Het touw en het draad |2|

Rinsje en Ribbens.

Rinsje koopt niet alleen bij touwslagers maar ook bij de groothandel touw. Ze heeft een vrij intensieve relatie met een zeilmaker uit Bergen op Zoom, L.C. Ribbens, die teruggaat tot 1896 of eerder. Ribbens bezit een goedlopende groothandel in touw en scheepsbehoeften.

De Brabander noemt zichzelf: Zeilmaker, Scheepstuiger, & Leverancier van alle soorten Geteerd- en Ongeteerd Touwwerk, IJzer- en Staaldraad, Ankers, Kettingen, Lieren, Boomen, Riemen, Speeken [=spaken], alle soorten Blokwerk, Vlaggen, Vleugels, Borstelwerk, Teer, Smeer, Olie, Verfwaren, enz.

Ribbens zendt zijn waren vanuit Bergen op Zoom via Rotterdam en Amsterdam naar Lemmer: Heden verzonden per stoomboot Anna Mende, per stoomboot Lemmer. Het is nu zoo duidelijk mogelijk gemaakt: de lyne zyn 3 strengs, het loope [=lopend want] 4 strengs geteer[d] en aut Manilla, die groote geele Trossen, voor Ancker. Het is alles ... der eerste hand.

Dertien rol vierstrengstouw van Ribbens vaart nog verder dan Lemmer. Die verscheept hij van zijn magazijn in West-Brabant naar Stadskanaal, naar een onbekende klant van Rinsje daar, waarschijnlijk een werf. De etappe van Amsterdam naar Groningen wordt door kapitein Jonker van de Groningen-Lemmer Stoomboot Maatschappij uitgevoerd*

* Archief De Vries, rekeningen, 1901, Ribbens, aantekening op nota 14 juni, resp. 1902, aantekening op envelop. ‘De 13 rol touw betroffen niet de volledige lengte (13 x 220 meter, dat zou genoeg zijn voor een heel V.O.C. schip), maar 13 op lengte afgekapte enden,’ Carol de Vries, e-mail 11 mei 2003.

1 Tros 4 streng touwerk dik 3 Cent. omtrek 14 kilo, voor Mejuffrouw de Weduwe de Vries van Ribbens, met zeilboot en golvende letters

De briefwisseling tussen Ribbens en Rinsje gaat meestal over geld en het uitblijven daarvan. Verre leveranciers laat Rinsje wel eens vaker lang wachten. Met licht verholen ergernis schrijft Ribbens in januari 1902: Uw brief met het geld ontvange, hierbij de kwitantie, nu kan alles opgeruimt worden, het bleef anders duren. Zijn laatste nota is van augustus vorig jaar geweest.

De Brabander en de Friezin hebben een uitgebreide rekening courant met elkaar, en op den duur kan dat ingewikkeld worden. Ribbens: Hier bij de reking [!] tot en met 26 juni. Het is best als wy dat maar late loope tot de tuigen aan zijn. Dan kunne wy zien, en betalen elkaar met geslote beurzen. [...] Maar ik zorg als ik Mast [?] af [heb] dat er de reking bij is, dus als U Mast zendt, dadelijk ook reking zenden.

Een half jaar later is het: U krijg van mij ...., en dan een heleboel getallen, en: Ik krijg van u ..., met nog meer getallen. Wilt U tot veref[f]ening de[r] rek[en]ing de restant overmaken? En: Zult my dat dan [het saldo] zenden, dan zijn onzer rek[en]ingen af geloopen en kunn wy op nieu beginne. Uiteindelijk komen ze eruit.

Rinsje betrekt veel lopend want bij Ribbens, maar ook andere soorten touw, zoals drooglijnen. Doorgaans maken touwslagers die van zogenaamd verslagtouw, oud touw dat ze uitpluizen tot aan de nog goede binnenste vezels, die ze dan opnieuw tot touw slaan, hergebruik avant la lettre.

Maar Ribbens' waslijn is van nieuw sisal: Er is bij die witte lijntjes een monster voor drooglijn, is dat niet goed voor sim[m]en aan de netten[?]. Dat kost per kilo ook 70 cent. Hep daar een vol haspel van liggen, dan kunt u het aanstaande week krijgen. Met [...] achting, uw dienaar, LC Ribbens, Bergen o/Zoom. Simmen of drooglijn, het let niet altijd zo nauw.

