Kaper, Jan

Jan Kaper, politieagent, geboren op 15 december 1921 te Utrecht, overleden op 15 april 1945 te Akkerwoude, zoon van Hans Kaper en Aaltje Krottje


Hij was afkomstig uit Sint-Jacobiparochie en in het verzet bekend onder de bijnaam 'Blonde Jan'. Als marechaussee was Kaper ondergedoken in Akkerwoude (huidig Damwâld), omdat hij al in 1943 door de bezetter staatsgevaarlijk was verklaard en werd gezocht.

In zijn functie van politieman in Amsterdam moest hij joodse burgers arresteren, wat hij weigerde. Kaper werd voor zijn diverse illegale activiteiten gearresteerd en gevangengezet in Amsterdam. Vervolgens werd hij als dwangarbeider tewerkgesteld op een schip. Toen hij wist te ontsnappen, is hij in Akkerwoude ondergedoken, waar hij lid werd van de Knokploeg. In september 1944 sloot hij zich aan bij de gevechtsploegen van de gemeente Dantumadeel, waarvan hij groepscommandant werd. Jan Kaper werd begraven op de Algemene begraafplaats in Sint-Jacobiparochie.

Op zondagmiddag 15 april 1945 is er in Murmerwoude in de gereformeerde kerk een dienst aan de gang. Tegen drie uur nadert over de Achterweg een Duitse munitiewagen uit de richting Rinsumageest. Naast de wagen loopt de 51-jarige Geert Gerding uit het Drentse Peelo. Een eindje voor de wagen fietsen twee Duitsers en de Nederlander Arie Neuteboom uit Delft. Neuteboom is lid van het Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps (NSKK -Duitse transportorganisatie waarvan veel Nederlanders deel uit maakten-).

Gerding is in Drenthe met zijn paard en wagen gedwongen de munitie te vervoeren. Achterop de wagen zitten twee vrouwen en er loopt een groep van twintig Duitsers en foute' Nederlanders achter de wagen. Even na drieën rijd de stoet ter hoogte van de gereformeerde kerk in Murmerwoude.

In de kerktoren zitten zes mannen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Ze lossen een schot op de wagen. Met een daverende knal ontploft de munitie en de wagen vliegt de lucht in. Gerding is op slag dood, evenals vier Duitse soldaten. Een zwaargewonde Duitser ligt voor de boerderij van Tabe Antonides. Een deel van de aangevallen groep vlucht naar de oude windmolen van het waterschap de Lege Miede. De twee vrouwen krijgen onderdak bij bewoners van de Achterweg.

NSKK-man Neuteboom en de twee Duitsers die voor de wagen uit reden, fietsen snel een eind door en stoppen aan het eind van de Achterweg, tegenover de boerderij van Sjoerd van der Molen. Overal komen mensen naar buiten die de zware knal hebben gehoord. Neuteboom en de twee Duitsers schreeuwen de mensen op de weg toe dat ze moeten blijven staan en fietsers worden staande gehouden.

De toegestroomde buurtbewoners en de fietsers moeten een kring vormen rond de drie, die zich zo willen beschermen tegen een aanval van de BS. In korte tijd staan er tegen de vijftig mensen om het drietal heen. Boer Van der Molen ziet het allemaal gebeuren en waarschuwt de BS, die in de buurt is. Hij probeert te bemiddelen tussen Neuteboom en de verzetsmensen. Neuteboom en zijn kornuiten dreigen de boerderij van Van der Molen met handgranaten in brand te steken. Ze gooien een handgranaat in een voorkamertje, maar er ontstaat geen brand.

Inmiddels zijn de Canadezen gewaarschuwd. Ze schieten uit hun pantserwagen over de samengedreven mensen heen. Eén van de Duisters geeft zich over. De andere verdwijnt in de verwarring met Neuteboom, op de fiets in de richting van Akkerwoude.

Dan zien de verzetsman Harmen Brouwer (23) uit Zwaagwesteinde en Jan Kaper uit Sint Jacobiparochie de beide vluchters voor zich opdoemen. Kaper en Brouwer, lid van de verzetsgroep Dantumadeel, springen met hun stenguns tevoorschijn en sommeren de twee te stoppen. Die beginnen met het wapen op het fietsstuur meteen te schieten.

