Piet Winia

Piet Winia en zijn vrouw Jantje Breemer.

Bedankt voor jou website. Dat bracht mij in herinnering terug naar mijn schooljaren, ik woonde in de Lemmer tot de Afsluitdijk klaar was. Toen werd het water in de Zuiderzee zoet, alles wat niet in zout water kon leven ging dood. Alle dode vis kwam in de stjonkhoekke van de zeedijk en de vuurtorendijk, dat stonk erg.

In de Wildeman was ook een koestal de zoon van Wietse Faber had er zijn koeien gestald. In de winter gingen de jongens aardappelschillen ophalen en die verkochten ze dan aan Faber. Voor mij is het oude Lemmer er niet meer, het Achterom weg en veel meer, tot ik jou website opende daar was mijn Lemmer weer, ik was weer een schooljongen, ik zag dat Jan de Vries in de Tuinstraat was geboren, ik denk dat zijn zuster Tijda bij mij in de klas zat, zij woonde in de Tuinstraat en was vriendin met Sippie Coehoorn.

Ook de verhalen van Wouter van de Meer en Marten Rottiné gelezen: Al die namen zijn haast allemaal van mijn leeftijd. De laatste twee jaar ging ik in Lemmer naar school. In het middaguur de Lemmer in, we wisten alle straten en stegen in de Lemmer, en naar de haven met al die boten op de werkhaven werden de netten getaand en gedroogd. Jan [rijs] Atsma had daar een kleine rokerij, soms kregen we een koploze bokkingen, hij was een hele aardige man.

De timmerschuur van Visser was een boerderij, daar is mijn schoonmoeder Hiltje Breemer Leffertstra (27-08-1894) in die boerderij geboren. Voor de oorlog hadden wij een centrale-radio in Eesterga en Follega en Lemmer, er waren twee draden aan de palen langs de Straatweg. Ik geloof dat een van Slageren de ondernemer daarvan was en dat Rinze Fleer voor hem werkte. In het begin van de oorlog moesten alle radio's in geleverd op Duits bevel, en dat was het einde van de centraleradio. Zo Roelie nogmaals bedankt en keep it up. Ps. vroeger in de Lemmer hadden ze een gezegde "WÔT MÛST NÔ"

Groeten uit Canada Pieter.J. Winia.

......Ik heb nog wat. In het begin van de oorlog moesten alle radio's ingeleverd worden op bevel van de de moffen. Maar Lex en Johanna Loen van de bakkerswinkel deden het niet die verstopten de radio's. Dit gebeurde na de landing in Frankrijk, mijn oom meester de Hoop en meester van der Loon gingen naar de Loens om naar de Engelse zender te luisteren, er was een verrader die dat verraden heeft. Op een morgen omsingelden de moffen de bakkerswinkel, mijn oom en meester van der Loon werden opgepakt. Maar nu zochten ze verder naar Lex, maar die was al naar de centrale bakkerij waar Lex werkte, dus Lex moest snel weg. Zo gebeurde het dat Lex in de bakfiets voorbij de moffen, naar mijn oom Jan en tante Tonie Harstra, die woonden dicht bij Tacozijl gebracht werd. De meester kwamen in Delfzijl in de gevangenis, de ondergrondse kreeg ze later uit de gevangenis. Het was in die tijd dat de mensen uit zuiden vluchten naar het noorden, de ondergrondse bracht mijn oom onder een andere naam naar mensen, in een dorp in het zuiden na oorlog kwam hij thuis.

Drie soldaten waarvan de rechtse Lex Loen is. De foto is gemaakt in de Stelling Wons. Het zouden drie Lemsters kunnen zijn. Er waren daar meer Lemsters aan de kop van de Afsluitdijk en de praktijk is dat die elkaar dan opzoeken.

Nu nog wat over de Lijnbaan op de hoek van de Nieuwburen, in de Lijnbaan was de melkfabriek van Lankhorst uit Heeg, de vorige eigenaar was Martinus van Zandbergen. Het kantoor was aan de Nieuwburen en de melkontvangst in de Lijnbaan, even verder in de Lijnbaan woonde schilder Verbeek. Zijn vrouw had een winkel met een dochter van Van Zandbergen, even verderop smid Gort dan kwam de bewaarschool, aan de andere kant de drukkerij van Knol. Dat is alles voor nu het beste en de groeten aan alle Lemsters.

Melkboer en venters: Ike, Johan en Hans Rippen

De familie Veenstra zit al heel lang in het vervoer; ze waren beurtschippers. Een goed bestaan, dat bedreigd werd door de komst van motorschepen waartegen niet te concurreren was. Daarom maakte Rinze Bauke Veenstra de overstap naar het motorschip “De Jacoba”. Zijn zoon Wessel, die bij hem als knecht werkte, maakte de volgende overstap, die naar het land. In 1928 trouwde hij met Maaike Bootsma uit Lemmer. Hun trouwdag was meteen ook de oprichtingsdatum van Veenstra Transport. Ze begonnen met één vrachtwagen, een Opel, die een laadvermogen van 8 ton had. Doordat er in die tijd veel wegen werden aangelegd konden ze, om het zo maar eens te zeggen, aardig uit de voeten. Maar alsnog was het een zwaar bestaan. We praten immers over de dertiger jaren met alles erop en eraan ‼ Maar Wessel en Maaike waren een ondernemend echtpaar. Zo was Maaike lange tijd degene die het kantoor beheerde en klanten te woord stond. Zo heeft ze bv het contact gelegd met de firma Lankhorst uit Sneek. Tot op de dag van vandaag is Lankhorst nog steeds een zeer gewaardeerde klant. Hoe bijzonder is dat! Al snel reden ze ook naar het buitenland, met o.a producten van Lankhorst natuurlijk! Bron: www.veenstrafritom.nl

Op deze foto is de oude melkfabriek te zien, deze stond op de hoek van de Nieuwburen en de Lijnbaan, waar later het Koopcentrum kwam. Van links naar rechts: Jan van der Meer, Jan Schippers, de kaasmaker Anne Pranger en Hendrik Schippers. Eerder was Bles hier kaasmaker. Deze Bles heeft vroeger de arme jongens die vaak honger hadden, veel kaaskorsten toegestopt.


