Verzameling van Sleat Eartiids |7|

DE VIJFDE KLAS VAN DE OPENBARE LAGERE SCHOOL TE LEMMER (JAARGANG 1925 / 1926).


LEMMER EN HET VOORJAAR

HET WAS WERKELIJK voorjaar. In Lemmer, midden op het circuit in het hart van de plaats, waren alle banken bezet. Je kunt eigenlijk nergens beter gaan zitten, dan in het midden van Lemmer op een zachte zonnige dag ergens hangt daar nog de geur van teer en vis, terwijl om je heen heel de dag drukte is van auto's en mensen.

In Lemmer is iets, wat mij aan de kleine zeemeermin doet denken — lach mij nu niet uit. Dat kleine zeeprinsesje wou mens worden, om haar prins te kunnen zien en te kunnen ontmoeten — ook al moest ze daarvoor als op messen lopen en in smart leven.

Lemmer werd eerst de zee ontnomen, toen nog veel IJsselmeer. Toen kwam het mes in het hart: de Kolk, de Vissersburen, al het oude moest verdwijnen en het nieuwe kwam maar nooit. Alles stierf weg en het nieuwe, de toekomst liet lang op zich wachten. Maar het komt nu en het nieuwe Lemmer, het gezicht naar het land gekeerd, groeit langzaam omhoog.

Dan is het goed om op een bank te zitten en te kunnen praten over wat er geweest is — over storm en tegenslag, over zout water en haringvangsten, over werven en schepen. Schepen, zoals er nu nooit meer gebouwd zullen worden, stormen, zoals die nooit meer zullen waaien. Is een visserman niet de boer van de golven?


Botters voor de haven van Urk. Drogenaald-ets van W. J. Dijk.

DE ZUIDERZEE ZWART OP WIT IN HET ZUIDERZEEMUSEUM

Het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen heeft al jaren de goede gewoonte zo omstreeks Pasen een speciale tentoonstelling te openen, die dan tot 1 november te bezichtigen is. Wieringen en Hindeloopen, beschilderde meubels en scheepsversieringen zijn al eens onderwerp van zo’n expositie geweest en eigenlijk zou dit jaar Urk aan de beurt zijn geweest, maar door onderbezetting van de toch al kleine wetenschappelijke staf moest van dat plan worden afgezien en zo heeft de directeur drs. G. R. Kruissink, het binnen de eigen muren gezocht en gevonden ook, mogen we zeggen. Onder de aanduiding „De Zuiderzee zwart op wit" zijn namelijk ruim tachtig tekeningen en prenten uit vier eeuwen uitgestald, die alle op de Zuiderzee en de plaatsen aan haar oevers betrekking hebben.

Deze topografische collectie (ook in artistiek opzicht vaak een genot) is aangevuld met een dertiental bijzonder fraaie en betrouwbare scheepsmodellen, die straks met nog enkele tot plezierschip ingerichte vissersschepen het enige zullen zijn dat dus zal overblijven van de duizenden gesloopte botters, schokkers, blazers, pluten, bonzen, jollen, zeeschouwen en wat er meer op de Zuiderzee heeft gevaren.

Het ligt voor de hand, dat Friesland zowel in de afdeling prenten als in de rubriek scheepsmodellen behoorlijk vertegenwoordigd is. Dat kan ook moeilijk anders met een provincie, die voor de helft van zijn kustlijn aan de Zuiderzee gelegen was en wier schilders, en tekenaars zich zo vaak op water en schepen hebben, geïnspireerd. Zodoende hangt hier werk van lds Wiersma, W. J. Dijk, Tjipke Visser en J. C. Deodatus, terwijl zowel in het verre verleden als nog in deze eeuw kunstenaars in Friesland stof hebben gevonden, zoals A. P. Schotel (met een opmerkelijke ets van Vlieland, nog zonder Waddendijk!) Martin Monnickendam (raak gezicht op de Lemmer, 1931, met veel visserschepen) en, wat de 18de eeuwers betreft, P. Schenck (bewogen Zuiderzee voor Staveren), anonymi met gezichten op Harlingen, de Lemmer en Hindeloopen bewijzen.

En verder is er verrassend fris werk (soms uit schetsboeken, die anders in kasten liggen opgeborgen) van W. B. Tholen, Willy Sluiter en Paul Rink, allemaal nog uit de glorietijd van de Zuiderzee en de Zuiderzeecultuur in haar brandpunten: Marken, Volendam, Huizen en de schilderachtige oude steden. Documentaire waarde paart zich hier aan artistieke kwaliteiten en zo komen deze zomer zowel de historisch-geïnteresseerde als de minnaar van het schone aan zijn trekken.

