tot lid der Provinciale Staten van Friesland gekozen. Toen ingevolge de nieuwe kieswet een meer uitgebreid kiezerskorps de leden van dit college verkoos, behoorde de Kempenaer op 3 en 17 Sept. 1850 niet tot de gekozenen, maar op 1 Oct. d.a.v. kozen de Staten hem tot lid der Eerste Kamer.

Bij koninklijk besluit van 16 Dec. 1855 werd hij op zijn verzoek eervol ontslagen als burgemeester en hij vestigde zich toen te Leeuwarden. Met het oog op zijn richting werd hij bij zijn periodieke aftreding op 11 Juli 1865 niet herkozen.

Hij huwde 30 Oct. 1834 Amelia Gerardina de Schepper, geb. 21 Juli 1813, overl. 1 Aug. 1906, bij wie hij 3 zonen en 6 dochters had

Familierelaties:

Schoonvader van jhr. I.F. van Humalda van Eysinga, Tweede-Kamerlid en staatsraad.

Schoonvader van A.D.P.V. van Löben Sels, Tweede-Kamerlid.

Schoonvader van M.A. Brants, Tweede-Kamerlid.

Neef (oomzegger) van M.P.D. baron van Sytzama, Tweede-Kamerlid en Gouverneur.

Kleinzoon van jhr. O.R. Alberda van Ekenstein, Eerste-Kamerlid.

Kleinzoon van R.L. van Andringa de Kempenaer, lid Wetgevend Lichaam.

Grondbezitter uit een voornaam adellijk geslacht, met bestuurders in opvolgende generaties. Werd zelf op bijna 28-jarige leeftijd burgemeester van Het Bildt. In de vijftien jaar dat hij in de Eerste Kamer zat een behoudend lid, dat regelmatig het woord voerde. Werd in 1865 door een liberaal vervangen.

Loopbaan: Landeigenaarfunctie, gemeenteadministratie, tot 1830-grietman van Het Bilt, van 5 juli 1834 tot 16 december 1855: Lid Provinciale Staten van Friesland voor de ridderschap, van 4 juli 1837 tot 24 september 1850: Lid Eerste Kamer der Staten-Generaal voor Friesland, van 7 oktober 1850 tot 18 september 1865.

Nevenfuncties: Lid Militieraad te Leeuwarden, omstreeks 1849-lid College van administratie over de gevangenissen te Leeuwarden, vanaf 8 februari 1856.

Activiteiten als parlementariër: Voerde in de Eerste Kamer regelmatig het woord, onder meer over economische onderwerpen, spoorwegen, militaire zaken, koloniën en justitie: Stemde in 1861 tegen de ontwerpwet op de Raad van State-Stemde in 1863 tegen de ontwerp-Wet op het middelbaar onderwijs: Stemde in 1865 tegen de ontwerpwetten over uitoefening van de geneeskunde en van de artsenijbereidkunde.

Wetenswaardigheden: In 1859 gekozen, nadat Jhr. J.A. Lycklama à Nyeholt bedankt had: Werd in 1865 niet herkozen vanwege zijn politieke richting.

Privé: Een zoon van hem was burgemeester van Ferwerderadeel (1869-1879) Een broer van hem was grietman van Lemsterland en lid van Gedeputeerde Staten van Friesland.

Woonplaatsen: Lemmer, huize Andringa: St. Annaparochie, Buitengoed Oostenburg, tot 1855: Leeuwarden, vanaf 1855.

Ridderorden: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 1855.

Militaire dienst: eerste luitenant, mobiele Friese schutterij, vanaf 1830 (nam deel aan de Tiendaagsche Veldtocht)

Uit dit huwelijk.

1. Jhr. Antoon Anne van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 juni 1837 te Sint Annaparochie, overleden op 22 december 1857 te Leeuwarden.

2. Jkvr. Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer, geboren op 12 november 1838 te Sint Annaparochie, overleden op 6 mei 1910 te 's-Gravenhage.

3. Jkvr. Anna Maria Catharina van Andringa de Kempenaer, geboren op 25 augustus 1840 te Sint Annaparochie, overleden op 22 december 1895 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 11 april 1861 te Leeuwarden met Willem Christiaan Albarda, geboren op 4 april te Marrum, overleden op 2 oktober 1871 te Arnhem. Zoon van Jan Willem Albarda en Trijntje de Schepper.

4. N. van Andringa de Kempenaer, geboren op 3 mei 1842 te Sr.Annaparochie, overleden op 3 mei 1842 te Sint Annaparochie.

5. Jhr. Imilius Josinus Willem Hendrik van Andringa de Kempenaer, geboren op 2 maart 1844 te Sint Annaparochie, overleden op 3 september 1895 te Leeuwarden. Volgt op 13

6. Jkvr. Josine Emilie van Andringa de Kempenaer, geboren op 22 september 1845 te Sint Annaparochie, overleden op 21 april 1870 te Leeuwarden. Gehuwd op 11 april 1866 te Leeuwarden met Jhr. Mr. Idzert Frans van Humalda van Eysinga, geboren op 26 januari 1843 te Leeuwarden, overleden op 24 april 1907 te 's-Gravenhage. Zoon van Jhr. Mr. Frans Julius Johan van Eysinga en Johanna Henriette Reinoudine van Boelens. Jhr. Mr. Idzert Frans van Humalda van Eysinga, huwt op 21 augustus 1875 te Leeuwarden met Tjallinga Aurelia Wilhelmina Camstra van Andringa de Kempenaer.

