Follega |1|

|    1   |    2   |

FOLLEGA of Vollega, d., prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Lemsterland, arr. en 4 u. Z. ten O. van Sneek, kant. en 1 u. N. ten O. van de Lemmer, aan den rijweg van de Lemmer naar Leeuwarden. Het is het noordelijkste d. der grietenij, en bestaat uit eenige verstrooid liggende boerderijen.

Men telt er 38 h. en ruim 230 inw., die meest hun bestaan vinden in de veeteelt, waartoe men er lage hooilanden aantreft; ook is er veel doorvaart uit de naar het Tjeukemeer en Slooten, langs de Follegasloot of Woudsloot en de Tweede Follegasloot, waarover hier eene groote valbrug ligt.

De Herv., die hier 200 in getal zijn, behooren tot de gem. van Lemmer-Eesterga-en-Follega. Zij hadden er vroeger eene kerk, doch deze is in de zeventiende eeuw afgebroken, zoodat er thans niet meer dan een klokkestoel bestaat.

De R. K., van welke men er 25 aantreft, worden tot de stat. van de Lemmer gerekend. Er schijnt in de nabijheid der Follegabrug vroeger ook eene R. K. kerk te hebben gestaan, welke voor ruim 80 jaren moest zijn afgebroken. De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 70 leerlingen bezocht.

Dit dorp is de geboorteplaats van den Geschiedschrijver Martinus Hamconius, geb. in 1551, † in 1620.

De Groote Brekken, de Kleine Brekken en het Brandemeer behooren gedeeltelijk onder dit dorp.

FOLLEGA-BRUG of Follegaster-Brug, brug, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Lemsterland, ten O. van Follega, over de Follega-sloot; bij deze brug, van welke men een schoon uitzigt op het groote Tjeukemeer heeft, staat eene herberg, aan welker bewoners de tol betaald wordt.

De 2 October 1799 wilden de Engelschen, die toen in Friesland geland waren, bij deze brug eene batterij opwerpen, doch het gelukte eene bende gewapende burgers, naar de Lemmer opgetrokken, met oogmerk om de stellingen des vijands op te nemen, bij twee herhaalde aanvallen, der Engelschen deze stelling te doen ontruimen, bij welke gelegenheid drie stukken geschut, en onder deze een achttienponder, in hunne handen vielen.

A.J. van der Aa in "Het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden" uitgave 1849-1859, vermeldt Follegabrug als gelegen ten oosten van Follega als de brug over de Follegasloot; bij deze brug, van welke men een schoonuitzigt op het groote Tjeukemeer heeft, staat eene herberg aan welke bewoners de tol betaald wordt. Er is daar aan de straatweg met nummer 40 nog steeds een restaurant gevestigd met de naam "De Wijde Blik" maar het is niet bekend of dit de oorspronkelijke herberg is.

'De Wijde Blik' voorheen bakker R. Haringa.

FOLLEGA-SLOOT, water, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Lemsterland, tusschen het Tjeukemeer en de Groote Brekken.

FOLLEGASTER-BRUG, brug, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Lemsterland. Zie Follega-Brug.

FOLLEGASTER-SLOOT, water, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Lemsterland. Zie Follega-Sloot.

DE FOLLEGA MOLEN is een in 1857 in het Friese Follega gebouwde spinnenkopmolen. De molen is in 1969 volledig opgeknapt om de molenkolk van de watermolen van Laag-Keppel op te malen. Door kanalisatie van de Oude IJssel was het verval te gering geworden voor de watermolen om nog te kunnen werken en het kunstmatig verlagen van het peil in de molenkolk met ca. 1,5 m. was een mogelijkheid om de watermolen weer gangbaar te maken zonder deze te verplaatsen.

De Follega molen is uniek omdat het de enige windmolen is die wordt gebruikt om een watermolen te kunnen laten draaien. De molen is echter te klein om de watermolen van Laag-Keppel optimaal te laten functioneren. Het gevlucht heeft het systeem Fauel op beide roeden.

Hamconius, Martinus. (1551-1620) Katholiek en koningsgezind Fries geschiedschrijver. Follega (prov. Friesland), (1550?) - ?, 1620

Hamconius koos de zijde van de Spaanse koning en de katholieke kerk en moest daarom, toen de opstandelingen in Friesland de overhand kregen, zijn functies van substituut-grietman van Lemsterland en grietman van Doniawerstal opgeven. Hij vertrok naar het nog door de Spanjaarden beheerste gedeelte der Nederlanden, maar moest met dezen vesting na vesting verlaten (Steenwijk, Groningen, Lingen, Doetinchem).