Van de geëxposeerde scheepsmodellen wijst de helft naar Friesland; de (beroemde) „ielaek" van Heeg, een model van een te Hindeloopen gedominicilieerde z.g. koopbotter (die de vangst van andere schepen aan de markt bracht), een Lemster schouw (zeer merkwaardig: met versierde stevenbalk tegen de voorspiegel), de in 1877 als turfschip gebouwde Groninger tjalk De Vrouw Antje uit Sneek, drie typen Staverse jol (herfst- of fuike jol, de 21-voets en de 25-voetsjol en een Fries jacht.

Wie deze oude tooi en pronk van de Zuiderzee in prent en model aanschouwt, wordt het onwillekeurig een beetje weemoedig om het hart. Aan die weemoed gaf bij de opening van de tentoonstelling de schilder Jelle Troelstra uiting met levendige herinneringen aan reizen met de veerboot Staveren-Enkhuizen en met een botter van Jan Komter, zoon van de Leeuwarder-Larense schilder Douwe Komter, wiens naam in Friesland nog niet vergeten is.

Wie in de komende Maanden het Zuiderzeemuseum bezoekt (in 1962 passeerde het aantal bezoekers de 55.000), moet niet vergeten in de schilderijenzaal de nieuwste aanwinst te bekijken: een voortreffelijk geconserveerde gesneden eikenhouten wand (met bedstede) uit een Workumer huis afkomstig, waarmee Tjipke Visser relaties had.


DE FRIESLAND, DIE VAN DEN WINTER BIJ URK ZOO LEELIJK DOOR HET IJS GEKRAAKT WERD, is weer hersteld en in de vaart. Na afwezigheid van een half jaar arriveerde het schip in de tramhaven te Lemmer.


SCHIPPER J. KOLK

Schipper J. Kolk van de reddingboot Hilda te Lemmer, die de zilveren medaille van de N.Z.H.R.M. ontving voor zijn vele kranige reddingen in de afgeloopen jaren. (Eigen opname)


Leeuwarder courant dd 08-01-1941.


DE NIEUWE SLUIS BIJ LEMMER IS VRIJWEL GEREED.

Men heeft het water er reeds in laten stroomen, doch het zal nog wel eenige weken duren, voordat de eerste schepen geschut kunnen worden. (Foto Pax Holland).


DHR. J.T. DRAGT 25 JAAR BIJ HET ONDERWIJS



PER VRACHTAUTO VAN LEMMER NAAR URK

De laatste dagen worden geregeld levensmiddelen over het ijs van Lemmer naar Urk vervoerd. De vrachtauto met zuivelproducten gereed voor het vertrek.


VISSERS BONDEN WEER DE STRIJD AAN

LE50 (gebr. Poepjes) won bij de Aken

De Lemster zeilweek werd Vrijdag besloten met een onderlinge zeilwedstrijd van vissersboten op het IJselmeer. Een zeer krachtige Westen wind maakte het verblijf op de Dam verre van aangenaam, doch niettegenstaande hiervan was een vrij talrijk publiek, waaronder veel oud-Lemsters, getuige van een mooie wedstrijd.

Na een prachtige start bij de aken ging de LE 21 van Andries Fleer aan de kop, gevolgd door de LE 50 van gebr. Poepjes, als derde de LE 35 van E. Visser, op de vierde plaats lag de LE 64 van gebr. Visser en als laatste de LE 67 van H. de Blauw. Na een voordelige slag in de 2e route kon de LE 50 als eerste de boei in de werkhaven ronden, op enige afstand gevolgd door de LE 21 van Andries Fleer, die weer op de hielen werd gezeten door de LE 35 van E. Visser. Alles leek er op dat de strijd tussen dit tweetal nog enige spanning zou brengen, doch de LE 35 kon de boei bij het stoomgemaal niet halen en zakte zodoende af naar de 4e plaats en werd daarna nog door de LE 67 gepasseerd.

De LE 50 behield zijn voorsprong en ging als eerste door de finish, gevolgd door de LE 21 van Andries Fleer. Op de derde plaats kwam de LE 64 van gebr. Visser en als 4e LE 67 van H. de Blauw, waarna de LE 35 als laatste de finish passeerde. Bij de sloepen nam de LE 24 van Manus Visser de kop. Op de 2e plaats lag de LE 84 van Steven Visser en op de derde en laatste de LE 112 van D. Tijseling. In deze stand kwam geen verandering.

Uitslagen:

  • Aken: 1 LE 50 van gebr. Poepjes, 2 LE 21 van Andries Fleer, 3 LE 64 van gebr. Visser. 4 LE 67 van H. de Blauw, 5. LE 35 van E. Visser.
  • Sloepen: 1 LE 24 Manus Visser, 2 LE 84 Steven Visser, 3 LE 112, D. Tijseling.

's Avonds had de feestelijke prijsuitdeling plaats in het Nutsgebouw.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.