Het gezin van Jkvr. Josine Emilie van Andringa de Kempenaer en Jhr. Mr. Idzert Frans van Humalda van Eysinga, in 1869 met de kinderen. V.l.n.r. Amelia Gerardina van Humalda van Eysinga, Tjaard Anne Marius Albert van Humalda van Eysinga en Frans Julius Johan van Humalda van Eysinga. Een jaar later overleed Josine na de geboorte van haar vierde kind.

Jhr. Mr. Idzert Frans Van Humalda van Eysinga, met zijn kleinzoon Idzerd Frans Burmania van Humalda van Eysinga.

7. Jkvr. Henriette Jacoba van Andringa de Kempenaer, geboren op 2 oktober 1847 te Sint Annaparochie, overleden op 15 september 1880 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 29 mei 1873 te Leeuwarden met Alexander Dirk Peter Valentijn van Löben Sels, geboren op 25 november 1847 te Zutphen, overleden op 3 augustus 1938 te Arnhem. Zoon van Mr. Maurits Jacob van Löben Sels en Marie Louise Swaving.

8. Jhr. Marius Albert van Andringa de Kempenaer, geboren op 5 september 1849 te Sint Annaparochie, overleden op 27 november 1914 te Arnhem.

De leden van de Eerewacht, tijdens het bezoek van Koning Willem III aan Leeuwarden, van 10 tot 17 met 1873: Zittend van links naar rechts: de heeren Bienema, H. W. de Blocq van Scheltinga, M. Simon, S. Salverda, A. baron van Panhuys (commandant), D. de Blocq van Scheltinga (onder-commandant, A. Zelle, vaandeldrager, jhr. M. van Andringa de Kempenaer en J. Bieruma Oosting. Staande van links naar rechts: de heeren W. Sprenger, J. J. G. van Wicheren. mr. J. baron van Harinxma thoe Slooten. Lichtenvoorte Cats. P. Dorhout, H. D. F. Sixma baron van Heemstra, C. H. F. A. Corbelyn Battaerd, jhr. mr. E. van Boelens van Eijsinga, jhr. Vegelin van Claerbergen en jhr. mr. C. van Eijsinga. Bron LC.

9. Jkvr. Rigtje Johanna van Andringa de Kempenaer, geboren op 9 april 1853 te Leeuwarden, overleden op 3 mei 1923 te Zelhem. Gehuwd op 29 maart 1883 te Leeuwarden met Maurits Antonie Brants, geboren op 11 juni 1853 te Vorden. Zoon van Jan Isaäc Brants en Catharina Swanida Johanna Mathilda van Löben Sels.

10. Jkvr. Adriana Wilhelmina van Andringa de Kempenaer, geboren op 26 december 1858 te Leeuwarden, overleden op 25 mei 1926 te Wijchen. Gehuwd op 27 september 1883 te Leeuwarden met Jhr. Quirinus Catharinus Julius van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 oktober 1850 te Leeuwarden, overleden op 24 juni 1888 te 's-Gravenhage. Zoon van Jhr. Mr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer en Jkvr. Aletta Catharina Alberda van Ekestein


11. Jhr. Willem van Andringa de Kempenaer, geboren op 23 november 1839 te Leeuwarden, overleden op 24 juni 1910 te Veenklooster. Gehuwd op 19 november 1869 te Schoterland met Arentia Johanna van Heloma, geboren op 16 september 1836 te Heerenveen, overleden op 13 januari 1890 te Groningen. Dochter van Marcus van Heloma en Maria van Sminia.

Uit dit huwelijk.

1. Jkvr. Aletta Catharina van Andringa de Kempenaer, geboren op 1 april 1871 te Groningen.

2. Jkvr. Maria van Andringa de Kempenaer, geboren op 22 oktober 1872 te Groningen.

3. Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer, geboren op 1 december 1873 te Groningen.

4. Jkvr. Nicoline Hobbine Daniële van Andringa de Kempenaer, geboren op 8 april 1875 te Groningen.

Het meisje rechts is, Jkvr. Nicoline Hobbine Daniële van Andringa de Kempenaer. 1875-1942.

5. Jhr. Marcus van Andringa de Kempenaer, geboren op 20 mei 1876 te Groningen.

6. Jhr. Willem Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, geboren op 14 januari 1878 te Groningen.

Jhr. Willem Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer. De middelste twee dames zijn onbekend. De dame rechts is Jkvr. Maria van Andringa de Kempenaer. Op de achtergrond uit het raam Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer.

Jhr. Willem Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer, op de fiets, met op de achtergrond vier mannen (trambeambten)

JHR. W.R.L. VAN ANDRINGA DE KEMPENAER, oud-burgemeester van Zweeloo, Utingeradeel en Aenwirden, is te den Haag overleden in den ouderdom van 53 jaar.