1 Tros 4-streng 5½ [ad] 60, etc. Zeilmaker Ribbens heeft inkt op zijn optelling geknoeid. Rinsje doet de vermenigvuldiging voor de zekerheid over en merkt dat ‘t klopt. Het zeilscheepje in het brievenhoofd verschilt van die op de andere factuur.

'Zoo wil ik over alles 1% laten vallen'.

In 1899 tracht Rinsje bij Ribbens een prijsreductie te krijgen, in hetzelfde jaar dat ze ook ijzerhandelaren en de touwslagers De Voogd in Dordrecht en Zeilmaker in Edam met dergelijke verzoeken bestookt*

Archief De Vries, rekeningen, De Voogd; aan Zeilmakers handelsreiziger heeft Rinsje om prijsvermindering gevraagd; de Edammer fabrikant reageert met het sturen van een prijslijst ‘met onze uiterste prijzen’.

Ribbens antwoordt: Hierbij het bestelde touw[w]erk. De prijs [nl. 48 cent per kilo] kan niet lager als deze is; wordt niets aan verdient, maar u kunt tog maklijk 54 maken? Die het touw gebruikt, wilt niets anders meer, dat weet u bij ondervinding.

Ribbens vindt 12½% winst (6 cent op 48) wel genoeg voor Rinsje. 't Is de vraag wat zíj van Ribbens paternalistisch advies denkt. Hoe dan ook, de Brabander houdt de rug recht en hetzelfde geldt voor Zeilmaker.

Maar van De Voogd verkrijgt ze korting: Mijn Heer? (zou ze daaraan wennen?), Heden zond ik per boot franco aan uw orders de laatst bestelde simmen af en twijfel niet of U zult over de kwaliteit bijzonder tevreden zijn...U vroeg mij wat voor korting ik geef als u de gelden overmaak. Hierop bericht ik u dat de consolidatie van verkoop bij mij is op drie maanden zonder, of a contant 1% korting. Ofschoon er nog posten zijn die van Novb, Decb dateren, zoo wil ik over alles 1% laten vallen, vertrouwende zulks naar uw genoegen zal [zijn].

De reductie die De Voogd verleent, zal wel samenhangen met de scherpe concurrentie in de touwsector, in een tijd dat tientallen kleine touwslagerijen ten prooi vallen aan enkele reuzen in Sneek, Amsterdam, Oudewater en het Rotterdamse. Maar de verleende korting is tegelijk het gevolg van het actieve beleid van de weduwe zelf: wil je korting krijgen, dan zul je erom moeten vragen!

Een ander opmerkelijk aspect van Rinsjes bedrijfsvoering is haar gespreide inkoopbeleid. Zoals al bleek bij de ijzerwaren en de ankers gaat ze niet over een nacht ijs bij het vinden van de goedkoopste soort en de beste, of althans de meest geschikte kwaliteit.

In de periode 1899-1906 koopt ze touw van zeventien verschillende touwslagers en negen groothandelaren en zeilmakers! Jan Siebold zet dit beleid aanvankelijk voort, met dertien verschillende touwslagers en twee handelaren in 1906-1909. Maar in de twintiger jaren moet van lieverlee het roer om.

Waarschijnlijk zijn de omzetten lager. Bovendien zijn veel touwslagerijen failliet gegaan of door andere overgenomen. In 1925-1927 vermeldt het archief nog acht touwslagers en drie handelaren. Onder hen Den Haan/Van der Lee in Amsterdam, Den Haan in Musselkanaal, de Verenigde Touwfabrieken (Sneek, Gouda)* Lijnbaan Straat Sunda (Rotterdam) en vanzelfsprekend Lankhorst (Sneek).

De NV Vereenigde Touwfabrieken is een in 1919 gevormde conglomeratie van touwslagerijen in Nederland en België, (Peil (1999), 79), waar ook Lankhorst te Sneek na 1920 een deel van zijn bedrijf in onderbrengt, Archief De Vries, inkoopboek 1924, 10 maart e.a. en kasboek 1925-1927, 11 aug. 1927 e.a.

