Een kist van eigen makelij

Nadat Jan Siebold en Jentje de zaak in 1906 hebben overgenomen, woont hun moeder nog meer dan twintig jaar in de woning op het bedrijfsterrein aan de Polderdijk.
Omdat ze een rekening-courantverhouding met het bedrijf heeft en als debiteur in de boekhouding voorkomt, is er een en ander over haar laatste jaren bekend.

Na haar terugtreding ontvangt Rinsje nog de afdracht van diverse ontvangen betalingen van schippers en vissers. Dat zijn waarschijnlijk afbetalingen op artikelen die onder haar beheer door hen gekocht zijn. Het is niet duidelijk waarom zij persoonlijk recht op die ontvangsten heeft. De ontvangen huuropbrengst wordt eveneens aan haar doorgesluisd. Het gaat in 1913 en 1914 om tenminste 689 gulden*

Archief De Vries, kasboek 1913, 27 feb., 17-mrt, 22-mrt, etc. en Idem, 1914, 7 jan, 2 feb., 19 feb., etc. Het feit dat de huurontvangsten aan Rinsje toekomen en niet aan het bedrijf, wijst erop dat het huizenbezit niet in de activa van de firma de Vries is ondergebracht.

Het huizenbezit van de familie De Vries, op de Markt in het centrum van Lemmer en aan de Polderdijk, biedt ruimte aan enkele huurders. In deze periode gaat het om een weduwe Dijkstra (van de schoenenzaak aan de Schans?), de heren E. de Boer en De Beer, D. de Jong en ene De Bruin. Deze laatste komt zijn verplichtingen niet na. Sinds het derde kwartaal van 1913 betaalt hij niet meer.

Als hij ook het hele jaar 1914 in gebreke blijft, bakt hij het te bruin. Met Nieuwjaar 1915 zegt Rinsje hem de huur op. De sterke arm komt eraan te pas in de vorm van notaris Van der Werff.

Tenslotte wordt ook een deel van het erf verhuurd, namelijk om op het gras kleren te bleken: Bleekhuur Frederike, ƒ 3,50 

Rinsjes laatste jaren.

Met haar twee zoons ondertekent Rinsje de Vries in 1915 de “infentar” van 1913. Ze is dan bijna 72. Haar handtekening is een beetje bibberig maar ferm en duidelijk

Na haar (gedeeltelijke) terugtreding krijgt Rinsje tijd om de familiecontacten aan te halen. In september 1915, ze is dan 72 jaar, reist ze naar Ugchelen bij Apeldoorn om haar dochter Dirkje te bezoeken. Terwijl Rinsje boven de kruidenierszaak logeert, laat ze 200 gulden uit Lemmer sturen, een forse postwissel.

Weduwen voor weduwen.

In 1924 komt weduwe Smink bij haar inwonen. Rinsje is dan 79 jaar. Ze haalt een nieuw slot voor mevrouw Smink. Ook koopt ze een kilo Haarlemmer verf in de touwwinkel. Zo glanzen de kozijnen op de dag dat de nieuwe bewoonster intrekt.
Mevrouw Smink is niet de enige weduwe met wie Rinsje contact onderhoudt.

Onder de huurders zijn de al genoemde weduwen Dijkstra en Koning. Na 1920 is er ook nog een Zuster De Raadt als huurder. Rinsje neemt de kosten op zich van kleine reparaties aan hun woning. Het lijkt erop dat de bemiddelde weduwe voor minder vermogende lotgenoten zorgt, dat met andere woorden weduwen zich in deze tijd om elkaar bekommeren*

Archief De Vries, kasboek 1925-1927, 3 mei 1926. Het is al eeuwen gebruikelijk dat ‘weduwen zich tot lotgenoten richtten, met wie zij soms (kleine) huishoudens vormden,’ Schmidt (2001), 245.

Rinsje verstrekt verder een lening aan weduwe Tjalma, voor wie ze ook de huur voldoet: Wed. S.J de Vries (Wed Tjalma: Huur 1/8 - 1/11) 10. Maar dit betreft hoogstwaarschijnlijk een kwestie binnen de familie. Het gaat om haar eigen dochter Gerbrigje, die Tjalma heet naar haar alcoholische echtgenoot. Na diens zelfmoord, in de drank en in de sloot, leeft ze enige tijd in armoede.

Ze zal in 1948 in een armenhuis te Utrecht overlijden. De uit Kiel teruggekeerde zoon Jentje heeft al eerder een lening gehad. Rinsjes dochter Jansje en haar man Reinder van der Meer, die met de Onderneming op Amsterdam zeilen, ontvangen zelfs een forse som voor goederen Amsterdam en geleend geld, en kleinere bedragen als voorschotten.