Misschien maakte hij van het Twaalfjarig Bestand gebruik om naar zijn geboorteland terug te keren. Anderzijds heeft hij zijn boek in 1609 opgedragen aan aartshertog Albertus van Oostenrijk en hoopte hij mogelijk zo voor een betrekking in de Koninklijke Nederlanden in aanmerking te komen.

Marten Hamkes, Marten Hamckema of Martinus Hamconius, rond 1550 geboren in Follega, hoort ook tot een groep die wel die van de apocriefe historieschrijvers wordt genoemd. Er worden in zijn werk nog al wat folkloristische aspecten aangetroffen.

In het kader van dit artikel wordt voor dit type geschiedschrijving het adjectief "spekulatief" brûkt. Het is een aanduiding van Waterbolk, waarmee een type beschouwing wordt bedoeld, die boven het feitelijke of logisch bewijsbare uitgaat. In It Beaken 56 (1994) blz. 124 spreekt Waterbolk overigens niet langer van spekulatief, maar gebruikt hij het woord "fantastisch". Een dergelijke aanduiding kan licht tot misverstanden aanleiding geven.

Bron: vanderaa.tresoar.nl

Predikanten lijst van De Lemmer, Follega en Eesterga.

  • Johannes, vicarius in de Lemmer, volgens M. Poppius, wordt van Winsemius genoemd Joh. Lemmarus, ongetwijfeld, naar zijne standplaats; hij vlugtte in 1567.
  • 1597. Lambertus Levini Lemink, beroepen van Balk, tegen 1597, overleed te Eesterga, onzeker wanneer.
  • 1620. Wilco Hermainni Somer, geboren te Leeuwarden, werd student te Franeker in 1614, is toen gehuwd, hier beroepen als kandidaat, en verroepen naar Oldeouwer en Oosterhaule in 1628.
  • 1629. Schultetus Everhardi, geboren te Bolsward, is hier gekomen den 25 Februarij, verroepen naar Jutrijp c.a. en daar geapprobeerd den 13 Februarij 1649, doch heeft zijn afscheid eerst gedaan in 't laatst van Mei, daar hij volgens grafsteen te Jutrijp in de kerk, 20 jaren en 3 maanden predikant te Eesterga is geweest.
  • 1649. Pijbo Johannes Nauta, geboren te Franeker, Joh. Pijb. zoon te Hemelum, kandidaat, geapprobeerd 17 April, lid der klassis 8 Mei, overleed in 1656.
  • 1657. Henricus Daversman, geboren te Sneek, kandidaat, beroepen den 26 April, en bij de klassis van Sneek goedgekeurd , waartegen Poppius Bootsma, gewezen predikant te Terkaple c.a. doch in 1655 weder admissibel verklaard, op de Synode appelleerde; hij werd afgewezen, en 't beroep van D. goedgekeurd, die daarop bevestigd werd; hij overleed in 't begin van September 1665. Zijn zoon Theodorus is als emeritus predikant van Soetermeer daar overleden in 1740.
  • 1666. Aegidius Broersma, geboren te Snoek 1643, kandidaat, bevestigd den 6 November, is verroepen naar Oudkerk ca., gedimitteerd den 27 Februarij 1670.
  • 1670. Isaäc Lijdius, geboren te Amsterdam, kandidaat, bevestigd den 7 Augustus, ging tot de klassis Zevenwouden over, hij is verroepen naar Beetsterzwaag c.a.; geapprobeerd en gedimitteerd den 4 Augustus 1680.
  • 1680. Rudolphus Noordbeek, geboren te Noordhoorn Maart 1658 , Joh. zoon, Joh. Henr. broer, en Elb. halfbroer te Tjalbert, kandidaat, bevestigd den 7 November, is verroepen naar Beetgum en gedimitteerd den 6 Augustus 1684.
  • 1685. Ciricus Robijnsma, beroepen van Wijckel, deed zijn intreerede den 1 Maart, is in 1706 gecommitteerd ter visie der autographa, en overleden den 10 Julij 1714.
  • 1715. Hermanmis Phocijlides (Phocylides), beroepen van Oosterzee c.a., deed zijn intreerede in October, nam, emeritus geworden, afscheid den 7 November 1757, en overleed te Lemmer den 31 Julij 1765, oud 80 jaren en 5 weken. Zijn zoon Focco was predikant te Ureterp.
  • 1758. Georgius van Bleiswijk, geboren te Delft, was als kandidaat te Echteld klassis Tiel in November 1755, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede den 7 Mei, en overleed den 7 November 1800, oud bijna 72 jaren.
  • 1801. Jan Schoonderbeek, geboren te Veenendaal den 30 Januarij 1770, als kandidaat te Opheusden klassis Tiel in September 1795, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede 14 October, nam, verroepen naar Nijkerk, klassis Nederveluwe, afscheid den 28 October 1804-en overleed daar den 3 April 1827.
  • 1805. Johannes Jacobus Lorgion, was als kandidaat te Lunteren in 1800, deed, van daar hier beroepen, zijn intreerede den 3 Maart , en overleed den 30 Decem- 1821, oud 49 jaren 5 maanden. (Zijn zoon was: Prof. dr. Evert Jan Diest Lorgion (Lemmer, 30 augustus 1812 - Groningen, 11 mei 1876) was predikant, hoogleraar, kerkhistoricus en rector magnificus.)
  • 1822. Wessel Middelveld, deed, beroepen van Wolvega, zijn intreerede den 13 October, en werd emeritus in 1867.

