Langestreek, Lemmer |4|

|   1   |   2   |   3   |   4   |   5   |

  • Neri Reijenga-slump: Mien pake Jan slump. Die toen burgemeester wie
  • Anna Maria Kuipers: Myn pake en beppe Slump. Hij wie doe burgemeester en se wennen op de Langestreek
  • Neri Reijenga-slump: Beppe roeng net op Klompkes Annamarie
  • Fetsje Kortstra: Een hele mooie, ook nog een stap bij het water.
  • Janca Kersaan: Bij mijn beppe vroeger thuis aan de Zeedijk werd het stap gebruikt om bv overalls te schrobben en te spoelen voordat ze in de was gingen.
  • Annie Bootsma: Het stap werd ook gebruikt door Bruining die had een zwart verf aan huis op het hoekje in het Waaigat, hij spoelde daar de zwarte kleren ed. uit
  • Fetsje Kortstra: Ja ik weet ook nog wel dat Bruning daar de geverfde spullen uit spoelde.

Deze foto is genomen op dezelfde plek als bovenstaande

Verbetering Langestreek 1975

Op dezelfde plek is deze foto genomen, als boven

Vernieuwing walmuur 1960

Vernieuwing walmuur Langestreek en Korte streek 1975

Boven en onder: Aankomst burgemeester Brouwer 1958

Mijnheer van der Meer, hij voer met een melkbootje om de melk bij de boeren in de Brekkenpolder op te halen.

Verhalen uit de Herdenkingenbijlage van de Zuid Friesland

De heer Cees Oosterdijk (90) uit de Parkstraat weet waarover hij praat, wanneer hij het heeft over de beschieting van Lemmer in de nacht van 16 op 17 april 1945. Voor de oorlog diende Oosterdijk namelijk in het Nederlandse leger bij de artillerie, standplaats Ochten (bekend van de watersnood).

Enkele maanden voor de oorlog zwaaide hij met groot verlof af, maar werd tijdens de oorlogsdagen met spoed weer opgeroepen en moest zich melden in Katwijk. Toen de Duitsers in mei 1940 het vliegveld Ypenburg bijna in handen hadden, kreeg de artillerie in Katwijk het bevel dit vliegveld onder vuur te nemen. De heer Oosterdijk: ,,Met onze stukken geschut beschoten we van drie kanten het vliegveld. De ene brisantgranaat na de andere pompten we te midden van de vijanden, terwijl rondvliegende granaatscherven de parachutisten doorzeefden. Het was verschrikkelijk om dit oorlogsgeweld mee te maken. Vieren- veertig vliegtuigen werden vernietigd en de ontploffende munitie zorgde voor een hels kabaal. De eerste Duitser, die we gevangen namen, was een 17-jarige parachutist die niet beter wist dan dat hij op oefening was en boven Duitsland was gesprongen! Die knaap wist net zo min iets van oorlog als deze bloemenvaas op tafel”.

Na de capitulatie ging Oosterdijk gewoon weer naar huis. Hij woonde destijds met zijn gezin op het eind van de Langestreek, achter bij de kolk (nu camping Ooievaarsnest). Vanuit zijn woning had Oosterdijk een goed uitzicht op de Zeedijk en op de Duitse barakken aldaar. ,,Het was in het begin van de oorlog’ ’ vertelt hij verder, ,,toen we een vliegtuig hoorden overkomen en vlak daarna een vreselijke harde knal volgde. Toen we naar buiten keken, bleek het zoeklicht op de Zeedijk totaal in puin te zijn geschoten. Het weiland achter ons huis is daarna dagenlang door de Duitsers tot verboden gebied verklaard, want het gras lag bezaaid met scherven. Bij deze raid zijn enkele soldaten omgekomen.

Wasserpumpe

Cees Oosterdijk werkt in de oorlog op het stoomgemaal en fietste dus dagelijks met z'n collega’s over de Plattedijk naar zijn werk, langs de Duitse barakken zoeklichten en geschutstellingen, Je moest wel erg oppassen voor al die draden, die over de weg liepen”. De kommandant van de Wasserschutzpolizei was een Oostenrijker, die, met al dat water om hem heen, het van levensbelang vond dat het stoomgemaal draaiende bleef.

Oosterdijk: Wanneer we door de Duitsers werden aangehouden, werd ons door hen geen strobreed in de weg gelegd als we vertelden dat we op de Wasserpumpe werkten.,,Aeh so, wasserpumpe! Fahren sie weiter”. Toen later de spertijd werd ingevoerd, was het echter veel gevaarlijker om zonder papieren onderweg te zijn. Op een keer werden we door een Duitse patrouille met de vinger aan de trekker danig aan een verhoor onderworpen. Dat zinde de chef van het stoomgemaal uiteraard niet, dat het personeel gevaar liep, en zorgde binnen de kortste keren dat we een ontheffing kregen. Dit document was uit naam van Rauter ondertekend en was wel zo groot als een schrijfblok. Er stond zelfs op, dat wanneer we een lekke band hadden, een eventueel passerende (Duitse) patrouille verplicht was deze te plakken! Jammer dat ik dat document jaren later heb weggegooid”.