Pieter vond het leuk om het interview wat in de De Zuid-Friesland - krant van Lemsterland en het noorden van de Noordoostpolder - nummer 51 van 2006 - algemeen - dossier "Fries om ûtens, Piet Winia" geplaatst was, ook op de site te plaatsen.

LEMMER/CANADA - Piet Winia, die al 58 jaar in Canada woont, werd door zijn nicht (oomzegger) Geke erop geattendeerd dat de Zuid-Friesland nu ook op het internet te lezen is. Alhoewel hij het Nederlands na al die jaren wat verleerd is, nam hij toch de moeite de redactie een enthousiast mailtje te sturen: ,,Dat vind ik mooi!’’ en hij reageerde op de actualiteit in de betreffende krant: ,,Vanmorgen las ik het verhaal van broer en zuster Blok. Ik herinner me hen nog goed, het waren arme Joden.’’

Pieter, zoon van Jelle Winia en Geeske Teitsma, werd op 18 augustus 1922 in Follega geboren (1).  In 1929 verhuisde het gezin naar Eesterga. ,,Ik ging naar school in Follega. Juffrouw de Jong was leerkracht van klas 1 tot 3, Meester Van der Weg was de hoofdmeester - hij ging al gauw met pensioen waarna Meester Jansma kwam. De laatste meester was Meester Hofman die duiven hield. Boven het schoolbord zat een nest met daarin jongen. De duiven vlogen in en uit door het bovenste raam dat open moest blijven.

Nadat de school in 1934 werd opgeheven, gingen we naar school in Lemmer met de bus van gebroeders Coehoorn met Johannes als chauffeur. In de oorlog kreeg ik bericht dat ik naar Duitsland moest om te werken. Eerst dook ik onder en daarna kon ik werken in de Noordoostpolder. Maar tijdens een razzia werden alle werkers opgepakt, ook ik. Met een leugentje om bestwil lieten ze mij gaan, maar de anderen moesten naar Duitsland lopen.

Op 22 januari 1948 trouwde ik met Jantje Breemer, zij woonde in Lemmer aan de Lennastraat 3. In onze ogen was Nederland overbevolkt en was er weinig toekomst. Op 21 maart 1948 vertrokken we dan ook van Rotterdam met de ms Kota Inten naar Canada. 10 dagen varen met veel zeezieke mensen aan boord In Hallifax, Canada volgde de immigratie. Daarna reisden we drie dagen met de trein naar Lorreburn, Saskatchewan. Mijn neef, Piet van Zandbergen wachtte ons op het station op. Er lag nog sneeuw en de wegen waren niet begaanbaar voor auto’s. Hij woonde 15 km buiten het dorp, dus haalde hij ons op met een slee met paarden ervoor. Ook reisden we met de buurman die een sneeuwplane had, een slee met en vliegtuig motor met propeller. Wat was Canada groot!

Het eerste jaar woonden we bij mijn neef en ik werkte voor hem. Het volgende jaar huurden we een kleine boerderij, ik werkte voor mijn neef en gebruikte zijn werktuigen. Na 4 jaar huurden wij een grotere boerderij in het zuiden van Alberta. Weer 4 jaar later kochten wij een boerderij in het noorden van Alberta waar we 20 jaar hebben gewoond. In 1976 verkochten we de boerderij en verhuisden naar Abbotsford, British Columbia. Na 18 jaar werd mijn vrouw ziek en verhuisden we weer naar het noorden van Alberta naar de kinderen. Vijf jaar later overleed mijn Jantje, dat was een groot verlies.’’

Winia heeft vier zonen en één dochter, 11 kleinkinderen en één achterkleinzoon. Alhoewel hij, behalve met zijn familie in Nederland, nooit Nederlands meer spreekt, verloochent hij zijn roots niet. Voor zijn kinderen is hij Pake Pete, zoals blijkt uit zijn e-mailadres.
Sinds zijn emigratie is hij twaalf keer terug geweest in zijn geboorteland, vorig jaar zomer nog met een kleindochter. Van zijn vertrek heeft hij geen spijt gehad: ,,Canada was het land van de toekomst en is het nog. Het is een groot land, van kust tot kust 8000 km breed en Canada is een rijk land. Ik ben helemaal Canadees en dat is geen wonder na 58 jaar’’.

Hij besluit zijn mail met: ,,Greetings to all of you. Piet’’.

(1) Zijn zoon Gerry Winia berichte: Just to let you know that Dad (Piet Winia) died May 7, 2018 in Grande Prairie, Alberta, Canada. He is buried at Spirit River (White Mountain Cemetery) beside his wife Jantje Breemer. 

Reactie plaatsen

Reacties

Gerry
een maand geleden

I would appreciate discussing the information you have available as Johannes Samplonius is my 8th Great Grandfather

Gerry
een jaar geleden

Rene please contact me at glwinia@shaw.ca

René Boersma
een jaar geleden

ik heb de uitgebreide stamboom van Piet vanaf zijn verre voorouder Johannes Samplonius (1621 - 1687}
Zou graag contact willen Hebben met Gerry