Huite de tuiger.

In contacten met leveranciers en klanten die iets met touw te maken hebben, is er voor de tuiger (Huite Zijlstra in Jan Siebolds tijd) een belangrijke rol weggelegd.
De belangrijkste taken van de tuiger zijn het installeren en herstellen van tuigages op zeilschepen. Waarschijnlijk geeft hij leiding bij het plaatsen en wegnemen van de mast, operaties die een goede organisatie vergen.

Een bijna dagelijkse taak van Huite is het aanbrengen van bindsels en het insplitsen van kousen en ogen, voorzieningen die zowel van touw als van staal kunnen zijn. Ze zullen na de behandeling van het staaldraad aan de orde komen.

Verder moet Huite de tuiger deskundig om kunnen gaan met allerlei klein en fijn touwwerk dat in kluwens op de schappen van de touwwinkel staat of in strengen aan de muur hangt. Zeil-, schiemans- en takelgaren, meestal uit hennep gesponnen, en zeilnaald zijn Huites instrumentarium.

Menig handige schipper kan er ook mee overweg. Hij naait er een zeilstrook of lijk mee vast, omwikkelt er de rafelende tampen van touw mee en naait verstevigingen om een kabel of in een oog om schavielen (schade door schuren) te voorkomen. Of hij marlt een zeil aan een spier vast met een marllijn, die Rinsje in Meppel koopt bij A. Duitgenius uit Meppel, een kleine Fabrikant van alle soorten Scheeps- en Landbouwers Touwwerk alsmede Pik, Teer en Breeuwwerk.

Huizing, muizing en seizing.

Het beschermend en bindend naaiwerk heet bekleding, (be)takeling, bindsel, kous, huizing, muizing en seizing. (Huizing is een bepaalde soort schiemansgaren van drie draadjes. Met een muizing sluit de schieman zo nodig de opening van een hijshaak af. Een seizing is een genaaide zeildoekband, die dient om het zeil bijeen te binden*

Definities: Van Kampen (1924), reg. S., Sondheim (z.j.), 152-153. Huizing wordt geleverd door o.a. Hendk. Jansen, touw en teer, Groningen, en seizing door Craven & Speeding Bros. Hemp & Wire Ropes, Archief De Vries, rekeningen 1902, Jansen 15 mrt, Idem 1906, Craven 1 mei.

Nico Hoos, eigenaar van touwslagerij De Eendracht, zendt 4 Kluwen Schiem. garen 1e S[oo]rt 2 dr[aad]s [ad] 33 [per kilo], aan Rinsje met de toevoeging: Van 2-duims had ik niet meer voorradig en vertrouw wel dat een paar M[eter] verschil niet uitmaakt.
Bij een zending van 10 kilo in 1906 schrijft hij: De 10 KG Sch[iemans]garen kan ik U wel zenden, echter kan ik zulke kleine partijtjes U niet franco doen geworden. Aanbevelend, Hoogachtend UEDDWDr, Nico Hoos, Johan C. Hoos.

Dit vrachtje is dus niet gratis, in tegenstelling tot de verzending van grote partijen staaldraad, waar Hoos geen vrachtkosten voor in rekening brengt.

Zijn broer Jan Hoos, die een eigen Stoomtouwslagerij, Machinale Garenspinnerij, Fabriek van alle soorten van Manilla- en Hennep Touwwerk in Rotterdam leidt, verkoopt in 1906 aan Jan Siebold V M 11 kloen 3 dr mid Schmgaren 30 Ko 41: 12,30*

Archief De Vries, rekeningen 1899, Hoos, N. 25 jan. en idem 1906, Hoos, J., 14 nov.; het garen wordt door Hoos ‘verzonden aan den Heer Mulder, Scheepsbouw Stadskanaal, ‘voor wie Jan Siebold het garen besteld heeft.

Men leze dit als: 11 kluwens 3-draads middelste maat schiemansgaren, 30 kilo, 41 cent per kilo, maakt ƒ 12,30. V M is het merk op de laadbrief en de bepakking, waaraan de vervoerder en de ontvanger de lading herkennen.