Oosterdijk vertelt ook, dat ze goed konden opschieten met een Duitser die Willie heette. Ze waren geregeld met hem in discussie over het verloop van de oorlog. Wanneer het afweergeschut overtrekkende vliegtuigen beschoot, zei deze Willie lachend: Die lui van het geschut kunnen niet schieten, die zullen nooit een Tommy raken!”

Paarden in prikkeldraad

Wat Oosterdijk het meest is bij gebleven van de nacht van 16 op 17 april 1945 zijn de angstige kreten van de Duitse soldaten op de Zeedijk achter zijn woning. Deze soldaten kwamen uit Gaasterland en vluchtten halsoverkop naar de tramboten in de Lemster haven. Met paard en wagen namen ze alles mee, wat van hun gading was. ,,Telkens wanneer er een granaat ontplofte, werd er in het Duits geschreeuwd en geraasd. Het was een kabaal van jewelste. En dat duurde tot diep in de nacht”.

Oosterdijk en zijn buren konden het niet laten iedere keer door de steeg naar de straatkant te gaan om de volgende granaat af te wachten. Wanneer ze een lichtflikkering zagen, holden ze door de steeg weer naar achteren en konden dan net op tijd hun huis bereiken voor de granaat insloeg. Om het kwartier herhaalde zich dit ,,spelletje”. Oosterdijk schat dat tussen 3 en 4 uur de Duitsers met de boten naar Holland zijn gevlucht. Toen de beschieting voorbij was en het begon te dagen, zagen ze paarden verward zitten in het prikkeldraad op de Zeedijk.

Oosterdijk en zijn vader zijn er direct heengegaan en hebben deze dieren uit het prikkeldraad gehaald en aan een hek vastgebonden. In de loop van de dag hebben de boeren uit Gaasterland hun paarden weer opgehaald. Toen bleek ook dat de Duitsers de (betonnen) brug op Tacozijl achter zich hadden vernield...

In de vroege morgen van dinsdag 17 april is Cees Oosterdijk een kijkje gaan nemen op de haven, daar trof hij chaotische toestanden aan. Overal lag het bezaaid met door de Duitsers achtergelaten spullen en te midden daarvan wemelde het van de Lemsters. In plaats van Duitsers liepen er nu gewapende leden van de Binnenlandse Strijdkrachten rond, die bezig waren de goederen te verzamelen, voor zover deze niet door Lemsters als ,,oorlogsbuit” waren meegenomen... ,,Zoiets maak je nooit weer mee”, aldus de heer Oosterdijk, daarbij ook doelend op de feestroes waarin Lemmer die dag verkeerde. Een hoogtepunt was zondermeer toen later op de dag de Canadezen in hun carriers Lemmer binnen rolden! Dat wilde uiteraard niemand missen...!
De oorlog, die voor de heer Oosterdijk zo’n hectisch begin had, was eindelijk voorbij.

  • Pieter Rebergen: Ik zie Doedok.....wat leuk!!!!
  • Dubbeld de Jong: 16m2 was van D. de Jong, bij pake voor de wal
  • Freddie De Jong: Sigarenfabriek Smit & Hove

Dit skûtsje is van aardappel handelaar Rippen geweest.

  • Eefje Van den Bosch: Er heeft ook een lampenwinkel in gezeten volgens mij was toen heel klein zo dat ik me kan herinneren…..Wander en Tjitske Koopmans
  • Janet Jongsma-Bootsma: Ja, dat was voor kapper van Dijk. Dick en Tineke van Dijk
  • Leeuwke Bootsma: Eind vijftiger jaren zat er inderdaad een Electro zaak genaamd WEKA. WEKA stond voor Wander Koopmans.
  • Roelie Spanjaard-Visser: Daar woonde vroeger ook deurwaarder Rinsma
    Mevr. M. Y. Koole Dronkers, Zwijndrecht: Mijn man en ik woonden vanaf 1942 tot 1946 in Lemmer en wel in het onderste deel van het huis van deurwaarder Rinsma. De Lemmerboten brachten toen veel onderduikers mee uit Holland en die werden 's morgens, zodra ze van boord konden, eerst naar ons huis gebracht, waar ze rond de tafel in de voorkamer warm drinken en zo kregen en moesten wachten tot ze werden opgehaald om op onderduikadressen te worden gebracht, o.a. deed Homme de Bruin dat.
  • Janet Jongsma-Bootsma: Wij vermoeden inderdaad dat er 2 woningen zijn geweest. Op deze foto’s is te zien dat er onder ook een woning was. Er zijn 2 verschillende voorgevels geweest voordat het een winkelpand is geworden en deze mooie pui verdwenen is.
  • Janet Jongsma-Bootsma: Helemaal rechts is de pui met boven de versiering die nu nog steeds te zien is.

|   1   |   2   |   3   |   4   |   5   |