De twee BS’ers worden dodelijk getroffen. Neuteboom en zijn maat weten te ontkomen door Akkerwoude en Rinsumageest naar het Geastmer Fjild waar ze zich verschuilen in de boerderij van Jan Keulen.

Bij café Het Oude Tolhuis van Melle Jellema op Steenendam, de splitsing van de wegen naar Âldtsjerk, Burdaard en Rinsumageast, hoort de BS-groep waar Neuteboom en zijn maat zich hebben verschanst. De boerderij van Keulen ligt een paar honderd meter ten noordwesten van het café. De groep gaat er op af en sommeert de twee in de boerderij zich over te geven.

Die zijn dat niet van plan. Pas als er hulp komt van Canadezen komt Neuteboom naar buiten. Hij doet alsof hij zich wil overgeven. Bauke Lyklema van de sabotagegroep wil hem ontwapenen. Neuteboom laat hem dichterbij komen en gooit dan onverwacht een handgranaat naar Lyklema, die dodelijk wordt getroffen. Neuteboom wordt meteen neergeschoten. De Duitser laat zich daarna nog niet zien. De Canadezen schieten de boerderij in brand. Tien koeien en het jongvee komen in de vlammen om. Later vinden de mannen het verkoolde lijk van de Duitser in de schuur.

JAN KAPER (Blonde Jan)

Jan heb ik voor het eerst ontmoet in het begin van 1944 in de kamer van een LO-contactpunt te Akkerwoude, gemeente Dantumadeel. Onze KP-groep moest uitgebreid worden en Jan was één van de nieuwen, die zich spontaan opgaf. Hij was een ondergedoken politieman, die reeds in 1943 door de Duitsers gezocht werd en die hem staatsgevaarlijk verklaarden.

Ik leerde Jan kennen als een felle hater van het nationaalsocialisme. Eén die al het onrecht, dat gebeurde onmogelijk aan kon zien, zonder iets te doen. Jan voelde zich tot het KP-werk aangetrokken; hij wist, dat het gevaarlijk werk was, maar hij was er ook van overtuigd, dat het moest gebeuren en aanvaardde alle consequenties dienaangaande.

Er ging veel initiatief van hem uit. Hadden wij een tekort aan wapens. Jan wist er raad op. Met een paar andere KP-ers ging hij er op uit naar een dorpje in het Noorden van Friesland en wist daar een politieman te wonen, die nu niet bepaald bij de „goeien" gerekend kon worden. Hij had de sleutels in handen weten te krijgen, terwijl het gezin niet thuis was en de jongens kwamen
thuis met een compleet politie-uniform en bewapening.

Steeds was Jan er op uit om den gehaten vijand afbreuk te doen. Nog hoor ik hem zeggen: „Moeten wij onze handen nog langer thuis houden van die vuile landwachters?" Jan was fel, impulsief en hij wilde, dat alle Nederlanders zo waren geweest. Dat bewees hij, toen bij een paardenvordering een slappeling de formulieren moest rondbrengen. Jan erop af. De kerel werd gedwongen de nog aanwezige papieren af te geven en de reeds bezorgde weer terug te halen. Opnieuw had Jan de plicht tegenover het Vaderland aan een ander bijgebracht.

In september 1945 is Jan overgegaan naar de Gevechtsgroepen te Dantumadeel, waarbij hij groepscommandant werd. Vooral in de laatste weken voor Friesland's bevrijding heeft Jan volop
sabotage helpen plegen.

Jan vond zijn einde, toen hij tijdens de bevrijding in gevecht gewikkeld raakte met twee Duitsers
aan de Achterweg te Murmerwoude. Ze waren verscholen in de z.g.n. „putjes", gegraven door die goeie en gewillige Nederlanders. Hetgeen hij altijd zo verafschuwde is hem tenslotte nog noodlottig geworden.

De KP-er Jan Kaper stierf als soldaat, als een held, voor zijn Koningin en Vaderland.

1946: Weekblad 'De Zwerver'

PIEKE

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.