Er ontbreken : J. van Heerde 1868—71. A. W. L. Talma 1873 — 74. J. H. F. Gangel 1875—79. J. Hulsebos 1881 — 82. J. A. Ruijs 1883—85.

Bron: tresoar.nl/wumkes/pdf

Onderwijs en schoolmeesters te Follega.

  • Op 19 dec. 1674 kwam hier met attestatie van Echten binnen: Meine Kersten, schoolmeester. Zijn vrouw heette Wopck Annesdr. Hij was hier in 1649 nog en is hier later ook overleden.
  • In aug. 1670 was mr. Claas Jansen, hier schooldienaar. Hij vertrok op 14 mei 1671 met attestatie naar Oosterwolde.
  • In 1672 was Harmen Jans, hier als schoolmeester met Wyts Johannis, zijn huisvrouw. Ze kwamen van "St. Liecklesga", waarheen ze op 3 april 1675 weer met attestatie vertrokken.
  • Op 7 mei 1681 werd op belijdenis van het geloof aangenomen tot lidmaat: Foppe Klaases, schoolmeester in Follega. Hij was hier in 1683 nog. Vermoedelijk is hij is hier ná dat jaar gestorven, want zijn weduwe vertrok later naar Terband.
  • Op 3 nov. 1689 werd op belijdenis van het geloof aangenomen: Klaas Willems, schoolmeester in Follega. Hij was hier in 1691 nog, doch in nov. 1694 was hij schoolmeester te Eesterga.
  • Op 17 juli 1707 trouwde Abel Posthumus, schoolmeester te Follega, met Aaltje Johannis, van Heerenveen. Ze vertrokken omstreeks 1 nov. 1709 naar De Knijpe.
  • In aug. 1714 was Jan Els, schoolmeester te Follega. Op 7 juli 1736 was Sake ten Wolde, schoolmeester te Follega, 34 jaar oud.
  • In 1744 was hier als schoolmeester: Jan Jansen Knol. Zijn vrouw heette Pijttertie Attes. Hij was hier in 1765 nog.
  • In 1802 werd de school vacant, maar in 1803 werd Jacob Gerrits Deuker, van Eesterga provisioneel benoemd. Het traktement bedroeg f 135,- plus vrij wonen en het gebruik van de "polle" land rondom de school en het kerkhof. In 1805 was hij in Hommerts.
  • Nog in 1803 of in 1804 kwam Wijtze Uilkes Boonemmer. Hij trouwde op 13 mei 1804 te St. Nicolaasga met Elske Jochems, van Doniaga. Hij werd in 1805 vereerd met een boekgeschenk namens de voormalige Raad van Binnenlandse Zaken. Hij is waarschijnlijk eind 1805 naar Birdaard vertrokken, want in de Leeuwarder Courant worden sollicitanten opgeroepen tegen 23 sept. 1805 samen te komen in de kerk.
  • In 1806 kwam Jentje Jollis Wiarda, van Eesterga. Het inkomen bedroeg toen f 135,- plus de schoolgelden van 35 leerlingen à f 1,20 en een vrije woning. Hij vertrok in 1810 naar Tjerkgaast.
  • In 1814 stond hier Harke Martens Koopmans, derde rang. Hij bedankte in het najaar van 1818.
  • Op 1 febr. 1819 kwam Elert Arjens Kuiper, derde rang. In de zomer van 1822 is hij hier overleden.
  • Op 23 jan. 1823 kwam Wiebe Annes Visser, tweede rang, van Scherpenzeel. Hij was geboren te Oudeschoot op 1 okt. 1795. Zijn inkomen bedroeg f 235,- plus de schoolpenningen en een woning. Hij trouwde op op 1 juni 1831 te Lemmer met Minke Halbertsma, die op 21 maart 1808 te Gorredijk was geboren. In 1831 werd het schoolgebouw vergroot. Wiebe Annes Visser, is te Follega gestorven op 13 maart 1845.
  • Op 6 okt. 1845 kwam Izaäk Poutsma, ondermeester te Gorredijk. Hij vertrok op 1 okt. 1854 weer naar Gorredijk.
  • Op 15 maart 1855 kwam Tjibbe S. Velsing, tweede rang. Het traktement bedroeg toen f 235,- van de kerk, f 50,- van de gemeente, plus de schoolpenningen van 40 leerlingen à f 3 per kwartaal en vrij wonen. Hij vertrok op 23 juli 1861 naar Tjalleberd.
  • Op 1 jan. 1862 kwam Andle S. Andringa, van Kooisloot. Hij ging in 1894 met pensioen.
  • Op 1 maart 1894 kwam Nanne van der Weg, onderwijzer te Wolvega. Hij kreeg op 1 juli 1931 eervol ontslag, doch bleef tot 1 sept. 1931 voorlopig in functie wegens gebrek aan een opvolger. Hij is te Velp gestorven op 26 nov. 1935, oud 68 jaar.
  • In sept. 1931 werd K.T. Jansma, tijdelijk aangesteld en op 1 febr. 1932 kwam P.C. Hofman, onderwijzer aan de ULO te Lemmer. Op 19 okt. 1933 besloot de gemeenteraad tot opheffing van deze school met ingang van 1 jan. 1934. Dit besluit werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland.