12. Jhr. Mr. Daniel Wilco van Andringa de Kempenaer, geboren op 24 februari 1847 te Leeuwarden, overleden op 11 september 1915 te Zutphen. Gehuwd op 4 november 1875 te Zutphen met Elisabeth Maria de Bruyn, geboren op 11 juni 1853 te Deventer, overleden op 11 juni 1920 te Zutphen. Dochter van Hendrik Elias de Bruyn en  Elisabeth Anna Maria barones Bentinck.

Uit dit huwelijk.

1. Jkvr. Aletta Catharina van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 september 1876 te Zutphen.

2. Jkvr. Elisabeth Anna Maria van Andringa de Kempenaer, geboren op 6 april 1878 te Zutphen.

Jkvr. Elisabeth Anna Maria van Andringa de Kempenaer 1878 - 1958

3. Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer, geboren op 5 oktober 1881 te Zutphen.

4. Jhr. Julius Burmania van Andringa de Kempenaer, geboren op 4 september 1883 te Zutphen.


13. Jhr. Imilius Josinus Willem Hendrik van Andringa de Kempenaer, geboren op 2 maart 1844 te Sint Annaparochie, overleden op 3 september 1895 te Leeuwarden. Gehuwd op 15 juli 1867 te Rauwerderhiem met Sjoukje Jacoba Dodonea Cats, geboren op 23 december 1847 te Sloten, overleden op 24 december 1931 te 's-Gravenhage. Dochter van Mr. Epeus Cats en Sjoerdje Wierdina Star Lichtenvoort.

KEMPENAER (jhr. Imilius Josinus Willem Hendrik van Andringa de), geb. te St. Anna-Parochie 2 Maart 1844, overl. te Leeuwarden 3 Sept. 1895, was de zoon van jhr. T.A.M.A. van Andringa de Kempenaer zie kol. 962 en A.G. de Schepper. Hij was eenige jaren bij de maatschappij van weldadigheid te Frederiksoord werkzaam en werd 8 Juni 1869 benoemd tot burgemeester van Ferwerderadeel. Op 17 Aug. 1875 werd hij in het district Dokkum tot lid der Provinciale Staten van Friesland gekozen. Bij zijn periodieke aftreding tegen Juli 1883 verzocht hij niet weder voor het lidmaatschap in aanmerking te komen en werd hij 8 Mei te voren vervangen.

Bij koninklijk besluit van 10 Mei 1879 werd hem op zijn verzoek eervol ontslag als burgemeester verleend en hij zette zich toen te Leeuwarden neder.

Hij was in tegenstelling met zijn vader de liberale beginselen toegedaan.

Hij huwde 15 Juli 1867 Sjouckje Jacoba Dodonea Cats, geb. 23 Febr. 1847, nog in leven, bij wie hij een zoon en 5 dochters had.

Uit dit huwelijk.

1. Tjaard Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer, geboren op 19 april 1868 te Frederiksoord, overleden op 22 juli 1905 te Amsterdam.

2. Sjoerdje Wierdina van Andringa de Kempenaer, geboren op 27 oktober 1869 te Leeuwarden, overleden op 4 maart 1923 te 's-Gravenhage.

3. Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer, geboren op 10 april 1871 te Ferwerd, overleden op 6 januari 1961 te Laren. Gehuwd (1) op 18 september 1890 te Leeuwarden met Gerrit Nicolaas de With, geboren op 24 december 1863 te Leeuwarden, overleden op 10 april 1901 te Groenlo. Zoon van Jan Minnema de With en Antje Hoitinga Mulier. Amelia Gerardina van Andringa de Kempenaer, huwt (2) op 30 september 1914 te 's-Gravenhage met Mr. Gerrit Willem Eekhout, geboren op 24 april 1866 te Heerenveen, overleden op 27 april 1931 te Amsterdam. Zoon van Mr. Meinard Adriaan Eekhout en Georgine Wilhelmina van den Oosterkamp. Mr. Gerrit Willem Eekhout was eerder gehuwd met Maria Catharina Blussé van Oud-Alblas. Dit huwelijk is ontbonden.

4. Anna Maria Catharina van Andringa de Kempenaer, geboren op 5 januari 1873 te Ferwerd, overleden op 22 februari 1961 te 's-Gravenhage.

5. Dodonea Jacoba van Andringa de Kempenaer, geboren op 30 november 1875 te Ferwerd, overleden op 15 oktober 1945 te Zaltbommel.

6. Epea van Andringa de Kempenaer, geboren op 9 augustus 1878 te Ferwerd, overleden op 3 maart 1932 te 's-Gravenhage. Gehuwd op 25 maart 1909 te 's-Gravenhage met Jhr. Berend Eekhout, geboren op 15 juli 1870 te Dordrecht, overleden op 19 juni 1951 te Hilversum. Zoon van Mr. Meinard Adriaan Eekhout en Georgine Wilhelmina van den Oosterkamp.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.