Vanzelfsprekend gebruikt ook de Lemster zeilmaker M.F. de Vries dergelijk draad en garen. Nu en dan stuurt hij een knecht naar de touwwinkel, bijvoorbeeld voor 1,1 Ko. Man[illa] Stiklijn, 20 mtr afrijg? draad,1 bosje Sisal idem, 8½ Mtr koordlijn*

* Archief De Vries, debiteurenboek 1921-1929, folio 170. Koordlijn is waarschijnlijk katoen.

Foto: uit folder Touwslagerij Van der Lee bv, Oudewater (ca. 1985), collectie
Carol de Vries, Amsterdam

Huite is kundig genoeg voor het eigenhandig vervaardigen van een leguaan, de dikke stootrand voorop (en soms achterop) een sloep of sleepboot: Hij breide kokostouw in een model dat hij opvulde met gespleten Spaans riet. De tuiger zat die te breien in de touwwinkel, wat een leuk gezicht was. En het rook ook lekker.

In 1927 verkoopt Jan S. de Vries de volgende aantallen schiemansgerei:

Een knoop als de vlecht van een klein meisje.

Tenslotte is de tuiger vanzelfsprekend ook bedreven in het leggen van knopen en steken, onmisbaar bij het installeren en onderhouden van de tuigage met alles wat daarbij komt.

Maar behalve praktische knopen bestaan er ook verschillende knopen die er voor de sier zijn, zoals de Turkse knoop, de hele schildknoop en de bekendste, de grommer, een krans van gevlochten touw, die om de giek past ter bevestiging van de halstalie, maar vaker, alleen omdat hij zo fraai is, in de kajuit aan de wand hangt of als onderzetter dient.

Rinsje koopt in 1899 6 kokos- en 12 touwen plattings bij zeilmaker Jalink in Zwartsluis. Plattings zijn ronde, platte of kruisvormige, in elkaar gedraaide strengen, waarvan sommige varianten gevlochten zijn als de klassieke driepartige vlecht van kleine meisjes. Het is onbekend wat Rinsje met dit siertouw van zins is.

Het leggen van een vlakke platting

Het Staaldraad.

In de scheepvaartwereld en de industrie begint eind 19e eeuw het staaldraadtouw zoals men het aanvankelijk noemt, steeds meer touw te vervangen. De strakke, sterke stalen strengen zijn zeer geschikt om in het staande want toegepast te worden. Stagen zijn dan ook de eerste stalen onderdelen van het tuig.

Zo koopt scheepsbouwer Barkmeijer uit Stroobos een nieuwe staaldraad-stuurboordstag
voor ƒ 3,-  en zijn collega Gebr. De Boer in Lemmer een nieuwe voorstag voor de mast van een op stapel liggend motorschip. Hij kost inclusief het werkloon van de tuiger ƒ 1,75

De firma Wed. S.J. de Vries & Zonen in Lemmer mag dan gespecialiseerd zijn in hout en touw, ze kan niet om het oprukkende staal heen. Het diagram toont hoe sterk het aandeel van staaldraad in de inkoop vanaf de eeuwwisseling stijgt. Maar misschien wordt er in die beginperiode wel iets te optimistisch ingekocht, want na de Eerste Wereldoorlog ligt de hoeveelheid ingekochte staaldraad op een iets lager niveau. In de jaren twintig van de vorige eeuw stijgt het aandeel weer geleidelijk (zie diagram)

Zoals Rinsje kritisch touw inkoopt bij relatief veel leveranciers, zo zoekt ze ook voor het staaldraad de beste soorten tegen de beste prijzen. In de periode 1899- 1906 leveren zestien firma’s haar staaldraad.

Onder hen zijn Vertongen uit Termonde (B.), Lankhorst uit Sneek (3 Tros 1 * 1 D.S., Heden morgen per Stoomboot aan u afgezonden)  en A. Zwanenburg & Co. uit Amsterdam, leverancier van peerkousen, hijskatrollen en gegalvaniseerde blokjes maar vooral van rollen staaldraad, zoals een van 300 M 1¼-duims Prima Staaldraadtouw met een waarde van ƒ 40,50. En verder is er Joh. R. van ’t Groenewout, Groothandel in prima Engelsch buigzaam Staaldraadtouw, steeds geruimen voorraad, uit Rotterdam.