Bron: www.fryske-akademy.nl

Twee veulens bij één moederpaard is een zeldzaam verschijnsel. De heer E. Hettinga te Follega, werd onlangs verblijd met de geboorte van 'n tweelingveulen. Op deze afdruk zien we Mevr. Hettinga, bij de moeder en haar veulenkinderen.

1948: Grootvader Evert Jans Hettinga, met vijf naamgenoten. Van naar rechts: Evert J. Hettinga, Wolvega; Evert Jans Hettinga, Follega; Evert S. Hettinga, Tjerkgaast; Evert J. Heida, Oldetrijne en Evert W. Bilijam te Heerenveen.

Dit is een opname gemaakt vanaf de de Lemsterkant van de Follegabrug, de voorganger van de brug die er later gekomen is. Aan de overkant van de Follegasloot een mooi gezicht op de boerderij van U. Winia, die er uiterlijk volkomen uitziet als op latere ogenblikken.

Op de voorgrond zien we Arjen Koning en zijn vrouw Mintje. Zij hadden een turfhandel en vervoerden de turf met een snikke, waarna de koopwaar met de kar werd uitgevent. Hun woonplaats was Follega en fantaserend op de achternaam 'Koning' werd hun woning een vorstelijk verblijf, dat de bijnaam 'Het Loo' kreeg. De woning zou later betrokken worden door Bart Vellinga en zijn vrouw Connie.

De Follega molen is een in 1857 in het Friese Follega gebouwde spinnenkopmolen. De molen is in 1969 volledig opgeknapt om de molenkolk van de watermolen van Laag-Keppel op te malen. nl.wikipedia.org

Café 'De Drie Kogels'. V.m. dorpsherberg, thans boerderij Follega. De kogels herinneren aan de Engelsen die op 2 oktober 1799 de Friese kust aanvielen om de Fransen te verdrijven. De Engelsen werden bij Follega door een patriottische burgerwacht verslagen.

Straatweg Follega.

|    1   |    2   |