Voor de kleine klussen in huis is de nabijheid van de werklui in de mastmakerij nog altijd een handige bijkomstigheid. Een van de mastmakers herstelt een stoel.
De smid plaatst het slot voor mevrouw Smink en vervangt een elleboog in de waterleiding. Hij soldeert drie pannen en een handketeltje.

In eikenhout.

Op haar oude dag wordt Rinsje het leven iets gemakkelijker gemaakt door haar inwonende dochter Trijntje (die altijd ongehuwd zal blijven). Zij verzorgt haar moeder*

Trijn de Vries, Lemmer 1884- Apeldoorn 1964, De Vries (2003), 15 en RAFGeboortereg., Lemsterland 1884, akte no. 174. Trijntje is niet onbemiddeld. Ze ontvangt bedragen van f 100.- en f 300, Archief De Vries, kasboek 1925-1927, 28 en 29 sept. en 16 okt. 1925. Dat is de rente van een lening van f 5880,- die zij in 1924 of eerder aan de mastmakerij heeft verstrekt, Idem, crediteurenboek 1923- 1928, 34 (1924, Tr d Vr Lemmer) en 118 ( 1926; Tr de Vries Ugchelen). Zij zal zich na Rinsjes dood bij haar zuster in Ugchelen vestigen.

In haar laatste levensjaar heeft de weduwe een werkster, Lolkje Zaal. (Als het einde nadert, zal er nog een hulp bij komen, genaamd Klaske, die dan het huis aan kant houdt). In oktober brengen Rinsje en Trijntje een paar dagen in Heeg door Het is een afscheid van het dorp waar de weduwe ooit het filiaal heeft opgericht en dat nu overigens gesloten wordt.

Terug in Lemmer betaalt ze een reparatie aan haar woning (ƒ 15, -) Het is dan begin november. Mogelijk houdt ze nog altijd het kasboek bij: het handschrift verandert pas later (Na haar overlijden zal Siebold de Vries het bijhouden van het kasboek overnemen, Archief De Vries, kasboek 1925-1927, 21 nov. 1927.)  Op 12 november draait ze voor de laatste keer aan de telefoon.
Ze voert twee gesprekken, die haar een gulden kosten. Op 18 november draagt ze het eindsaldo van het filiaal Heeg af: ƒ 272,40. In het kasboek wordt haar naam dan formeel voluit gespeld: Wed. S.J. de Vries-Ages.

Rinsje komt op 22 november 1925 te overlijden. Ze is tachtig jaar geworden. Op de sterfdag gaan er twee telegrammen naar Amsterdam. Eén naar filiaalhouder Rijpkema, Telgram A’dam ƒ 1,30. De ander is voor Jentje, die op het moment van zijn moeders dood Jan Siebold in Amsterdamse aangelegenheden assisteert, Telegram Jentje de V. ƒ 0,60. Zijn komst is dringend gewenst.

Er gaat een rouwkaart naar Ugchelen. Voormalig filiaalhouder Hylke Boersma komt over uit Heeg, reiskosten ƒ 1,-. Hij krijgt meteen zijn salaris. De familie plaatst voor ƒ 6,50 rouwadvertenties in de courant.
De kist is van goede kwaliteit. Hij kost ƒ 100,-. (Kist 100,-) en is van eigen makelij. Knecht Bosma heeft hem getimmerd. Rinsje rust in eikenhout.

Een grafsteen met raam en 24 photo’s.

Bij de begrafenis is iedereen present. De steen staat al. (plaatsen grafsteen + vracht ƒ 3,25). In de zerk is Rinsjes naam gegrift onder die van haar man. Om het steen zit een raam en het graf is met een hekje afgezet (raam en hekje samen ƒ 23,25)

Op de grafzerk staat

Na de plechtigheid zijn er sigaren voor de genodigden (ƒ 7,75). Er worden twintig photo’s gemaakt (ƒ 2,-) en nog vier op magnesiumplaat (ƒ 3,-). Werkster Klaske krijgt een extra rijksdaalder, de doodgraver een gulden*

Archief De Vries, debiteurenboek 1921-1929, folio’s 243, 550 en Idem, kasboek 1925-1927, 30 november 1925. (Van de foto’s op de begrafenis zal er geen bewaard blijven).

Het bedrijf heeft sindsdien, ook na de verhuizing naar Amsterdam, altijd de naam van de weduwe behouden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.