Papier is duur. De weduwe maakt haar sommetjes op deze factuur van Joh. R. van ‘t Groenewout, die Engels ijzertouw en staaldraadtouw importeert

Van 't Groenewout vertegenwoordigt ook een Engelse producent van staaldraad van wie Rinsje veel afneemt: Craven & Speeding Bros, Hemp & Wire Ropes, uit Sunderland (Paid to Rotterdam). Bij Craven voegt zich een tweede staaldraadimporteur: W.B. Brown & Co. Globe Works uit Liverpool.

In 1906 is hij de belangrijkste staaldraadleverancier. Twintig jaar later zijn er nog zes leveranciers over, onder wie Zwanenburg, Trip en de Groningse fa. Mennens & Co., die in 2005 o.a. na overname van Staalkabel de grootste scheepsartikelengrossier en offshoreleverancier van Nederland, met zes vestigingen zal zijn*

Archief De Vries, verkoopboek 1927, pass. en Carol de Vries, mondelinge meded. 13-11-03, Mennens is door overnames, o.a. van Staalkabel zo groot geworden.

In de verkoop in de jaren twintig wint staaldraad terrein op touw  maar niet zoveel als men van de nieuwe 'ijzeren tijd' misschien zou verwachten. Het touw weet zich in zekere zin te handhaven, zoals hennep zich ten opzichte van de tropische vezels handhaaft.

Met een slag om de arm kan men de volgende gevolgtrekkingen maken. Terwijl de fa. Wed. S.J. de Vries & Zn. langzamerhand een plaatsje in de markt van ijzer en staal weet te veroveren, slaagt ze erin haar stevige positie in de traditionele zeilvaart tenminste te handhaven.

Herculesdraad.

Herculesdraad is de geniale vinding van een touwslager uit Culemborg: J.C. den Haan*

Den Haan gaat zich vanaf de 30er jaren ‘Staaldraadkabel- en Herculestouwfabriek’ noemen en samenwerken met de grote touwslager Gijs van der Lee uit Oudewater, Archief De Vries, rekeningen Amsterdam 1943, v.d. Lee/den Haan 28 sept e.a.

Geniaal, want herculesdraad combineert de soepelheid van natuurlijke vezels met de sterkte van staal. De kern van de nieuwe kabel bestaat uit sisal, de mantel uit staaldraadstrengen en manillavezels, in een zekere verhouding

Er zijn ook andere combinaties mogelijk. De Vlaamse touwslager Vertongen-Goens uit Termonde (want hercules wordt overal een succes) slaat Herculestouw in Russische kennep, geteerd 4 str met staaldraad erin*

* Archief De Vries, rekeningen 1906, 26 jan. Het woord kennep is een locale variant op hennep.

Advertentie Den Haan: Drooger/Noordegraaf (1955), z.p. Een nieuw product verschijnt aan de horizon

De eerste keer dat hercules in de touwwinkel verschijnt is in september 1903. In de Gorinchemse fabriek van Herculestouw wordt 25 meter hercules met een doorsnee van 2,75 cm voor Rinsje afgesneden. Ze betaalt er 50 cent per meter voor, minus 10% want op de prijscourant van Herc. krijgt U als wederverkooper 10% korting, zoowel van Staaldraadtouw als Herculestouw.

Eigenlijk geldt de reductie pas voor trossen vanaf ruim 200 meter, maar Den Haan strijkt over zijn hart. Het is vast de eerste keer dat hij aan Rinsje verkoopt. Het transport gaat franco per Fop Smit & Co. tot Rotterdam en verder per eerste gelegenheid.

Hercules is niet voor elk doel geschikt. Landvasten maakt men vaak van dit materiaal.
Die van stoomboten zijn meestal 15 meter lang. Het zijn dan ook vooral de kapiteins van grote stoomboten die de moderne draad afnemen. Maar ook in andere sectoren zijn er kopers. De succesvolle visser Jan de Blauw sr. (LE 8, "Weltevreden") wil wel eens een stuk proberen evenals scheepsbevrachter, ijkopnemer en handelaar in wegenbouwmateriaal Nanning Sjoerds Schotanus uit Harlingen.

Jan Siebold verkoopt er tot en met 1926 steeds meer van, zoals blijkt uit het diagram.

Maar de afzet blijft achter bij die van (gewoon) touw en staaldraad, waarschijnlijk omdat het herculesdraad minder toepassingsmogelijkheden heeft. Na 1926 loopt de belangstelling voor het Gorkumse product sterk terug. Het lijkt over zijn top heen.

Kousen, bindsels en stroppen.

Touw en staaldraad hebben een aantal bewerkingen gemeen, zoals het leggen van bindsels en het splitsen van kousen en lussen. Het personeel van de firma De Vries, in het bijzonder de tuiger, is bedreven in dat schiemanswerk.

Het aanleggen van een bindsel of kous is een onmisbare dienstverlening aan de klant en een dagelijkse klus in de werkplaats. Een kous is een bescherming rond een gat in een zeil of in een oog. Vroeger waren alle kousen van touw, nu zijn de meeste omrandingen van ijzer. De firma De Vries splitst ze beide.

Een bindsel is een omwikkeling met garen. Het meest voorkomend bindsel wordt om het eind van een touw of staaldraad gelegd om te voorkomen dat het uitrafelt.
De tuiger gebruikt een bindsel om een los end aan een andere lijn te zetten.

Gebeurt dat vakkundig, dat wil zeggen stevig en in de aan de wikkeling van het touw tegengestelde richting, dan zit een bindsel muurvast. Hinte Zijlstra legt er o.a. een om een sleeptros van Schaafsma, kapitein op een der Lemmerboten.

Het leggen van een bindsel met takelgaren

De kunst van het splitsen van touw en 'draad' verstaan de mannen van De Vries als de besten. Bij splitsen haalt men over een bepaalde lengte (bij voorkeur 15 maal de dik-te) van het touw de strengen uit elkaar, dan buigt men de gewenste lus en steekt elk van de strengen weer drie keer in het eigen touw*

‘Bij staaldraad draait men 25 keer de eigen dikte uit elkaar,’ Carol de Vries. email 30 maart 2005.

Zo ontstaat een oog of strop. Soms maakt men met een splits van twee einden één.
De prijs van een touwsplits varieert van ƒ 0,05 (hoorntouw) tot ƒ 1,50 (zwaaitros), afhankelijk dus van de dikte. Voor het maken van twee splitsen in zesduims cocostouw brengt Jan Siebold maximaal 1 uur in rekening*

Archief De Vries, verkoopboek 1927, 48. ‘De vermelde tijd vind ik vrij lang, maar als je rekent: verzendklaar maken, opruimen en klaar voor de andere klus, zou het kunnen,’ Carol de Vries e-mail 30 maart 2005.

Ook in staaldraad kunnen splitsen worden gemaakt, maar het is een stuk lastiger dan het splitsen van vezeltouw. Je moet goed oppassen, anders snij je je handen aan de scherpe uiteinden van de strengen zal touwwinkelier Carol de Vries, expert in splitsen maken, later zeggen. Zijn grootvader, Jan Siebold, laat het over aan zijn tuiger.

Voor een splits in een oude draad berekent Jan Siebold in 1921 aan kapitein W. Landinga sr. van de sleepboot Friso twee kwartjes. Dat is duur. Gemiddeld kost een splits in staaldraad zo’n drie dubbeltjes. Voor Werkloon Splis in Herkules betaalt de kapitein zelfs ƒ 1,00

Dat is nog altijd goedkoper dan de ƒ 2,25 die Jan Siebold in 1927 aan kapitein S. Schaafsma rekent voor een splits in een sleepdraad (van staal dus) voor zijn Lemmerboot .

Het splitsen van herculesdraad, de combinatie van natuurlijke vezels en stalen strengen, komt vaak voor. Het personeel van Jan Siebold splitst wekelijks stroppen in hercules landvasten, met name voor de Lemmer stoomboten*

Hercules-landvasten zijn er voor de kapiteins Schaafsma, Vogelzang, Jonker en Weissenbach van de GLSM, bouwondernemer Dikkerboom uit Heerenveen, Gebr. Coehoorn, vrachtrijders uit Lemmer, motorbeurtschipper Jan Dijkstra (Drachten en Akkrum), kapitein Van der Veen (s/s Telegraaf), Sneek en de Groningse scheepsbouwer Botje Enzing, Archief De Vries, verkoopboek 1927, 15, 46, 62, 100, 85, 13, 28, 38,48, 122, 41, 53,124.

In 1927 levert de firma de dienst van het splitsen en wat dies meer zij 670 maal, meest in staaldraad:

Een Vlaams oog wordt ingesplitst (anno 1858)

Conclusies.

In het begin van dit hoofdstuk zijn enkele vragen gesteld over het belang van de touwwinkel en het aandeel van de verschillende soorten touw, staal- en herculesdraad in de inkoop en het bedrijfsresultaat. Hieronder wordt getracht die vragen te beantwoorden.

Ten eerste het aandeel van de touwwinkel in het bedrijfsresultaat. Gezien de grote hoeveelheden touw die de weduwe koopt, kan men veronderstellen dat de winkel die de weduwe op de Polderdijk heeft laten bouwen, een succes is geworden, maar het valt bij gebrek aan verkoopgegevens niet te bewijzen.

De winkel is in de tijd van haar zoon in ieder geval een succes. Touw is goed voor zo’n 9% tot 11% van de bedrijfsomzet. Rekent men de andere winkelproducten mee, zoals ijzerwaren, verf, aanvaarzakken, lantaarns, kompassen, etc., dan komt men tot 37% van de omzet in 1927. Het winkelassortiment vormt zo een belangrijke aanvulling op de producten van de mastmakerij.

In de inkoop zakt het aandeel van touw na het eerste decennium van de twintigste eeuw

In zeven jaren verkoop ligt het aandeel van touw gemiddeld op 11,5%, dat van staaldraad op 10,5%

Ten tweede het aandeel van koloniale vezelsoorten. Het traditionele henneptouw lijdt als verondersteld onder de introductie van manilla, kokos en sisal. In de inkoop van de fa. Wed. S.J. de Vries & Zn. neemt zijn aandeel geleidelijk af van 66% in de periode 1896-1905 tot 55,5% in 1906-1909.

Kokos is dan de belangrijkste koloniale vezel geworden. In de (gespecificeerde) verkoop in de twintiger jaren is het aandeel van de hennepen trossen en lijnen gedaald tot onder de 10%. Manilla is nu met meer dan 50% verreweg de belangrijkste vezel.

Ten slotte de verhouding tussen touw en draad. Men kan veronderstellen dat de hoeveelheid touw in de bedrijfsresultaten afneemt en de hoeveelheid staaldraad toeneemt naar-gelang de zeilvaart achteruitgaat en het transport per stoom- en motorboot groeit.

In werkelijkheid blijkt die ontwikkeling niet zo snel te verlopen.
Weliswaar neemt het aan-deel van staaldraad in de inkoop aanvankelijk sterk toe (tot 14% in 1902), maar dat is tijdelijk. In de inkoop van de twintiger jaren komt het sterke draad niet meer boven de 10% uit en in de verkoop houden touw en staaldraad elkaar ongeveer in evenwicht, met een aandeel elk van zo’n 11% (in 1927). Het nieuwe herculesdraad, de in Gorinchem uitgevonden combinatie van touw en staaldraad, breekt door in 1906 maar blijft daarna zogezegd hangen. In de verkoop van de twintiger jaren blijft het in de schaduw van het gewone touw en staaldraad. Kennelijk heeft hercules ook zwakke kanten.

Al met al mag men concluderen dat de touwwinkel van Rinsje een redelijk succes voor de fa. De Vries is geworden. Het touw, zelfs het oude vertrouwde henneptouw, weet zich na de opkomst van ijzer en staal op een zeker niveau te handhaven.
Een verklaring hiervoor kan zijn dat hennep en andere traditionele materialen blijvend passen in het pakket van een bedrijf dat in traditionele zeilvaart is gespecialiseerd.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.